Jos. van Arcken cJ-let ^Sprookje van de S^oeroencj <~Perkoetoet Bovendien kreeg je er honger van de verrukkelijke luchtjes die de diverse satee-verkopers er met hun houtskool vuurtjes in de open lucht verspreidden en je benen, die zowat afstierven van vermoeidheid, wanneer je er een paar uurtjes was zoetgeweest, wilden ook wel even rust. Tentoonstellingen werden er ook ge houden; zo heb ik er prachtige foto's gezien van beroeps- zowel als ama teur-fotografen. Ook honden en katten probeerden elkaar de loef af te steken op een voor hun bepaèlde dag; het lawaai van al die rashonden was dan niet van de lucht. Dan waren er ook nog diverse be hendigheidswedstrijden voor auto's, fietsen en motorfietsen (brommers wa ren er in die tijd gelukkig nog niet). De kinderen werden allerminst verge ten, want die konden meedoen aan allerlei wedstrijden, zoals mastklimmen in met groene zeep besmeerde hoge houten palen, boegsprietlopen, zaklo- pen, eierlopen, enz. enz. De stands waren over het algemeen fantastisch goed verzorgd; zo herinner ik me nog de stand van Verkade in oud-Hollandse stijl en geheel in de trant van het huisje van de heks uit het sprookje van Hans en Grietje. Aan reclame werd natuurlijk ook reusachtig veel gedaan. Een gigantische kameel met de overbekende slogan "I've wal ked a mile for a Camel" was eigenlijk overbodig, aangezien een heleboel mensen dat bekende merk sigaretten rookte. In een Indiase stand, waar men prachtige weefsels, koperwerk en an dere artistieke produkten van dat land kon bewonderen en eventueel kopen, stond een echte Indiase, compleet met een zuivere briljant in één der neus vleugels, in nationale klederdracht; de sari's die ze droeg waren juweeltjes van weef- en borduurkunst, soms ook bewerkt met heel fijne kraaltjes. Onvergetelijk was die Pasar Gambir- tijd, onvergetelijk ook Batavia! A.C.A.J. Voor Omega, Zenith en vele andere goede merk-horloges naar Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telef. 33 64 41 ABONNEES AMERIKA Tong Tong niet ontvangen of beschadigd en U wilt gauw een ander exemplaar? Bij Roy Stee- vensz, 11543 Buell str., Santa Fe Springs, California 90670 kunt U er om vragen. Naar Den Haag schrijven duurt te lang! ('n Verhaal voor oude en jonge lezers) Heel lang geleden "regeerde" op Java 'n vorst, hartstochtelijk jager, die wat men noemt alles "meehad" om in het leven te slagen, n.l. hij was jong, recht van lijf en leden, zeer rijk, spor tief en intelligent. Geen wonder dat adellijke dames met huwbare dochters het nodige in het werk stelden deze begeerde knaap als schoonzoon te krijgen, maar hun pogingen in die richting faalden jam merlijk. Als men hem vroeg waarom hij toch nooit aan een huwelijk dacht, was het antwoord altijd; "Je bent je vrijheid kwijt. Ik zal niet meer kunnen jagen wanneer ik daar zin in heb. Jagen is mijn lust en mijn leven, ik wil vrij zijn". Maar met dat al werden de staats zaken verwaarloosd, ambtenaren ver sliepen hun tijd, het paleispersoneel geloofde het wel, bleef weg; onkruid overwoekerde de prachtige tuinen en in de verschillende zalen lag het stof centimeters dik. Als de koning na een wekenlange jachttocht thuiskwam en de ontredde ring zag, zadelde hij maar weer zijn paard en reed balorig weg. Op een keer echter kwam de schok van zijn leven. De tuin was grondig ge veegd, het onkruid gewied, de planten stuk voor stuk begoten. In de verschil lende zalen en vertrekken was geen stof te bekennen. Het meubilair glom van het wrijven, de vloer was geboend, de tafel gedekt met uitgezochte ge rechten die tot toetasten nodigden... Wat was er allemaal aan de hand? Er was niemand aanwezig om een ant woord op deze vraag te geven. De daarop volgende keer was het al net eender. Weer overal die netheid en zorg, weer de gedekte tafel met de heerlijke gerechten. Ongelofelijk! Dit geheim moest worden opgelost en de koning verzon een list. Hij zadel de zijn paard, reed de poort uit, om via een omweg aan de achterkant de tuin weer binnen te komen. Hier ver borg hij zich achter een paar dichte melatistruiken en wachtte met span ning de komende gebeurtenissen af. Het was nog vroeg in de morgen. Verschillende vogels streken bij de bron, midden in de tuin neer om er een bad te nemen. Dat was niets bijzon ders. Dat deden alle vogels in alle bronnen. Ook een klein, grijs vogeltje, een duifje, deed hetzelfde. Maar op eens verstijfde de jonge vorst van schrik, want plotseling was het vogel tje verdwenen en daar stond bij de bron een jonge vrouw van wel bijzon der grote schoonheid. De koning, die toch wel wat gewend was, stond perplex en werd op staan- de voet tot over zijn oren verliefd op deze fee. Maar voor hij op haar kon toestappen was zij verdwenen, de tuin door, het paleis in. De jonge man liep haar heimelijk achterna, verborg zich in een nis en zag tot zijn verbijstering de jonge vrouw aan de arbeid gaan, de vloer schrobben, de meubels wrijven, de tafel dekken. Toen zij zijn schuil plaats tot op korte afstand genaderd was, sprong hij tevoorschijn, greep haar vast en vroeg haar ten huwelijk! Per slot was hij een mooie jongen, dus ze wilde wel, maar ze stelde één voorwaarde: "Ik wil je vrouw worden, maar beloof me nooit te vragen waar ik vandaan kom". De jonge vorst, heel erg verliefd, beloofde dat. Het huwelijk werd gesloten en zij leefden enige tijd zeer gelukkig. Maar op een kwade dag kon de vorst zijn nieuwsgierigheid niet langer be dwingen en vroeg zijn jonge vrouw: "Hoe zit dat toch eigenlijk. Was jij vroeger een boeroeng perkoetoet? Ver tel me daar iets van". De vorstin verbleekte en zei: "Je hebt me beloofd hier nooit naar te zul len vragen. Het spijt me, maar ik moet nu weggaan". Ze rende naar de bron midden in de tuin. De vorst haar achterna, wilde haar tegenhouden..te laat. Reeds had ze haar hoofd met bronwater bevochtigd en de vorst zag tot zijn ontzetting hoe zijn mooie gemalin plotseling veran derde in een klein grijs duifje, een boe roeng perkoetoet. Het vogeltje vloog weg, streek neer op een der takken van een kenanga en begon toen met heldere, zuivere klank te "slaan". Een maal, tweemaal, driemaal. Toen de ko ning omhoog keek hoorde hij een stem zeggen: "Hoewel ik nooit meer als mens op aarde terug zal komen, zal ik toch altijd bij je zijn en waken over je geluk. Keer terug naar je volk en wees een goed vorst. Vaarwel". Dit alles is eeuwen geleden gebeurd. Maar tot op de dag van heden zal de Javaan bij het baden van een boeroeng perkoetoet heimelijk denken: "Dat heeft ze nou wel gezegd niet meer te zullen terugkomen, maar... wie weet? Je zult toch bezig zijn een vogel tje een bad te geven en plotsklaps een schone maagd in je hand hebben..." Mbok menowo jo! Misschien ja? G. H. Bartman 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 7