O
^Qoti óióir (III)
OTE*
2
Javanen
redden ons leven
&E
VILMA
9
Meerdere keren in mijn Indische leven
is een Javaan mij in een bepaalde situ
atie te hulp gekomen. Deze momenten
zijn mij steeds bijgebleven en ik voel
dat mijn leven in die tijd door hen be
schermd is geweest.
Zo logeerden wij eens in Wonosobo op
Midden Java en mocht ik met een gast
van 't hotel mee een wandeling maken.
Wij kwamen toen ook langs een kali.
Ik vond het daar prachtig en sprong
van de ene steen op de andere naar 't
midden van de bedding. Daar bleef ik
een poos zitten, speelde wat met mijn
handen in 't langs stromende water.
Ineens hoorde ik een stem roepen:
"Non, bandjir, bandjir!" Een Javaanse
vrouw wees mij vanaf de kant in de
richting van 't plotseling aanzwellend
geruis! Maar geen gevaar vermoedend
bleef ik op de steen zitten. In een vol
gend ogenblik werd ik opgenomen en
naar de kant gedragen. Vandaar zag
ik dat de steen, waarop ik had gezeten
reeds ver ondergelopen was. De vrouw
had geen ogenblik geaarzeld over de
stenen naar mij toe te klimmen en de
nonnie in veiligheid te brengen.
Een andere kleine gebeurtenis speel
de zich af in 't oerbos op weg naar
de krater van de Tangkoeban Prahoe.
We maakten die tocht te paard van uit
Lembang en hadden ieder een paar-
denjongen naast ons lopen. Zo ook
bij mij. Midden in 't bos gekomen pluk
te hij uit de struiken wat vruchten voor
mij om te eten. Ik durfde niet uit angst,
dat ze vergiftig zouden zijn. De man
aanbeden werd, daar alles er even ge
heimzinnig toegaat.
Alle verlaten huizen en gebouwen,
die door een ongelukkige ligging, het
sombere aanzien, of door een daar
in plaats gehad hebbend dramatisch
voorval en daardoor in een slechte
reuk zijn komen te staan. Daarvan
gelooft men hebben de boze gees
ten bezit genomen.
Heel veel plaatsen hebben hun ge
vreesde spookhuizen, waar niemand
meer dorst in te trekken.
Eén der bekendste is het Surabaja-
sche spookhuis aan de Reinierszboule-
vard. Het werd in het begin der 19e
eeuw gebouwd door Ridder J. A. van
Middelkoop. Op het achtererf hiervan
bevonden zich de gewezen graven van
de Gouv.Gen. Reiniersz en diens echt
genote, welke meermalen in de plaat
selijke bladen werden beschreven, o.a.
ook door mijn broer Pieter, journalist,
die nachten achtereen het huis heeft
geobserveerd voor een artikel in de
Indische Courant, waaraan hij verbon
den was. Bij die gelegenheid heeft hij
wèl de rondvliegende stenen aan den
lijve gevoeld, doch verder niets kun
nen waarnemen van ronddolende ge
daanten met kaarslichten in de hand,
die de verschillende kamers in- en uit
gaan. W. F. W. SCHARDIJN
Een uitgave van de Moesson Reeks
verkrijgbaar bij Boekhandel Tong Tong
f 5,90.
nam direct zelf een handvol en at ze
op. Hierdoor gerustgesteld at ik de
vruchten toen ook.
Het bleken wilde frambozen.
Wij woonden op Djangli te Semarang
en hadden een zeer ruim voor- en ach
tererf, waar de kebon op die gedenk
waardige zondagmorgen bezig was.
Net was ik van plan vanuit de voorgale
rij 't erf op te gaan, toen de kebon
angstig schreeuwde: "Pigi non, ada
andjing gilah!" (Ga weg non, daar is
een dolle hond!) Ik bleef even als aan
de grond genageld staan, maar holde
toen direct weer naar binnen. Inder
daad was er een dolle hond geweest.
Gelukkig bleef het leven van de kebon
gespaard en door zijn optreden, het
mijne ook. Onze eigen hond werd ech
ter het slachtoffer. De politie is nog bij
dit drama te pas gekomen.
Dan gebeurde er op een avond, toen
onze ouders uit waren nog het volgen
de.
Onze bedienden waren gebleven om op
ons te passen. Zij zaten wat te praten
in de bijgebouwen, terwijl wij, mijn zus
je en ik in de binnengalerij aan het
spelen waren. Ineens kwam de kat bin
nen en sleepte een slang met zich
mee. Ik wachtte maar niet af of het
beest nog leefde of niet, maar stond
met mijn zusje meteen op een stoel te
schreeuwen om hulp. Alle vier de be
dienden, kokkie, baboe, djongos en
kebon, ieder gewapend met een of an
dere stok, kwamen achter elkaar
binnen en sloegen de slang dood.
Met z'n vieren zijn ze toen nog
een beetje bij ons blijven zitten en
hebben wij samen nog wat opgelucht
na zitten lachen over de doorgestane
angst. M. Deinum
Naar aanleiding van de artikeltjes
over "Roti Sisir" in Tong Tong Nrs 22
en 24, kregen we nog twee reacties.
Wij laten ze hieronder volgen.
Deze beschuit stond in Poerworedjo
bekend onder de naam Roti Bagelèn.
Ik meen, dat mijn broer deze beschuit
als oleh-oleh meebracht uit Djocja,
waar hij toen in de kost was. Naderhand
kon men deze beschuiten samen met
de welbekende roti sobèh en vele an
dere lekkernijen ook kopen, vooral op
het station van Koetoardjo, dat voor
de oorlog nogal druk was, hoewel 't
steeds een klein station was gebleven.
Ik weet niet, of deze beschuit overge
waaid was uit Djocja, of dat de fabriek
in Koetoardjo een filiaal was, waarvan
de eigenaar ook een Chinees was.
Wel weet ik, dat ze in het begin met
kleine pakjes begonnen, maar, omdat
wij thuis met z'n velen waren, was mijn
Moeder reuze blij met die grote ronde
blikken, waar nogal wat in zat en die
naderhand in de handel kwamen.
Mevr. J. Poortman
In Tong Tong No. 24 had men het over
ROTI SISIR, maar in T.T. 22, pag. 7 had
mevr. E.B. het over de bekende ronde
tafelbeschuit. Ze bedoelde zeker de
alombekende BESKWIT POERWORED
JO, afkomstig uit die plaats in het Ke-
doese. Deze beschuit, doorgesneden
ronde kadetjes, in de oven tot beschuit
doorbakken, werden verpakt in ronde
blikken met deksel ter hoogte van 30
cm met een diameter van 20 cm. Dit
Midden-Java produkt was zeer bros en
zeer gewild.
Vier bekende art. komen uit Kedoe/
Bagelén t.w.-. de Kedoe-kip, de dje-
nang uit Moentilan, de vanille en de
beskwit Poerworedjo.
M. Busselaar
Een abonnee stuurde ons bovenstaand merk
van de bekende beschuit van Bagelen en
schreef dat deze lekkernij nog altijd bestaat,
wat lezers die uit die streek afkomstig zijn
zeker goed zal doen!