Moet U wat kopen?
Altijd ook even denken
aan de Tong-Tong TOKO
en Boekhandel dan!
COMMANDO
en hotelletje op
iSumatra'ó weótkuót
13
De maèngkèk'" of oogstdans van de Minahassa. Hoewel veel eenvoudiger van aankleding
en opzet van deze dans in vergelijking met andere oogstdansen, heeft de "maèngkèk" door zijn
prachtig rhythme en indrukwekkende zang in het buitenland altijd veel furore gemaakt.
Foto afgestaan door Mevr. Thess Mantiri)
hebben over de waarde van de mes-
tiezenkultuur. Zelf zijn we, met Gilber-
to Freyre, zó overtuigd van de waarde
van de mestiezenkultuur, dat we het
alleen maar kunnen betreuren dat de
Indo's, objectief bezien, in Indië betrek
kelijk weinig kansen hebben gehad hun
eigen samenlevingsvorm en hun eigen
cultuur te ontwikkelen. Maar daarom
ook: eerbied voor al die kleinen en
groten die tegen de stroom op hebben
geroeid, voor al degenen die van welke
kleur of van welke afkomst dan ook
erkenning afdwongen voor hun wijze
van leven die onmiskenbaar "Indisch"
was.
We begonnen te schrijven n.a.v. een
ideaal, 400 jaar geleden geformuleerd
door Alphonse d'Albuquerque. We
eindigen met een stukje Indonesisch
proza dat we ergens elders naamloos
vonden. Het sluit misschien niet direct
logisch aan bij de rest van dit verhaal,
maar wat in ons leven is exact logisch?
Disamudera luas bersatu dua potong
kaju
untuk sementara mereka bersama...
hingga air pasang mentjeraikannja
Akan hilang segala jang dikumpulkan
akan bertjerai segala jang terikat
demikian pula suami-isteri, anak,
hartabenda
mereka datang dan pergi pula.
F. Chrisy
Op de wijde oceaan komen twee
stukken hout bij elkaar,
voor een wijle blijven ze bij elkaar
tot de golfslag ze weer van elkander
scheidt.
Zo zal alles wat verenigd is, verdwijnen
en zal uiteen gaan wat verbonden is.
ja ook man en vrouw, kinderen en
bezittingen...
zij komen...om weer van elkander weg
te gaan.
Gehoord op exercitie-terrein:
Opheletü Presentir hewir! Op ski
door! Rek uit de plang! Poorwares...
maresl!
Th. M. Pohontinggi-Myra
Bovenstaand stukje werd ons door
een abonnée toegezonden als "mop".
Het is in feite geen grapje, maar ge
woon bekende taal uit een normale tijd
met normale plichtsgewoonten.
Een mop wordt het pas als erboven
had gestaan: "Gehoord op Wasse
naar". L.D.
Met belangstelling volgde ik de ar
tikelen over "hotels en hun bijzonder
heden" in Indië. Ik wil graag wat ver
tellen over een hotelletje, dat ik van
zeer nabij heb gekend, maar eigenlijk
meer over de "moed en durf" van die
hotelier om zo'n bedrijfje aan te kun
nen. Ik denk, dat vele oud-Padangers
dat hotelletje op de Soebang-pas te
Loeboek-Soelassik wel gekend hebben,
't Lag vlak aan de hoofdweg. Daar
schuin tegenover had mijn schoonmoe
der haar huis en landgoed. Dat hotel
letje veranderde nogal van eigenaar en
de laatste hotelier, kort voor de Jap
pen-inval, was een Italiaan, die met
hard werken en verkoop van varkens
op een eiland, wat geld bijeen had ge
spaard om 't hotelletje te kunnen ko
pen. Hij had een Javaanse echtgenote
en de broer van die echtgenote was
de "djongos" (kellner) van dat hotel.
Omdat wij altijd met de vakanties en
week-ends bij mijn schoonmoeder lo
geerden, kenden wij alle voorgaande
eigenaren en toen deze nieuweling-
Italiaan op de proppen kwam, keken wij
wel wat op van zijn nogal vreemde ver
schijning als "hotelbaas". Hij kon noch
lezen, noch schrijven en zijn hotelcor
respondentie werd door de broer van
zijn vrouw gelezen en ook beantwoord
in 't Maleis en soms gebrekkig Neder
lands, want de broer-djongos sprak
geen Hollands. Als zo'n brief wat al te
moeilijk was en de djongos geen raad
wist met de puzzel, kwam de hotelbaas
ermee naar mijn schoonma, die hem
dan de brief voorlas en hem met raad
bij stond. Zijn taaltje was een mengel
moesje van Duits en Hollands en de
uitspraak van beide talen was bepaald
vermakelijk, maar toch te begrijpen en
te verstaan als je er op de duur aan
gewend raakte.
Ja, ik herinner me nog precies, hoe
hij dan kwam aanwaggelen met een
brief van één of andere vakantieganger
in de hand. Met een grote sombrero
op, z'n bolle gezicht altijd stoppelig
ongeschoren, z'n korte broek, en open
shirt zonder onderhemd aan, zodat z'n
zwarte borstharen vanaf z'n hals tot de
taille vrij spel hadden. Zijn stevige
zwaarbehaarde benen en blote voeten
met wijd uitstaande tenen waren bijna
nooit in schoeisel gestoken.
"Goetemorregen Frau Baumer", zo
begroette hij dan met een diepe bui
ging tot schoonma, "ikke hebbe weer
eine briefe gekriegt en ikke niette be
grijpen en ja, watte moette man
doen...?"
Zo nu en dan kwam ik bij z'n vrouw
op bezoek, die altijd in de keuken be
zig was. Ik werd dan uitbundig door
haar begroet: "Tabee njonja moeda-aa!
Kom binnen en kijk wat ik allemaal aan
't koken ben, want we krijgen vanmid
dag veel tamoe" (gasten). We zijn deze
vakantie weer gehéél volgeboekt!" En
ze lichtte 't ene deksel na 't andere
op en heerlijke geuren stegen uit de
pruttelende pannetjes.
Met dit alles wil ik maar zeggen:
Men moet toch wel respect hebben
voor zulke eenvoudige mensen, zowel
voor man als vrouw, inclusief de broer-
djongos, dat ze de durf bezaten zo'n
bedrijf aan te kunnen!
Ja, wat hebben we ons dikwijls vro
lijk gemaakt om dat "eigen taaltje". Ik
denk hier ook nog vaak aan die "brie-
venvertalerij" voor hem als ik zelf een
Engelse brief krijg, die ik niet voor
100% begrijp: "Ja, watte moette man
doen-oen...?!"
Emelie Baumer