HET GELUK VAN HET JAGEN capella stenura EEN JACHTERVARING "De jacht behoort tot het zuiverste repertoire van het menselijk geluk" JOSé ORTEGA Y GASSEf Jagen was voor een Indische jongen vaak een nuttige vrije tijdsbesteding. Nuttig, omdat onze Mama vrijwel altijd kon rekenen op vlees, zo uit de natuur. Gingen we er overdag op uit, dan kregen we gevogelte op tafel. Een heerlijk portie duivenpastei was niet te versmaden. Wreed, zegt U? Als jongen van 16 jaar of iets ouder, dachten wij daar niet aan. Het ging ons om de sport en destijds nog het genot van de vrijheid in de natuur. Wie heeft weieens kalongvlees - van de z.g. vliegende hond - gegeten: de paniki", zoals die door tanta Ambon werd klaargemaakt. Als we 10 kalongs thuis brachten, moesten wij 10 klappers kopen, schoonmaken en paroet, totdat je er een lamme vlerk van kreeg. Maar de beloning, hm! Een portie rijst met kalongvlees inwendig schoon vlees, omdat de kalong een vruchteneter is en de bloem van de kapok (randoe) lekker pedis klaar gemaakt. De jacht op klein wild beperkte zich in de omstreken van Batavia tot de varkens. Welke sinjo Betawi weet niet waar Soenter ligt, of in het achterland Krawang of Tjikampek. De Seréonder- neming van de Gebr. Synja was toen ook een goed jachtterrein. Ik wil het in dit stuk over Soenter hebben. Iedere ingewijde had toen wel een ankerplaats, een Indonesieër- vriend, bij wie wij eerst kwamen, om ons gereed te maken voor de jacht op de varkens. Onze kleding? Wel, daar zorgde Jan het KNIL voor. Er was altijd wel een broer of vriend, die Jan voor korte tijd had moeten dienen. Het groene pakje is sterk en voor de zwij nen onopvallend. Mijn Indonesische vriend noemden wij Pak Hadji. Hij wist, waar onze slachtoffers zich schuil hiel den. Tussen twee haakjes, wij gingen zelden op de drijfjacht, wèl "op de loer". Op zekere dag kwam ik met mijn vriend Edu Court bij Pak Hadji aan. Hij zette grote ogen op en zei, dat het malam Djoemahat was en dus een on geschikte avond voor de jacht. Edu en ik hadden daar niet aan ge dacht. Zo ver waren wij, tot onze schande, als Indische jongens nog niet geassimileerd. Goed, op ons aandringen was Pak Hadji bereid mee te gaan. Tegen schemerdonker togen wij ge drieën te voet op weg naar de vind plaats. Een onder-water gezette sawah met in het midden het bekende bam boehuisje op vier bamboepoten (een goeboeg). Met ons drieën klauterden 18 wij in het hokje, leder nam zijn plaats in, leunend tegen een bamboestijl. Het werd donker en het was doodstil. Om dat Edu en ik de vorige nacht dienst hadden gedaan en 's morgens om 8 uur thuis kwamen, waren we doodmoe en overviel ons de slaap. Tegen 12 uur wekte Pak Hadji ons. In de maneschijn zagen wij zo ver als wij konden horen en zien, een beest door de padi en het water moeizaam lopen. Wij spraken af, dat Edu het eerst zou schieten. Toen het zwijn dicht ge noeg was genaderd, legde Edu aan en vuurde. Er viel evenwel geen scot, maar een vlam spoot uit de loop van zijn Win chester. Later bleek, dat de loden kogel ge smolten de geweerloop had verlaten. Malam Djoemahat? Het zwijn ging er natuurlijk vandoor. Pak Hadji stak in het duister zijn vinger vermanend op. Wij verwachtten, dat het dier nog terug zou komen. Intussen werden wij weer door slaap overmand. En zie, wij wer den met schrik wakker, toen wij met ons drieën in het water lagen. Een ge kreun van Edu, die onder de bamboes van het in elkaar gezakte huisje in het water lag. Hij kon na bevrijding niet opstaan en kreunde steeds luider. Onze vriend ging hulp halen. Met een provisorisch gemaakte tandoe (draagbaar) droegen de mannen met flambouwen Edu naar een nabijgelegen kampong in het huisje van een doekoen patah. Het was omstreeks 3 u. 's mor gens. De doekoen constateerde een dijbreuk. Edu kreunde nog van de pijn. De doekoen begon zijn behandeling. Ik had er niets van gemerkt, omdat ik op een balèh balèh in slaap was qe- told. Het was omstreeks 8 uur 's morgens, toen wij beiden ontwaakten. Edu vroeg me, wat er gebeurd was. Het merk waardige was, dat hij op stond en ge woon ging staan. Hij wilde dat rot zwijn nog te pakken nemen. Daar kwam na tuurlijk niets van. Met achterlating van onze fietsen, gingen wij met een sado huiswaarts. De volgende dag kwam onze doekoen bij Edu thuis voor een controle. De breuk was geheeld en wij gingen weer gewoon aan het werk. Wie kan het mysterie van een en an der verklaren? Edu had een pracht geweer - een take down - met verse patronen. Er was echt een beenbreuk. Ik heb de breuk gevoeld. Wat deed onze doekoen-patah en welke bladsoorten gebruikt hij. Hij heeft ook wat gekauwd en het kauwsel A. E. Heuer, ex-bondsspeler van Batavia, in een ander sport gewaad"en zoals de lezer ziet: ook op dat andere terrein was hij een succesvol schutter! (Treksnip, Oosterse watersnip, Pijl staartsnip, Blekek, Boetrjet, Bertjet) Het ging o.i. altijd veel en veel te lang zaam! Wat bedoel je eigenlijk? Nou, het moest eerder februarie/maart zijn, de padi een beetje harder groeien, iets hoger en iets dichter staan en ja, er zijn wel snippen, maar die zijn nog vel over been en het aankijken niet waard. En eindelijk is het zo ver, het is febru ari. De padi staat hoger en dichter, de broodmagere snippen, eerst schuw en niet aan de veren te komen, zijn mod dervet en lui. Vliegen op om 5 meter verder weer in de dichte padi neer te vallen... Radjieh, de Madoerese gentleman ver koper van Munaut Frères, heeft de ha- gelpatronen klaar gedraaid en wij kun nen aan de slag gaan. Knallen! Ging dat niet zo? Een "rijk" snippenveld in Europa is een voudig niet te vergelijken met wat wij daar in de tropen onder verstaan. De jager in Europa heeft geen idee van de wildrijkdom op de Javaanse rijstvelden. Je loopt al wiebelend op zo'n glibberi ge galangan en ze "springen", de snip pen. Links van je en rechts, voor ach ter, soms een paar tegelijk. En dat maar door. Je knalt en knalt en schiet je lo pen warm en voor je het weet zijn 50-60 patronen weggeblazen. Of meer. Geen kaliber 12 of 16, de z.g. gieters of sproeiers, maar de kleinere 24, 28 of 32. Als je ze hiermee slag op slag raken kunt, mister ik neem graag m'n tjapil voor U af. Dit is sportschieten van het zuiverste water. Als je jong lees verder volgende pag. op de breuk gespuwd; daarna afgedekt met een paar bladeren. Wie weet het? J. F. v. d. Lee

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 18