Moet U wat kopen? Altijd ook even denken
aan de Tong Tong TOKO en Boekhandel dan!
MEDICOR-DEN HAAG
gauw overal besmet. De ton liep over...'s Morgens voor
het ochtendkrieken wist ik een Japanse bewaker te bewegen
me er uit te laten. Ik heb me toen gauw gereinigd en werd
bij de gezonden ingedeeld.
Een of twee dagen na aankomst zagen we de eerste
tekens van de geallieerde luchtactiviteit. Zonder luchtalarm
waren ze plotseling boven de stad. Niemand was bang,
integendeel. Men was blij dat er aan onze bevrijding werd
gewerkt. Ook 's nachts kwamen onze geallieerde vrienden
herhaaldelijk een kijkje nemen. Ik lag buiten onder een
afdak en het was een genot om de flitsen van het afweer-
vuur te zien, de zoeklichten en de banen die de lichtspoor
kogels trokken. Dan hoorde je de bommen omlaag suizen
en wachtte je even met adembenemende spanning de de
tonatie af.
Het eten was zeer slecht. Wil Vondenhoff's buurman
verhuisde naar het ziekenblok en zo kwam ik naast Wil
te liggen. We hebben veel met elkaar gepraat, meest over
thuis en lekker eten. De behoefte aan goed voedsel was
zó sterk, dat je speciaal op je matje ging liggen om er
intensief aan te kunnen denken. De een had het over zuur
kool met worst en een ander zei: "En weet je wat ook zo
lekker is...?"
Op de binnenplaats van de gevangenis kwamen de ramen
uit van een gebouwtje waarin aardappels, groente, uien
etc. waren opgeslagen. Er waren tralies voor, dus je kon
er niet bij komen. Ik heb toen een lange stok opgezocht,
sloeg er aan een uiteinde dwars een spijker door en ging
's avonds uit hengelen...het ging heel goed.
Olie konden we in de keuken krijgen. We bakten dan
uien met fijngemaakte lombok en hadden een herenmaal!
Het was werkelijk heel lekker! We presteerden het zelfs
's morgens een eetlepel lombok te mengen in de pap en
het nog lekker te vinden ook...
Zo gingen de dagen voorbij. Iedere dag hadden we 8
10 doden, soms meer. Met angst en vreze vroeg je je wel
eens af: "Wanneer ik?" Als je elkaar 's morgens ontmoette
zei je niet: "Goede morgen", maar "Hoe vaak ben je "Af"
geweest? Was het "dik" of "dun"? Ja, het was wel dun,
maar geen slijm..." Dergelijke dingen hoorde je de hele
dag. Misschien kunt U zich dat niet goed voorstellen, maar
zo was het werkelijk. Voor ons was het belangrijkste "dik
af te gaan" en dat was belangrijker dan dat de Amerikanen
op het vasteland van Europa waren geland!
De maand december kwam en er waren mensen die op
een wonder hoopten. "Met Kerstmis vrij!"
Op een dag vertelde een Japans officer die perfect Frans
sprak ons dat we weldra naar Moulmein zouden vertrekken
om er te werken. De voeding en ligging zouden er goed
zijn. Inderdaad werd ons op 20 december aangezegd dat
we moesten pakken en in groepen zouden worden inge
deeld. Het noodlot speelde me echter parten! Ik werd ziek!
Na twee dagen was ik min of meer hersteld, maar kon
nauwelijks lopen. Dat was het begin van beri-beri. De
symptomen zijn houterige, dik opgezwollen benen, vaak een
opgeblazen gezicht en kuiltjes die je in de benen kon druk
ken en die er in bleven zitten. Ik moest en zou echter mee.
Twee vrienden van me zouden me tussen zich in nemen.
De haven was niet zo ver weg. De dag vóór ons vertrek
waren we buiten bezig met het maken van meel. Van dit
meel werd pap gemaakt voor de zieken en ook panne
koeken. Plotseling hoorden we het gierende geluid van
neerkomende bommen. "Ze" waren weer eens boven ons!
Het hoofdgebouw, 20 meter van waar wij bezig waren, kreeg
een treffer en de kalk en stenen vlogen je om de oren.
