gens gaan dansen, werd allengs "die dikke daar", zoals Jogja hem gemoede lijk aanwijst, en ging toen anderen le ren dansen naar zijn gevoel en inzicht. Met een durf en een doorzetting die je een avond lang van verwondering naar bewondering doen overspringen. En terug! Met dezelfde gretige spron gen en wendingen die zijn Ardjuno en zijn reuzen en zijn engelen maken in het driftige dansgebeuren dat deze Ba- gong opbouwt uit oude, klassiek-ja- vaanse wajang-houdingen, wajong-ge- baren, wajang-betekenissen, maar waaraan hij een morgenfrisse vrijheid en vaart meegeeft! Ook muzikaal, de gamelan bij hem is van een stuwende levendigheid, en een snelle wendbaarheid het swingt de pan uit, zogezegd, je blijft er niet stil bij zitten, je springt bijna mee in de jagerskring die daar de tjèlèng gaan vangen, waar van Moeder achter mij inderhaast uit legt dat daar eigenlijk 's mensen lagere ik mee bedoeld is. En een danspret! Maar dan: pauze. Ardjuno Wiwaha is uitgedanst in zo'n anderhalf uur. Als tweede ballet zegt het programma: Ha- leluja. En ter toelichting: Saat2 Kristus Bangkit. Oftewel momenten uit de op standing van Christus. Moed of over moed? Om ook dat gebeuren in ballet weer te geven? In wajang-stijl? En met Jezus als persoonlijk dansend solist? Kijk, zegt Mas Bagong, als je met hem praat in zijn koele kleine huis aan Singasaren Utara. Kijk, zegt hij, ik ben Christen en ik ben Javaan. Zoals dat kan samengaan in één mens, zo gaan opstandingsverhaal en wajang ook sa men. Zijn ze trouwens in wezen niet eender, het Bijbelverhaal en de Mahab- harata. En al die scheppings- en ver lossingsverhalen die de mensheid ooit heeft gekend en gekoesterd? Een wijs man, Mas Bagong. Niet door jarenlange boekenstudie, maar van na ture. En bovendien in staat om aan die wijsheid vorm te geven in de gebaren en de danspassen van anderen. Door voordoen, maar vooral met uitleg in een zo helder gearticuleerd Javaans of Bahasa, dat je zijn woorden als uitge knipt in de ruimte ziet staan. Wel even vreemd om in zijn Hale- Iuja-baIlet de drie Maria's rond het lege Heilandgraf haar treurnis vijftonig te horen uitzingen. En ze in wajang-geba ren verdriet en verbazing te zien be leven. Maar het is allemaal zo tastbaar echt, en je voelt het al gauw als zo van heel de wereld, dat je er met graagte in meegaat. Even later erover meepraat met je omzittenden. Die deze gedanste en gezongen en met gamelan opgestuwde Opstanding verstaan zoals ze hun Bahasa Indonesia zijn gaan ver staan. Als een taal van vandaag met woorden van heel vroeger. Grote pret schalt op. Opeens! Om de driftig geschrokken soldaten die het graf hadden moeten bewaken, in slaap zijn gesukkeld en het nu leeg vinden. Wég hollen ze, maar van dat weghollen maakt Bagong heel even een lachnum- mer dat heerlijk ontspant en de diepe wijding van omringende taferelen des te duidelijker aftekent. Dan, weer opeens, staat daar in één helle lichtplek, terwijl alles verder don ker blijft, als eenling Jezus. Tradi tioneel in wit kleed tot de voeten. Lange baard en haar. Barrevoets. Maar die voeten gaan kómen Gaan stap pen, gaan hoog op en ver neer, in de haakse en krullende bewegingen waar mee ook Ardjuno en Rama en al die klassieke wajang-persoonlijkheden schrijden en strijden. Het baardig hoofd danst een eigen dans, bijna los van het lichaam lijkt het. De armen delen be tekenissen uit, bedoelingen, tot met de vingertoppen. Een wel heel duidelijk lévende Chris- Jeer verder volgende pag., Ie kolom onderaan Prambanan, de prachtige gerestaureerde hoofdtempel en de voet van een neventempel. Aan de fotograferende mannekes, beide nota bene 1,90 m lang, is te zien hoe een rijzig monument het is. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 13