IK ZAG HAAR WEER TERUG NA 28 JAAR MEDICOR - DEN HAAG Ze is de oudste dochter van wijlen G. G. de Jonge Jhr. Mr B. C. de Jonge, Maria Adriana en kreeg haar lager onderwijs op het Paleis Noordeinde of het huis ten Bosch in het kleine klasje van onze Koningin Juliana. (Voor de jongere lezers van de leeftijd van schrijfsters kleindochters... in die tijd konden Oranjeprinsesjes nog niet ge zellig gewoon naar school met de an dere Nederlandse kinderen van hun leeftijd.) Maar 28 jaar geleden was "ze" - net als ik Helpster eerste klasse van het voormalige Ned. Indische Rode Kruis. Drie strepen op je mouw en b.v. later, hetgeen ik tijdens de eerste politionele actie ondervond officiersraisons als je bij de MGD werkte. Erg veel beroeps- verplegend personeel en intensief op geleide Rode Kruis helpsters waren er niet. In het AID de Preanqerbode van vóór Pearl Harbour, heeft ondergete kende heel wat cri de coeurs geuit op verzoek van Bandoengse bestuursle den - over dit tekort. Dat was de reden, dat het nogal eens voorkwam, dat een helpster eerste klasse Directrice van een Nood Ziekenhuis werd. G. G. de Jonges oudste dochter was het daarom in de oorlogsdagen voor onze capitula tie van het Noodhospitaal in het Chris telijk Lyceum aan de Dagoweg in Ban doeng, dat speciaal voor Aussies en andere Engels-sprekende gewonden was. Wie "Herinneringen van Jhr. Mr. de Jonge" geschreven door Dr. S. L. van der Wal gelezen heeft, weet dat ze als kind lang in Engeland gewoond heeft toen haar vader daar bij de Shell was. Haar vertrouwdheid met het Engels was dus van grote waarde in die jam merlijke dagen. Toen we op 8 Maart 1942 als gemilitai- riseerde Rode Kruisers hoorden, hoe Generaal Ter Poorten tegen het KNIL moest zeggen, dat het Nederlands In dische Leger als eenheid had opgehou den te bestaan, de strijd gestreden en de wapens gestrekt moesten worden, was ons werk al gauw afgelopen. Concentratiehospitaal 1 (Julianazieken- huis Bandoeng) waar ik de laatste 12 nachten onze kapotgeschoten jongens had opgevangen met nog zoveel ande re Rode Kruisers, moest dezelfde dag al leeggeruimd worden, omdat de Jap het ziekenhuis voor de eigen gewon den nodig had. Het (Engelse) zieken huisje aan de Dagoweg werd eind mei 1942 ontruimd. ledereen, die die tijd meegemaakt heeft weet hoe chaotisch het toen werd en hoe slecht de verbindingen waren. Ik herinner me nog, dat ik mezelf ging melden bij wijlen dokter van der Werff, hfd. van het Ned. Ind. Rode Kruis, maar als enig antwoord kreeg "Ik weet het ook niet wat er gaat gebeuren, in ieder geval erkent de Jap het Rode Kruis niet en moeten we ophouden." En dus hingen we onze uniformen aan de kapstok. 8 Ik verhuisde naar de hoek van de Bea- trixboulevard en een straat waarvan ik de naam niet meer weet. Een huis met een verdieping erop, huur hoefde ik niet te betalen, gemeubileerd werd het met meubels van de meubelzaak Bos scha (weten de oud Bandoengers het nog aan de Grote Postweg tegenover de Bragaweg en de SOOS?) Bosscha's vrouw was een schoolvriendin van me en was bang, dat de Jappen die meu bels zouden gaan plunderen en ik per soonlijk had met mijn genummerde Ro de Kruis band aan de arm steeds alle hulp en medewerking van Japanse zijde gehad, indien nodig voor zaken, die op het Internationale Rode Kruisvlak lagen Het zal zo ongeveer Juni 1942 zijn ge weest, dat ik een seintje kreeg van de echtgenote van Colijns tweede zoon Henk, of ik even wilde komen. Ik ging naar het huis, waar ze toen onderdak had aan de Dago-weg en DAAR 28 JAAR geleden stond ik tegenover de oudste dochter van G. G. de Jonge, mijn collega-helpster eerste Klas NIRK. Ze was even over uit Batavia, want... bovengronds werkte