De gebouwen wankelden...Wijzelf kwamen met de schrik
vrij, doch een dozijn Jappen waren naar het Walhallah ver
huisd! Het bombardement duurde een uur en toen brandde
Rangoon van alle kanten. Dikke, zwarte rookwolken dreven
over de stad.
De volgende dag liepen we door de geteisterde wijken
naar de haven. Ik kreeg de indruk dat de geallieerden het
speciaal op de woonwijken hadden gemunt...het was een
grote ravage. Bij de haven werden we weer ontsmet door
met z'n tienen tegelijk in een bad te gaan, terwijl onze
kleren gebundeld en wel in een droge desinfector gingen.
Ik vergat m'n vulpen uit m'n zak te halen met als gevolg
dat ik 'm zo krom als een haspel terugkreeg... We gingen
aan boord van een kustvaarder in één groot ruim. Ik lag
beroerd tussen Wil en Joep in. De tocht was toch te zwaar
voor me geweest.
Na 24 uur varen kwamen we zonder bijzondere voor
vallen in Moulmein aan. Hier zouden we beginnen aan een
nieuwe taak: het aanleggen van de spoorweg Moulmein-
Bangkok. Driehonderd van onze kameraden waren gevallen
vóór we aan "de lijn" waren begonnen. In Rangoon, Birma's
hoofdstad liggen ze begraven...Dat zij in vrede mogen
rusten!
Hoe slecht velen van ons er aan toe waren, we moesten
weer lopen naar een gevangenis. Ikzelf werd door Wil en
Joep half en half gedragen en hoewel de afstand die we
moesten afleggen slechts 3 km was, was deze toch voor
velen, ook voor mij te groot en een vreselijke lijdensweg.
Telkens vielen mensen neer en werden dan met de geweer
kolf overeind geslagen. Van woede kon je weer een stukje
lopen.
"Toe joh, nog maar even en we zijn er". De tanden op
elkaar en dan ging je weer. Eindelijk kwamen we in de
gevangenis aan. Er was niets, geen eten, geen waswater,
niets. Maar de gezonden spanden er zich gauw voor en
tegen de avond hadden we te eten. Het smaakte ons best.
We hadden nog een paar kousen vol uien uit Rangoon en
een rauw gesneden uitje over de rijst doet wonderen. We
gingen slapen. Het was de avond voor Kerstmis. Ik ben
nooit erg christelijk geweest, maar die avond heb ik op
m'n knieën gelegen en ik heb gebeden voor allen die me
dierbaar waren en dat God toch de plaag van de oorlog
van ons zou wegnemen...vrede op aarde...och, hoe snakten
wij ernaar...wij in Azië...U in Europa...
Toch heb ik nog een goede Kerst gehad.
De volgende dag, eerste Kerstdag, moesten we weer op
weg. Ik voelde me goed en liep weer tussen m'n vrienden in.
Aan de poort echter moest ik achterblijven, want ik was
nummer 501 en er moesten maar 500 weg. De anderen
zouden 2 dagen later volgen. Hier was niets aan te doen.
Ik ging terug en toen ik een paar vrienden opzocht om er
wat te praten ontdekte ik in een afgelegen hoekje enige
Birmanen die me duidelijk maakten dat ze eieren wilden
ruilen tegen kleding! Eieren? Ik wist niet meer hoe die
smaakten! Ik "verkocht" snel enige "overtollige" kleding
stukken voor 30 eieren en m'n sigarettenkoker voor 8 plus
enige grote pakken suiker. Ik was de koning te rijk! Ik heb
dit grapje met een paar collega's gedeeld. Zij hadden nog
meel, dus er werden pannenkoeken gebakken en we hadden
een feestmaal, 's Avonds hebben we een beetje rijst ge-
arand en daar "koffie" van getrokken. Kerstmis 1943!
De 27e gingen we inderdaad weer op reis. Het doel was:
Thambyuzayat, het beginpunt van de lijn en Retpu, kilo-
meterpaal 30. In Thambyuzayat waar loodsen stonden met
spoorwegmateriaal, was het hoofdkwartier gevestigd en het
"ziekenhuis".
J. v. d. Schot
(Wordt vervolgd)
MEDICOR-NIEUWS
IS GOED NIEUWS
Vraag een gratis
proefnummer aan!
Van Alkemadelaan 506
telefoon 070-241667
19