15 AUGUSTUS 1945
IN PAKAN BAROE
PANTUN
Bangkok zagen we enkele sporen, onbeduidende overigens,
van luchtbombardementen. Het viel me op dat de Siamezen
erg gemilitariseerd waren; alles liep in uniform, ook de
vrouwtjes. Ook zij droegen een platte pet en dat stond ze
aardig.
Spoedig zaten we in een trein welke ons door zeer
armelijke, droge streken voerde, honderden kilometers een
tonig landschap. We rolden Cambodja, Frans Indo-China
binnen om 's avonds aan te komen in Pnompenh, een van
de mooiste steden van Indo-China. Hier zagen we de
volgende morgen voor het eerst weer Europese vrouwen
en kinderen...blonde lieve Franse kindertjes. Ze kunnen
nooit vermoed hebben, hoe goed ons hun jonge, blonde
schoonheid deed...Ik geloof dat we met open mond de
vrouwen en meisjes aangestaard hebben...Ze lachten en
wuifden als de Jap niet keek...
We maakten een mooie wandeltocht door de stad, welke
echt Europees aandeed, met parken, plantsoenen, lommer
rijke lanen en Europese flats en winkels. We moesten er
als schooiers uitgezien hebben, want ik zag ook heel wat
medelijdende gezichten aan de kant van de weg. Er is
inderdaad niets moois aan een kolonne krijgsgevangenen.
Half naakt, gescheurde en gerafelde kleren...hoewel ikzelf
er steeds behoorlijk bijgelopen heb. In dat opzicht ben ik
Europeaan gebleven, hoe moeilijk het soms ook was. Enfin,
we gingen aan boord van 2 rivierstomers. Het was heerlijk,
de machtige blauwe Mekong af te varen. Deze rivier, die
ergens in het Himalayagebergte ontspringt is een der grote
rivieren van de wereld. Het water was zo helder, dat ik
niet aarzelde ervan te drinken toen ik dorst had. Eten en
drinken aan boord was natuurlijk moeilijk. Overigens heb
ben we een vrij goede tocht gehad. Het landschap was
erg eentonig, water en nog eens water. Schaars bewoonde
streken, moerassen en nipahpalmen. Een van onze makkers
moet 's nachts in koortstoestand in het water gevallen zijn:
men miste hem op het appèl. Men heeft hem niet meer
teruggevonden.
Na drie dagen en twee nachten zagen we eindelijk heel
in de verte de radiomasten van Saigon, 6 grote torens,
dat kon niet missen. Steeds dichter kwam de stad. 's Mid
dags meerden we af aan de kade van Saigon. Het was een
enorm havencomplex met tientallen goedangs en loodsen.
Ons kamp lag vlak aan de haven. Toen we er binnen-
15 Augustus 1945. Japan had geca
pituleerd. Maar wij, de krijgsgevange
nen, die de Pakan Baroe spoorbaan
hadden aangelegd, wij wisten het niet.
Op die dag waren op een honderd
meter na de laatste rails gelegd; de
volgende dag zouden de Jappen zelf
de rest doen. Dat was om te voorko
men, dat de krijgsgevangenen, die van
twee kanten naar elkaar toe hadden
gewerkt, elkaar zouden ontmoeten en
misschien het grote nieuws van de
capitulatie bij geruchte reeds wisten.
16 augustus zou wegens het ge
reed komen van de spoorbaan een
vrije dag zijn voor de krijgsgevange
nen. Het zou een feestdag worden,
want er was bovendien een karbouw
beloofd en extra rijst en 'savonds zou
er een soort cabaret worden opge
voerd. Welk een grandioos vooruitzicht
voor ons hongerige zwaar vermagerde
en voor een groot deel min of meer
zieke kampbewoners.
Wij wachtten die dag op de karbouw
en de extra rijst, maar zij kwamen niet.
Er kwam langs het kamp een met Ja
panse vlaggen versierde treinwagon,
waarin een aantal japanse officieren
kwamen zagen we aan de gezichten dat het "wel klopte".
Er werd geschreeuwd: "Hier is het hardstikke goed!" We
zagen echter ook enige bewakers uit onze Birma-periode
en dat waren juist niet de beste. De bedoeling was dat we
in Saigon ingescheept zouden worden voor Japan. Ik ge
loofde echter van de hele Japanse reis niets meer. Mijn
idee was dat we in Saigon aan de haven zouden moeten
werken. Het was eind April 1944.
