PORTUGEZEN, INDO'S, HOLLANDERS
EN WAT AL NIET MEER
"Koloniën, samen met de inheemse bewoners, zijn niet louter bezittingen om
geëxploiteerd te worden door de koloniserende macht. Ze moeten beschouwd
worden als voortzettingen van Portugal, en diegenen die in de koloniën leven,
ongeacht wat hun kleur is, moeten zich Portugezen voelen; dezelfde vrijheden
genietend en geinspireerd door dezelfde idealen, dezelfde tradities hooghoudend
en geregeerd door dezelfde instellingen. In zo'n conceptie is huidskleur niets
meer dan een toeval". Alphons d'Albuquerque
Dit zijn de idealen van Portugal, 400
jaar terug geformuleerd door Alphonse
d'Albuquerque. En deze idealen, ze
mogen dan als typisch Portugees gel
den, kunnen niet ver af staan van de
idealen van de Indo. Want in feite be
tekent de uitspraak van Alphonse d'
Albuquerque het concept van de mes
tiezen-samenleving. Want de kolonisa
toren en de gekolonialiseerden zullen
zich naar elkaar toe assimileren.
Waar de Lusitaniërs (Portugezen)
zich over de tropen verspreid hebben,
daar zijn veelal unieke mengculturen
ontstaan uit de symbiose van de Por
tugese cultuur met de lokale culturen
(symbiose: samenleven tot wederzijds
voordeel). De Lusitaniërs die naar ver
re tropische streken uitgezwermd zijn,
hebben zich snel aangepast aan de
tropische omstandigheden in praktische
zaken als dieet, wijze van kleden, hui
zenbouw etc. De Portugezen namen
zich vrouwen van het land waar ze
zich vestigden, of dat nu Brasilia, Goa
of de Molukken was. Men nam zich
een lokale vrouw zonder schroom of
schaamte, en er was geen sociaal stig
ma aan verbonden. De kinderen droe
gen dan ook klinkende Portugese na
men.
De Portugese indo's hebben in Indië
de basis gelegd voor een mestiezencul-
tuur. Ze hebben er niet alleen de basis
voor gelegd, ze hebben er ook de bloei
aan gegeven. Vele cultuurtrekken die
men later als typisch voor de Indo ziet,
als krontjong, rijsttafel etc., gaan di-
rekt terug op de portugese Indo's.
De bloei van de mestiezencultuur on
der de Portugezen is niet verwonderlijk
als men bedenkt hoeveel inspanning de
Portugezen zich gegeven hebben een
stuk van hun eigen cultuur over te dra
gen, hoeveel sociale erkenning ze de
Indo gaven, en hoeveel mogelijkheden
ze de Indo gaven met nóg weer andere
culturen in kontakt te komen. Datgene
met name wat ze overgedragen hebben
van hun eigen kuituur is het kruis ge
weest. Op fervente manier hebben ze
het christendom gebracht.
Wel lieten ze de nieuwe bekeerlin
gen een grote vrijheid het nieuwe ge
loof op eigen wijze te interpreteren en
vorm te geven. De sociale erkenning
van de Indo was ook gebaseerd op de
aanvaarding door de.Indo van het kruis
als symbool. En wat de kansen die de
Indo's kregen om met nog weer andere
dan de Portugese cultuur in kontakt te
komen: het Portugese rijk was een
wereldrijk, waarbinnen heel verschillen-
12
de kuituren voorkwamen. En zo was
Goa bij voorbeeld een internationaal
ontmoetingscentrum, met een bloeien
de mestiezenkultuur. Handelskontakten,
overplaatsingen van personen in Portu
gese dienst moeten veel bijgedragen
hebben tot de bloei en verdere ver
spreiding van de mestiezen-cultuur
over Zuid-Oost Azie.
De grote Braziliaanse socioloog en
filosoof Gilberto Freyre is zó geboeid
door de symbiose van de Portugese
cultuur met lokale samenlevingen en de
groei van mestiezenculturen, dat hij
een hartstochtelijk bepleiter is van een
nieuwe tak van wetenschap, die hij de
Luso-tropicologie zou willen noemen.
Deze wetenschap zou alle aspekten
moeten bestuderen van het proces van
sociale en culturele symbiose dat zich
voltrokken heeft in de (voormalige)
portugese invloedsferen in de tropen.
Een wetenschap dus van tropische
mestiezen-kuituren, waarbij hij dan ook
vooral denkt aan zijn eigen land Bra
zilië.
