"BRILLIANT" Het hele geval werd door een motorboot gesleept. De veertiende augustus zouden we aan boord gaan. In de nacht van 13 op 14 augustus luisterden onze mensen naar het "nachtegaaltje", zoals het geheime radiotoestel werd ge noemd en om 4 uur 's morgens kwam iemand aan mijn tampatje me wakker maken om me te vertellen dat Japan had gecapituleerd. Ik had geen ander antwoord dan: "O, is het anders niet? Dat heb ik nu al zo vaak gehoord, dat is niets nieuws. Wel te rusten." "Neen van der Schot, het is echt waar. M'n kop eraf als het niet zo is." "Het spijt me, maar ik geloof het niet. Er zijn nog steeds geen landingen op Japan en dacht je nou dat ze zich zomaar overgaven?". "Nou soedah, je zult het morgen wel zien." En toen ging hij weg. Al heel vroeg in de morgen hoorde je het geroezemoes van de mensen die vertrekken moesten en er werd over niets anders gepraat dan over de capitulatie van Japan. "Ja, ja, zei ik maar, het is prachtig, maar waarom gaan we dan met de boot naar Paksé in Siam? Oh ho, we zijn er nog niet, de reis kan nog steeds uitgesteld worden, ja zeker." 's Middags gingen we aan boord. Het was natuurlijk tot stikkens toe benauwd in die smerige, donkere en stinkende tongkang. Het zweet gutste met stralen van je lichaam en weer dacht ik aan de "Tacoma Maru"... al die zwetende lichamen dicht op elkaar... Joop lag naast me, maar we zeiden niet veel. We hadden nog wat te eten; ik had nog twintig eieren mee kunnen krijgen. Tegen de avond vertrok ken we. Adieu Saigon! Langzaam gleden we over de Saigon- rivier naar de Mekong, om de volgende morgen aan te leggen bij een kampong. We mochten een uurtje aan land en daar leefden we helemaal van op. De stemming werd nu al gauw goed. We hadden al zoveel meegemaakt, ook hier zouden we ons doorheen slaan. Een Hollander is im mers niet klein te krijgen...! Al spoedig werd er weer ge zongen en toen we weer aan boord moesten, vonden we dat helemaal niet erg meer. Er waren natuurlijk velen, die niet in de Japanse overgave geloofden, maar het merendeel was nu toch overtuigd. Na enige dagen varen, gingen we in een geheel verlaten streek aan land. Er werd gekookt, gezwommen, gestoeid en er was geen vuiltje aan de lucht. De Japanse sergeant majoor, commandant van het transport, ging met enige lui van ons op weg en kwam na een uur terug met een paar varkens...! Zou het toch waar zijn? Geslagen werd er bijna niet... en nu die varkens! Anders was de Jap niet zo manis... Na een paar dagen aan de oevers van de machtige Mekong gebivakkeerd te hebben, gingen we weer aan boord en... wendden de steven!!! We voeren naar Saigon terug!!! Ja, nu moest ik toch wel toegeven, dat er iets bijzonders gaande was... maar wat? Al spoedig zagen we in de wazige verte weer de radiomasten van Saigon. We mochten alleen met kleine groepen aan dek komen, maar zodra we in een beetje bewoonde streek kwamen, moesten we allemaal het ruim in. Toch vingen we hier en daar een glimp op van optochten aan de wal van mensen die met speren bewapend waren. Ook juichte de bevolking ons toe, wat de Jap helemaal niet leuk vond... Wat was er toch aan de hand? Na een tocht die 10 dagen had geduurd kwamen we op 24 augustus in Saigon aan. Hier hoorden we het grote nieuws... (wordt vervolgd) J. van der Schot EEN SCHETS (Een van de vele die ik ken) UIT HET LEVEN VAN JO TEEKAMP Onder de Nederlandse krijgsgevange nen in Japan was er een,die ook werke lijk alles meehad om, zoals dat dan heet in de maatschappij te slagen, n.l. een klinkende naam, een invloedrijke pa-met-geld en een vooraanstaande job. Maar, zoals we dat wel