We zaten samen met Australiërs en Amerikanen in een
klein kamp, alles bij elkaar nog geen 2000 man.
Na enige dagen moesten we gaan werken waarbij zich
de volgende eigenaardigheid voordeed, n.l. vroeger wilde
niemand werken en hier wilde niemand thuisblijven. Wat
was het geval? In de eerste plaats werd je met vrachtauto's
naar het werk gebracht en dat was al een genot.
Ten tweede, je reed door de stad en door de Franse
wijken, waar honderden vrouwen en meisjes woonden, die
je lief groetten en kushandjes toewierpen. Het leger was
gewoon gek!
De Jap had in het begin maar een beperkt aantal werkers
nodig en dan gebeurde het dat verscheidene mensen je
taak graag wilden overnemen als je door de barakcom
mandant opdracht kreeg om te gaan werken. Nou, ik vond
het prachtig! Ik had in Birma hard genoeg gezwoegd en
wilde zoveel mogelijk rust hebben. De eerste veertien dagen
ben ik dan ook lekker op m'n tampatje gebleven en heb
me tegoed gedaan aan brood met eieren die je in de
kantine kon kopen. In die dagen maakte ik weer kennis
met Joop van Blanken. Hele dagen zaten we met een man
of vier op mijn plaatsje en dan werden onder het drinken
van grote emmers met koffie en het roken van dozijnen
sigaretten (30 cent per pakje) grote verhalen afgestoken.
Waar deden we het allemaal van? Als we werkten "ver
dienden" we 25 cent per dag, maar...we hadden kleding.
Een hemd bracht 5 piaster op, een broek 15, enz., en zo
doende hadden we geld. Op die buitenparties kwamen we
hier en daar in contact met Anamieten en die kochten alles
wat maar kleding was. Als de Jap het zag, sloeg hij je
halfdood, maar ja, geen risico, geen geld!
J. van der Schot
(wordt vervolgd)
zwijgend en bepaald niet vreugdevol
gestemd voorbij reden. Wij vonden het
alles zeer vreemd, maar het waarom
konden wij niet gissen, al waren er
onder ons, die optimistisch als we
meestal waren er een zeer gunstig
teken in zagen.
Het cabaret ging 's avonds wel door
en wij hebben er van genoten. De
geestigheden, die er werden gedebi
teerd op het kampleven en op de jap-
pen, waren kostelijk. Merkwaardig hoe
er in een kleine gemeenschap als ons
kamp toch was, altijd een aantal men
sen te vinden waren met vernuft, humor
en talent om snel zoiets in elkaar te
zetten.
De volgende dag kwamen er in ons
kamp drie Nederlandse dokters, die er
gens bij de jappen medische diensten
hadden moeten verrichten. Zij wisten
van de capitulatie en vertelden het
grote nieuws onder geheimhouding aan
onze kampleiding.
Het nieuws werd dus niet vrijgege
ven, maar wij begonnen iets te ver
moeden. Twee dagen later moest ons
kamp plotseling opbreken en werden
wij langs de door ons zelf aangelegde
spoorbaan vervoerd naar Pakan Baroe.
Dat was een barre reis, waar we op
gepropt in de open goederenwagons
met nauwelijks iets te eten en zo nu
en dan onder stromende regen, drie
dagen over deden.
Onderweg, stoppende bij een ander
kamp, kregen wij eindelijk pas zeker
heid van Japans capitulatie. Onze
kampleiding deelde het ons toen ook
offficieel mede. Wie een spontane ui
ting van dolzinnige vreugde had ver
wacht, werd teleurgesteld. Natuurlijk
waren we dankbaar en opgelucht, maar
wij waren te murw geworden door de
jarenlange ellende, die wij hadden
doorstaan, om die geweldige gebeur
tenis van de herwonnen vrijheid met
een op volle waarde te kunnen savou
reren. C. N. de Boer
Nasi dingin apa ikannja,
Mat a sampi pet j el selada.
Hati dingin apa obatnja?
Tertjioem pipi tertoempang dada.
Koude rijst, wat is de toespijs.
Een spiegelei en een slaltje.
Wat is de medicijn van een koel hart?
Een zoen en een omhelzing.
(toempang meedoen; dada -borst).
Ingez. door Pak Pittie
19