De Vorstenlandse Kratons Door Dr. H. J. de Graaf Het Javaanse woord kraton is in de Nederlandse woordenschat opgenomen en staat zelfs in onze woordenboeken. Koenen geeft: vorstenverblijf, ommuurde hofstad; van Dale geeft slechts het eerste, maar noemt ook "het voormalig verblijf der vorsten van Atjeh" een Kraton. Dit is echter onjuist. De Nederlanders hebben er pas bij de gevechten in 1873 en '74 die naam aan gegeven. Het woord hoort bijzonder op Java thuis. Ik moet toegeven, dat ik, 44 jaar geleden de grote reis naar Jan Oost ondernemende, van zo'n kraton niet het minste idee had. Zo'n "paleis" stond mij allesbehalve duidelijk voor ogen. In waarheid lijkt het helemaal niet op zo'n statig West-Europees gebouw, dat wij van de Italianen hebben over genomen, om er onze vorsten met hun hofhouding in onder te brengen. In wer kelijkheid is het een zeer omvangrijke, ommuurde rechthoek, met een groot aantal grotere en kleinere gebouwen, pleinen, muren, poorten en gangen, waar men, als men er niet goed in thuis is, zeker zal verdwalen. Bijna nergens heb je er een helder door- of over zicht, want vaak wordt het gezicht door de grote poorten afgesloten, door mid del van een kelir of stenen scherm, die de doorkijk belemmert. Slechts vanuit een vliegtuig krijgt men een totale in druk van de grootse aanleg. Gepoogd zal nu worden, om iets over die geheimzinnige Kratons der Ja vaanse Vorstenlandén te vertellen. Zij zijn n.l. niet uit de hemel komen vallen en zelfs niet ineens volgens een te voren bedacht plan ontworpen en uit gevoerd. Integendeel, ofschoon de huidige kratons er vrij modern uitzien en er niet veel antieks in te ontdekken valt, zijn zij eerst langzamerhand in een proces van eeuwen geworden, tot wat zij nu zijn. Er is zeer lang aan ge bouwd en gewijzigd, afgebroken en herbouwd. Soms zijn ingrijpende mo dernisaties aangebracht, vaak in Euro pese stijl, wat de harmonie verstoort. Maar zelfs een Kraton moest met zijn tijd mee. Reeds enige tientallen jaren geleden werd er elektrisch licht in aan gebracht, waarbij de schakelaars erg laag bij de grond waren bevestigd, ten gerieve der nederig hurkende kawoe- la's. In tegenwoordigheid van de vorst mag een dienaar niet staan. Het oudste en eerwaardigste gedeel te van de kraton is de z.g. Kedaton, het binnenste deel. Daar vindt men een vrij groot plein, overschaduwd door bomen," de pagelaran. Aan de westzijde hiervan bevindt zich het huis van de Vorst, hetzij deze Soesoehoenan of Soeltan heet. Natuurlijk is dit geen simpele woning, zoals bij de meesten zijner onderdanen. Zo min in afmetin gen als in vorm lijken de vorstelijke gebouwen daarop. Het is, zoals wij het in Solo plachten te noemen, een pan- géranshuis, dus de woning van een prins van den bloede. Doch de regen ten buiten de Vorstenlanden bezaten óók zo'n statige behuizing. Er is echter een belangrijk verschil. De as van de vorstelijke woning loopt in de richting oost-west, terwijl die van een regen tenwoning noord-zuid loopt. Dit is een merkwaardig onderscheid. Zo'n pangéranshuis bestaat feitelijk uit drie gedeelten: 1e de pendopo een open hal met tentdak; 2e de paring- gitan met een lang, laag z.g. wolfsdak, 3e de afgesloten omah boeri of achter huis met een hoog wolfsdak. Het ont staan van dit huistype verliest zich in de nacht der eeuwen. Reeds ds. Valen- tijn bezocht er een in 1706 en gaf er een beschrijving van in zijn Oud en Nieuw Oost-lndiën (dl. IV), maar er be staat geen verschil met de tegenwoor dige pangéranshuizen. Het enige, wat wij over de herkomst met vrij grote zekerheid weten, is gegrond op nauw keurige vergelijking met dgl. bouwsels in andere delen van de Archipel, en zelfs daar buiten. Met grote scherp zinnigheid is deze vorm van huis onder zocht door dr. Rassers, een geleerde die om redenen van gezondheid, nooit in staat is geweest om Java te bezoe ken. Door veel te lezen en te kijken naar foto's van Javaanse regentenwo ningen en Indonesische stamhuizen en dgl. kwam hij tot zijn goed gefundeerde conclusies, die hij onderbracht in zijn brilliante studies over het Javaanse to neel. Het toeval wilde, dat toen ik met dr. Rasker's onderzoekingen had ken nis gemaakt, de oorlóg met Japan uit brak en ik met andere Solonezen in een dgl. pangéranshuis op Piskalan te Solo werd opgesloten. Tijdens dit ge dwongen verblijf van een maand had ik uitmuntend gelegenheid om mijn "ge vangenis" goed te bekijken. Ik moest toen toegeven, dat de conclusies van dr. Rassers, die nooit een voet op Java gezet had en de pengéranshuizen slechts van "plaatjes" kende, volko men juist waren. Na de oorlog had ik het genoegen met hem kennis te maken en hem te verzekeren, dat mijn op sluiting in de statige pangéranswoning n.m.m. zijn theorieën volkomen beves tigd had. Ja, merkte hij toen droogjes op, het is niet altijd nodig om Indonesië te bezoeken. Je kunt er ook veel boe ken over lezen. Dat had hij dan ook gedaan, en met zéér goed resultaat. Op grond van het werk van dr. Ras sers mogen wij aannemen, dat het pan géranshuis oorspronkelijk een gemeen schapshuis is geweest, zoals er tot voor kort nog in Borneo's binnenlanden of in andere achtergebleven gebieden hebben bestaan. Daar placht dan de gehéle gemeenschap in te wonen. Gaandeweg werd dit huis aan de hoog ste vertegenwoordiger der gemeen schap, n.l. aan de vorst of de regent toegekend en werd het dus een "ambtswoning". Het voorste, open gedeelte (de pen dopo met de paringgitan) is bestemd voor officiële plechtigheden, ontvang sten, feesten en vergaderingen. Het is meer bepaald het terrein van de man. Het achterste deel, de omah boeri of achterhuis, dat afgesloten is, vormt het gebied van de vrouw. In het middelste De BANGSAL KENTJANA (gouden zaal) in de Kraton van Jogjakarta. Links ziet men nog net de paringgitan. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 6