In Indië verdrongen de Hollanders de
Portugezen, en dat betekende het eind
van de bloei van de mestiezen-kuituur
in dat deel van de wereld. Want de
V.O.C. beleed niet dezelfde idealen als
Alphonse d'Albuquerque. De Hollan
ders het moet gezegd worden
assimileerden niet naar de tropen toe.
Ze bleven zichzelf. Terwijl de Portuge
zen zich vrijelijk inheemse vrouwen
namen en terwijl er een zich aan de
tropen geassimileerde mestiezenkultuur
had ontwikkeld, probeerde J. P. Coen
deugdzame vrouwen uit Holland naar
Indië over te krijgen, om daar een Hol
landse kolonie te stichten.
De Hollanders zijn nooit geheel los
gekomen van deze mentaliteit, hebben
zich altijd afzijdig gehouden van het
lokale inheemse leven en hebben wei
nig pogingen tot assimilatie gedaan. Ze
schiepen direkt een sociale afstand
tussen zichzelf en de Indo's van Portu
gese afkomst die ze in Indië aantrof
fen. En daarmee was de verdere bloei
en ontwikkeling van de mestiezensa-
menleving in Indië grotendeels ge
smoord. Kentekenen uit de Portugese
tijd, als krontjong etc. blijven behoud-
den, maar konden verder weinig ont
wikkeling meer doormaken.
Behalve dat de Hollanders zich over
het algemeen niet aan de tropen assi
mileerden, hebben ze ook geen kuituur
uitgedragen, zoals de Portugezen. Ze
hadden hun eigen kuituur en hielden
die onbevlekt en onbezoedeld voor
zichzelf. We hebben al gezien dat de
Lusitaniërs overal het kruis uitdroegen.
Het zou dwaas zijn te zeggen dat ze
dat alleen uit belangenoverwegingen
gedaan zouden hebben. Er moet een
behoorlijk brok idealisme achter geze
ten hebben, want het heeft hun han
delspolitiek geschaad.
Omgekeerd hebben de Hollanders
geen poging gedaan hun strakke versie
van het christendom in Z-0 Azië te
verspreiden. Het zou hun handel ge
schaad hebben, en bovendien waren de
niet-europeanen in Indië vreemden
waarmee men geen sociaal contact had
en waarvoor men ook geen sociale
verantwoordelijkheid voelde. Men be
perkte zich ertoe die groepen die bij
hun komst al tot het R.K. christendom
waren overgegaan (groepen in de Mo
lukken en Indo's van Portugese af
komst) alsnog tot het protestantisme te
doen overgaan. Pas na 1800 komt het
zendingsideaal op, maar dan poogt men
het christendom te brengen zonder as
similatie aan de plaatselijke omstandig
heden. Ook dit bevordert niet de ver
dere ontwikkeling van een mestiezen
kultuur.
Zo zien we op vele terreinen een
handhaven van de sociale en culturele
scheiding tussen de Europeanen in In
dië en de niet-Europeanen. Deze so
ciale discriminatie (zo mag men het
echt wel noemen) van Indo's en de nog
lager gestelde "inlanders" heeft diep
ingevreten in het Indische leven, tot
onherstelbare schade van ieder
Eén aspect van deze sociale discri
minatie was het zgn. njai-systeem. (ajo,
niet boos worden bij de term njai; we
hebben toch ook het mooie verhaal van
njai Dasima?). We weten allen pijnlijk
hoeveel (innerlijk) conflict dit systeem
heeft opgeroepen. De samenleving van
een europese man met de inheemse
vrouw werd wel toegestaan, maar so
ciaal niet erkend. Een man mocht zich
een vrouw nemen om mee te leven,
maar hij mocht haar nauwelijks als vol
ledig erkend levenspartner beschou
wen. "Dat paste niet, dat hoorde niet
zo"! De gangbare moraal was dat het
dan wel toegestaan was met een in
heemse vrouw te leven, maar dat het
dan toch nog zeker geen prijzenswaar
dige zaak was. Vandaar ook dat de
man die een inheemse vrouw had, ook
weinig of geen sociaal contact met de
verdere familie van de vrouw had.
Onze conclusie moet zijn dat over
het algemeen het Hollandse koloniale
systeem veel minder gunstige omstan
digheden heeft gegeven voor de uit
groei van een mestiezenkultuur.
Alors, we praten nu niet over de
vele uitzonderingen, die tenslotte bij
elkaar het Indo-leven gemaakt hebben.
Die vele uitzonderingen zijn echter
voor ons wel belangrijk als we het