ze in Batavia bij gaarkeukens, ondergronds werkte ze mee aan het verzet en dus de bevrij ding Van onze Gordel van Smaragden, (zie Tong Tong van enige jaren gele den: Colijns jongste zoon Piet, die het leven erbij verloor). Zr. de Jonge - lezers ik ga nu verder in termen van het Rode Kruis - zei me, dat ze straatgevechten verwachtte bij de bevrijding, (die volgens geheime radiouitzendingen gauw te verwachten was). Of ik ondergronds in Bandoeng Rode Kruishelpsters wilde benaderen, opdat er in diverse huizen eerste hulp plaat sen voor slachtoffers zouden zijn. Ze was al bij de secretaris van het Bandoengse Rode Kruis geweest, maar hij had haar niet willen ontvangen. Ik snapte niets van de houding van secretaris van Ginkel, maar beloofde, dat ik zou doen wat ik kon, zij ging weer terug naar Batavia. Enige dagen later reed toevallig van Ginkel op zijn fiets langs mijn huis. Ik riep hem en vroeg waarom hij Zr. MEDICOR-NIEUWS IS GOED NIEUWS Vraag een gratis proefnummer aan Van Alkemadelaan 506 ielefoon 070 241667 De Jonge niet had willen ontvangen. Antwoord: "U weet, dat het Rode Kruis niet meer mag bestaan. Zr. De Jonge wordt geschaduwd door de Kempai. Ik heb de Kempai moeten beloven, geen Rode Kruiswerk meer te doen, dus... dat mag ik ook niet". Ik keek van Ginkel aan en zei "Waarom vroeg U mij dan een paar weken gele den om de Aussies, die in de bergen guerillastrijd voeren te gaan helpen? Goed, ik wilde niet, mijn reden was, dat ik 2 kinderen van 19 en 17 jaar heb, waarop de Jap represaille zou kunnen nemen." Van Ginkel antwoordde "HEUS, ze wordt geschaduwd." In een schrijven van 17 juli van dit jaar schrijft Zr. de Jonge me letterlijk"Ik werd in 1942 nog niet geschaduwd door de Kempai. Als het ooit gebeurd is, was het de laatste maanden vóór mijn arrestatie, die pas in october 1943 plaats had. (ondergetekende is in au gustus 1943 het kamp ingedraaid, nadat ze eerst nog zo lang mogelijk geble ven was in het kantoor van de Irs Inge- negeren/Vrijburg - ja Ad Vrijburg, ik zat met hem in de 5de klas lagere school in 1915 in Bandoeng, ouwe ke- nalan.) Zr. de Jonge vervolgt in haar brief van 17 juli j.l. "Uit die tijd dateert ook het definitieve einde van het verzet, althans wat de Europeanen betrof. Er was bovendien toen ook niet veel anders te doen dan het financieel steunen van vrouwen en kinderen." Om op van Ginkel terug te komen, hij heeft zich in de oorlog fijn gedragen. Met nog twee andere Rode Kruishelp sters (waarvan de ene zover mij be kend overleden is, maar de andere een koopvaardijsvrouw nog leeft; "WAAR ZIT JE?) met nog 2 Rode Kruishelp sters heb ik in Tjihapit 35 geestelijk gestoorden moeten opvangen, totdat wijlen dokter Teunissen met nog een stel andere mannelijke artsen, als kneusjes in het vrouwenkamp kwamen. Om deze reden mocht ik van de Jap op Allerzielen 1944 mee naar het Ban doengse kerkhof om bloemen op de graven van oud patiënten te leggen. Op weg erheen zag van Ginkel ons, een glimlach, even vlak bij rijden op zijn fiets "Wat kan ik doen Zuster Wally?" "Rode lomboks en zo tegen Indische spruw." En jawel toen we het kerkhof weer verlieten stond er een grote mand met vitamine rijke vruchten voor me klaar en op enige meters afstand een bemoedigend lachende van Ginkel!!! Het moet inderdaad tegen eind 1943 zijn geweest, dat ik Zr. De Jonge tus sen twee Jappen het kamp zag inkomen, ik was opweg van mijn zieken naar mijn goedangkamertje. Ze wenkte met de ogen van "niet me herkennen". Dat was het laatste wat ik van haar zag. De oorlog ging voorbij, het Rode Kruis was er weer en ik werkte bij de MGD. De eerste politionele actie had plaats,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 8