Zeer Grote En Zeer Kleine Boengs
Topoh
Groepsfoto, genomen in het begin van de twintiger jaren, ter gelegenheid van het bezoek van
de Franse staatsman Clémenceau ("Le Tigre", in het midden) aan Indi'é, de Franse leden van
het gezelschap met helmhoed. Geheel links de Heer Weiter, Algemeen Secretaris van het
Gouvernement.
De onder het hoofd "Oud Minister
Weiter 90 jaar, gesprek met Indië's
Grand Old Man", afgedrukte foto, (T.T.
Nr 20, 1-5-70, zie boven), doet mij den
ken aan het huis van de heer Weiter,
waar hij gewoond had aan de Pledang-
weg, van waaruit de Goenoeng Salak
duidelijk te zien is met al de wolken
nuances op de top van de vulkaan.
Een enkele daarvan is de donkere
wolk, die een vaste barometer is van
een op komst zijnde regen. In Bogor
regent het, zoals meerdere malen ge
zegd, meer dan elders op Java.
Het gezelschap op de foto, waarvan
3 Fransen, van wie de voornaamste
persoon was de grijze Staatsman en
betiteld als de "tijger" Clemenceau,
kwam toen een bezoek brengen aan
het voormalige Indië. Vanzelfsprekend
werd Bali ook bezocht.
In het jaar, dat dit gebeurde, zat ik
in Buitenzorg.
Maar nu wil ik even in het verleden
tasten. Het betreft hier een heel klein
persoontje, weg te cijferen in de maat
schappij, maar toch daarvoor zeer nut
tig, zonder enige pretentie, zoals het de
kleine eenvoudige man betaamt.
Deze kleine man, een Soendanees,
begon als leerling-knecht van de toen
in Buitenzorg, in het gebouw, waar la
ter het hotel "du Chemin de Fer" was,
gevestigde kapperszaak van de Frans
man Garreau. Enige jaren was hij in
deze kapperszaak werkzaam en be
kwaamde zich in het vak.
Na sluiting van Garreau's kappers
zaak en vertrek van Buitenzorg, kwam
deze kleine man bij de Algemene Se
cretarie te werken als lichter in het
Archief; salaris maximaal f 25,'s-
maands, zonder verdere vooruitzichten.
In de vrije middaguren verdiende hij
als barbier bij, door bij bekende kan
toormensen aan huis te komen.
Trouw kwam hij Oom Willem Burer's
hoofd fatsoeneren.
Door de jaren bij Garreau gewerkt
te hebben, leerde hij door te luisteren
en in zich opnemen, de Franse taal te
spreken, of kon hij zich daarvan be
dienen.
Het wilde, dat toen de tijger Clemen
ceau, onder begeleiding van de heer
Weiter, naar Bali ging, er toch iemand
mee moest, die de grijze Staatsman
kon helpen voor klein dienstbetoon en
die de Franse taal sprak.
Wie denkt U, die er toen mee moest?
Het was DARMAN, de gewezen kap
persknecht van Garreau en lichter ar
chiefbeambte bij de Algemene Secreta
rie.
In het jaar 1921 begon DARMAN te
sukkelen aan zijn inwendige organen.
Hij werd zienderogen magerder en ma
gerder en lusteloos, aan welke ziekte
hij ook overleed.
Wat hadden we DARMAN toen ge
mist. Als kapper en vriend van velen,
was hij altijd bij ons een welkome hulp.
Voor 50 centen je hoofd goed gefat
soeneerd en welk model ook, tot "en
brosse" toe. Van kapperknecht, zonder
enig diploma, tot volleerde kapper.
DARMAN, ook naar jou, evenals aan
zovele vrienden gaan veler gedachten
nog vaak terug. Aangename herinne
ringen, die nimmer vervagen. Abonné
Welke Soerbajaanse schooljongen
van de jaren 1920-1935 kent "Topoh"
niet. Die gezellige dikke ijsverkoper,
die zijn toko'tje aan Gentengkali had,
vlak bij de Gentengbrug en de van
Deventerlaan. Hij verkocht er ijs in
allerlei soorten: ijspasra, ijsgandol, ijs-
stroop (gewoon) en vooral ijsstroop-
soesoeh. Dit laatste soort ijs in ver
schillende kleuren en smaken (de
stroop werd naar ik meen geleverd
door de stroop- en limonadefabriek Van
Drongelen, Boomstraat, Soerabaja).
Zijn winkeltje was een vierkant hok
van 31/2 bij 3V2 m. In het midden een
tafel, waaromheen je op houten banken
kon zitten om je ijs op te slurpen. Had
je wat haast, of was er geen plaats,
dan waren er buiten nog wel wat
"staanplaatsen".
"Aangeleund" waren er buiten ook
één of twee gado gado-kerels, die ook
aardig aan de scholieren verdienden.
H.B.S.-ers, zowel van Ketabang (hoofd
gebouw) ofwel van 't filiaal bij Kepan-
djen, naast 't Hoofdpostkantoor tegen
over de R.K. Kerk, K.E.S.-ers, B.A.S.-
ers, Mulo-ers keerden om 1 uur, na
een lange hete fietstocht door de bran
dende zon van school naar huis even
bij Topoh aan.
Topoh lag zeer "strategisch" niet al
leen omdat hij "precies" tussen school
en huis lag, maar vooral ook omdat de
Genteng meisjesschool (lagere school,
Mulo en HBS) er een 100 meter van
daan stond. De school werd het bak
visaquarium genoemd. Je kwam er "toe
vallig" precies langs als die school uit
ging. Vooral de KES-ers wisten de tij
den nauwkeurig wanneer de school
vroeg of laat uitging.
Topoh was een goedzak. Je kon bij
hem "poffen" als je toevallig kort bij
kas was. Hij schreef nooit wat op, hij
vertrouwde zijn jongens wel. Hij kende
de meeste dan ook bij naam. Sinjo
Wellem, sinjo Keiaas enz.
Het gebeurde wel eens, dat hij zijn
geld niet kreeg terugbetaald, althans
voorlopig niet. Een jongen kon nog wel
een "beer" bij Topoh hebben, terwijl
hij allang in Holland zat te studeren
voor dr. of ir. of mr.
Kwam echter zo'n jonge man terug
in Soerabaja, dan kwam al heel gauw
bij z'n bezoek aan Topoh een tientje
op tafel. Soepaja bèrès, Topoh.
Saja, njo Wellem, zei hij dan tegen
zo'n ir., of mr.
Topoh werd een paar jaar voor de
oorlog nogal ziek. Toen ik na de oorlog
langs Gentengkali fietste, was èn To
poh èn zijn toko'tje er niet meer.
Inplaats daarvan grote gebouwen en
winkels op Gentengkali hoek Deventer
laan. SOERBAJAAN
9