TOKO "TJIODA" EN DE JAPANSE FILM PANTUN Beeld uit de film "Vertellingen van Genji". Ontroerend door subtiele eenvoud en buiten gewoon artistieke mise-en-scène. Het is bekend dat Ned.-lndië in de dertiger jaren overspoeld werd met goedkope Japanse goederen. Over de kwaliteit placht men geringschattend te zeggen: "Ach, Japans!". Maar voor ve le minder rijke en behoeftige gezinnen was deze goedkope Japanse import een uitkomst. Zo herinner ik me hoe gelukkig ik wel was met mijn eerste fietsje (een "Mayam") van maar een gulden of vijf, zes. In Soerabaja stonden op Toendjoen- gan twee grote Japanse warenhuizen: Tjioda en Tayo. Daar aten we ijsjes, kochten speelgoed, helmhoeden, gym schoenen, textiel en alles wat maar nodig was voor school en kantoor. ("De drie vogels" kleurpotloden en "Pilof'-vulpennen, weet U nog wel?). Herinner me hoe een mengeling van ontzag en beklemming zich altijd van me meester maakte als ik langs de dure etalages van het deftige "White- away" liep en hoe dit drukkende ge voel plaats maakte voor blijde opluch ting als 'k iets verderop het immense "Tjioda" binnenstapte waar het gezellig druk was en waar een vriendelijke geur van mensen en overvloedig uitgestalde goederen je verwelkomde. Het was er ordelijk en schoon. Je kon er onge geneerd en ongehinderd trappen op en af rennen, dwalen tussen al het moois. En de winkelbediende blééf vriendelijk, al kocht je uiteindelijk maar één pin- pongballetje. In de met namaak-kerse- bloesems versierde .ijssalon kreeg je voor een stuiver een verrukkelijke lol- lie. Ach, als ik nu op onze Haagse Pasar Malam dwaal, dan reizen mijn herinneringen niet terug naar Pasar Gambir in Batavia, zelfs niet naar de Jaarmarkt in Soerabaja of de Pasar Malam in Malang, maar naar de vrien delijke, gedisciplineerde (vind 't een naar woord, maar iets beters kan ik op dit moment niet vinden) drukte binnen de vier muren van "Tjioda" op Toen- djoengan, waar ik als jongetje met wei nig of geen zakgeld genieten kon. Ja, dan is er opeens de oorlog. Veel van de Japanse winkeliers, barbiers, fotografen etc. zien wij na drie maan den terug in officiersuniformen. Een vreemde onthutsende ervaring. Zo pijn lijk, dat je met afgewende blik "Tjioda" voorbijloopt. Kampjaren volgen. Op de verjaardag van de Tenno Heika (Japan se keizer), 29 april 1944, worden op het grote open veld tegenover ons kamp volksspelen gehouden. Het feest gedruis dringt tot ons door. 's Avonds verandert het plein in een grote open lucht-bioscoop. In het donker nonton- nen wij mee, glurend door de gedek- spleten van de kampomheining. Het wordt mijn eerste kennismaking met de Japanse film. Wij zien een aaneenscha keling van veld-, lucht- en zeeslagen, die natuurlijk door Dai Nippon gewon nen worden, 't "Banzai"-geroep neemt de menigte herhaaldelijk in de houd greep. Wij voelen ons persoonlijk ver nederd, maar blijven kijken, want 't is lang geleden dat wij film hebben gezien. "Vuile rot propaganda!", zegt er één, maar lange blonde Jelle zegt onomwon den: "Mieterse opnamen, zeg!". Dan verandert het beeld op het doek. In een schaars, doch stijlvol gemeubileerd vertrek kalligrafeert een in kimono ge huld meisje een meterslange brief aan haar geliefde aan het front. Terwijl ze vervolg "Vergeten schoolliedjes" En met dit oude schoolliedje wil ik mijn voor de generatiegenoten be stemd praatje dan maar besluiten. Het heette 's Avonds op het meer". Zachtjes schomm'lend verder drijvend, Wiegt ons bootjen op en neer; 't Maanlicht werpt haar zilvren schijnsel Over 't spiegelgladde meer. Dromend ligt ginds aan den oever 't Zwijgend bos in diepe rust; Teder heeft het kabb'lend golfje Gras en bloem goênacht gekust. Lieflijk over 't kalme water Klinkt ons lied op zachten toon, En 't smelt samen met de stilte Van deez' nacht, zo vredig-schoon. Slechts een enk'le late vogel, Domm'lend bij het licht der maan, Stemt vol zoete, inn'ge vrede 't Sluimerlied der Schepping aan! Dankbaar herdenk ik die twee lang- vergeten goeroes uit Tempo doeloe: B. J. Visscher en J. Kats. Hein Buitenweg Kain item buat sampiran, Burling apri berbaris baris. Siang malem mendjadi pikiran Tidoer mengimpi bangun menangis. Van zwart goed werd een drooglijn gemaakt. De rijstdiefjes vliegen in troepen over het veld. Dag en nacht blijf ik steeds aan je denken, Als ik slaap, droom ik van je en als ik wakker word, buil ik. lngez. door Pak Pitlie het penseel hanteert rolt één enkele traan uit een ooghoek. In een close-up volgt de camera die ene traan over het masker van wit poeder. Het is fascine rend, één simpele traan die een groeve trekt door de poederlaag en het ge sloten gezicht doorklieft en ontmas kert. Hoe beeldend! Het is of de traan onbarmhartig doorsiepelt op mijn eigen gezicht en opeens besef ik dat ook in Tokio, Yokohama en Osaka MENSEN wonen die liefhebben en lijden. De plezierige opwinding van het mee-nontonnen achter gedek en prik keldraad is verdwenen en ik lummel lusteloos terug naar de lege barak. Het zal nog ruim 21 jaar duren voor ik de kennismaking met de Japanse film her nieuw. Han V. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 16