meer gezien hebben, in bijzondere omstandigheden leggen velen het masker dat zij steeds dragen af en tonen het ware gezicht. Anders gezegd: het karakter komt te voorschijn. Zo ging het ook hier. De meneer n.l. met de klinkende naam raapte sigarettenpeukjes, om ze ver volgens zelf met smaak op te roken. Waar ze ook lagen, in het stof en in de vuiligheid op straat, in goten of in ba rakken, ha, een peuk! Een duik en hij had er weer een hoor. Terecht kreeg hij dan ook de bijnaam: Jan de Peukenraper alias De Peuk. Toen op zekere dag een ploeg korvee- ërs onder leiding van de dienstplichti ge sergeant Jo Teekamp in de sneeuw stond aangetreden, kreeg de Japanse werkindeler plotsklaps De Peuk in de gaten. Ha! De Peuk! Daar kon ie een lolletje mee uithalen! "You, Oranda, motekoi!" (Jij daar Hol lander, kom hier!) De Peuk kwam. De rochelende, kennelijk aan T.B.C. lijdende Djep hield hem met een uitno digend gebaar een brandende sigaret voor, mondstuk van zich af gekeerd. De Peuk greep onmiddelijk toe. Met klauwende handen. Gretig... Op dat moment liet de Djep zijn siga ret in de sneeuw vallen. De Peuk greep in het luchtledige... De bedoeling was duidelijk. Deze ver achtelijke Oranda zou zich niet gene ren te bukken om de sigaret uit de sneeuw te rapen, daarbij meteen diep buigend voor hem, de Djep. Hij keek toe, handen in de zij, grijnslachend het gangster smoelwerk! Intens genietend van de Victorie! Dat was was teveel voor onze Jo. Die zich een kwart slag omdraaide en uit haalde voor een, ja lui, hoe noem je zo iets nou? Optater, dreun, oplazer, op haal, uppercut, laten we maar zeggen: een formidabele lel!!!!, met alles drin wat je maar te geven hebt. De Peuk werd radicaal omver geleld! De Djeppen sloegen Jo voor een week de ziekenboeg in. Toen hij er weer uitkwam zei hij: "Neen, ik heb er geen spijt van die vent een maal goed geraakt te hebben." G. H. Bartman Boekhandel TONG TONG heeft weer de beschikking over 'n zeer kleine voorraad zakwoorden boekjes Nederl.-Maleis uit de se rie zakwoordenb. Briljant (5 bij 5 cm, 1 cm dik). Zeer handig in het gebruik, overal gemakkelijk mee naar toe te nemen, event voor Uw vakantiereis naar Indonesië! Bewerkt door P. J. Zürcher, in dertijd journalist in het toenmalig Ned.-lndië. Prijs f 1,25 plus 0,25 porto. Doe Uw bestelling, vóórdat de kleine voorraad uitverkocht is! Op pag. 19, onderaan van T.T. no. 8 (1 nov.) is het laatste deel van de "bladvulling" weggevallen, zodat wij hierbij het volledige stukje plaatsen. Lang geleden kregen wij op een dag bezoek van een neef met zijn totok vrouw Mies. Ze was toen nog niet lang in Indië en wist niet veel van Maleise woorden. 's Middags bracht kokkie klepon op tafel en daar snoepten we heerlijk van. Mies niet minder. Later zei ze tegen haar man: "Wat vind ik die tletong (koeiemest) van tante Marie toch ver rukkelijk!" Stans W. Diemont Mijn ouders hadden, toen we in Se- marang woonden, een kalkbranderij op Tanggoon en omdat mijn vader werkte, moest mijn moeder af en toe alleen de zaak regelen. Ze hadden een Indische jongen als mandoer, die goed zijn best deed. Een keer trof mijn moeder hem niet op de branderij en toen ze de volgen de maal kwam, vroeg ze meteen: "Waar was je de Mey, ik heb je niet gezien" "Ik poeter, poeter, Mevrouw." "Wat!" "Ik poeter-poeter!" "Wat is dat?" vroeg ze. "Ik draaien draaien", antwoordde de Mey verbaasd over zoveel domheid. Mijn moeder begreep hem nog niet. Na lang nadenken zei de Mey: "Ik pas keliling". "Oh!" (de ronde doen bedoelde hij misschien). Stans W. Diemont 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 17