Kerst in Banda X De oude Ned. Hervormde kerk te Banda-Neira, met op de achtergrond de Gunung Api. Door de op Banda veelvuldig voorkomende aardbevingen meerdere malen verwoest, dateert het huidige kerkgebouw uit de vorige eeuw. Wat doet je het goed in de T T. een oude bekende te zien. Ik doel hier op het kiekje van de kerk op Banda in het Kerstnummer van T.T. van 1969. Bij het zien van zo'n foto gaan er zoveel her inneringen door je hoofd. Voor mij voornamelijk jeugdherinneringen. In deze kerk immers kreeg ik op zesjarige leeftijd mijn eerste Zondagschoolles. Ik meen van juffrouw Binkhuizen. Het eer ste lied dat ik op die Zondagschool leerde was: "Aan des Heilands voeten wachtend, hoor ik steeds zijn liefdes stem. Ga verkondigt het Evangelie, van af Uw Jeruzalem." Deze eerste les bleef mij steeds bij vanwege 't pak slaag dat ik moest in casseren van maatje. Ik zat n.l. onder het bidden te lachen. Een nicht van mij, die fungeerde als hulp-leidster, vertelde het bij thuiskomst aan ma. Gevolg, pak- slaag met de rottan djawa. Ik voel nu nog de slagen als ik eraan denk. Voor de Zondagschool moesten wij kinderen altijd een cent meebrengen. Deze cent moest tevoren blinkend ge poetst worden. Dat gebeurde door de cent in het zand te leggen en er met je hiel "twist" bewegingen op te ma ken. Als het resultaat onbevredigend was, dan kwam er assem aan te pas. Dat lukte altijd. Op een keer had ik van die cent een boengkoesan talioe gekocht i.p.v. het juf te geven. (Talioe is een vrucht die naar kanarie smaakt. Heeft de vorm van een heel klein si gaartje. Je bleef ervan eten.) Toevalli gerwijs kwam mijn nicht de centjes op halen. Tja, wat deed je in zo'n geval. In de kerk liegen mocht beslist niet. Dusbekennen. Ditmaal was de straf erger. Na het pakslaag met de rottan, volgde het vastbinden aan de djeroekboom en bestrooid met klapper en suiker. Binnen de kortst mogelijke tijd werd ik belegerd door de rode mie ren die niet alleen de klapper en suiker opaten maar ook mij. Schreeuwen en blèren. Maatje zat, al sirih-kauwend, van een afstand het toneel gade te slaan, van tijd tot tijd aan mij de vraag stellend: "Bagitoe njoong, lain kali loe- pah kasie doee foor sondagschool" (Goed zo jongen, een volgende keer maar weer vergeten om het geld aan de Zondagschool te geven). Na een tijdje vond moeder het wel letjes en werd ik losgemaakt. Voor straf moest ik in de djamboeboom klimmen en daar blijven zitten totdat ik toestem ming kreeg om naar beneden te ko men. Hierdoor wist maatje zeker dat ik niet wegliep om elders te gaan spelen. Zij controleerde mij van tijd tot tijd door mij te roepen. Om haar te plagen liet ik haar eerst een paar maal roepen eer ik antwoord gaf. Dan kwam ze naar buiten gerend, met de rottan in de hand. Als ze mij in de boom zag vroeg ze dan of ik doof was. Na afloop van de straf werd ik vanwege de mieren beten ingewreven met minjak tesala. (Een soortement wonderolie, die inder daad ook goed was voor alles). Op een keer ging ik inplaats van naar de Zondagschool, met enkele vrienden zwemmen. Het was lekker hoogwater. Als jongen wisten wij pre cies de tijden van eb en vloed. En mijn nicht was er die dag toch niet, dus wat lette mij. De ontdekking kwam doordat een buurjongen, die toevallig bij ons was, zei dat de juf zo mooi vertelde. Waar ging het wel over vroeg maatje aan mij. Ik verzon eroplos. De buur jongen zei dat het niet waar was. Enfin, U raadt de uitslag. Straf. Deze keer mocht ik niet aan tafel zitten eten, maar moest dit staande doen. "Daar wordt je gauw groot van" zei moeder "en als je groot bent dan besef je ook beter dat naar de kerk gaan beter is dan gaan zwemmen". Na de afwas moest ik on der de tafel zitten in kleermakerszit met mijn handen overelkaar. In feite was dit niet zo'n zware straf, maar op den duur werd ik zo moe dat ik in slaap sukkelde. Ik knikkebolde van links naar rechts tot grote hilariteit van de huis genoten. Plotseling gaf iemand een harde klap bovenop de tafel. Ik schrok mij een hoedje, werd met schrik wakker en deed alsof ik niet sliep uit angst voor nog meer rottanslagen. Wederom grote schik bij de omstanders. Mij eerste Kerstfeest in die kerk was een belevenis van de eerste orde. Ik kreeg voor die gelegenheid voor het eerst een paar schoenen (zonder kou sen). Dat waren een paar "Kets"- schoenen, van voor wit en van achter blauw. Wat zaten ze fijn, mooi om er de pietaorvruchten mee te schoppen. (De pietaorvrucht groeit aan 'n enorme gro te boom. Ze zijn rond van vorm. De rijpe vruchten werden gebruikt voor 'n bromtol, of in vele gevallen, als voet bal.) Maar door het lange zitten in de warme kerk begonnen ook mijn kaki's te broeien. Ik mijn schoenen uitgetrok ken en onder de kerkbank gelegd. Door de vreugde van het kerstcadeau en de emoties bij het aanschouwen van zo'n mooie kerstboom, vergat ik na afloop van het Kerstgebeuren mijn schoenen. Nou ja, achteraf bekeken was het toch fijner op blote voeten te lopen dan op schoenen. Ja toch? Ook moeder merkte het niet direct. De volgende morgen toen zij mijn nieuwe pak wilde opber gen vroeg zij naar de sepatoes. "A- doeh, loepah die kerk Ma", zei ik met angst en beven. (Vergeten in de kerk.) "Ajoh, lekas ambil" (ga het maar gauw halen). Maar dat was gemakkelijker ge zegd dan gedaan. Om in de kerk te komen moest je eerst naar Oom koster. En die was niet gemakkelijk voor ons kleintjes. Hij had n.l. de gewoonte om ons in onze oren te bijten. En daar was ik bij zonder benauwd voor. Maar ja, van de twee slechtsten moest ik het beste kie zen. Pakslaag met de rotan djawa van maatje of een oorbijt van de koster. Vooruit dan maar, het laatste. Dus ik naar oom koster en het verhaal verteld. Nou dat komt mooi uit, h(j had voor lopig geen tijd, dus kon ik mooi eerst zrjn erf aanvegen met de sapoe kakie. (Dat is een veger met een steel). Na afloop moest ik water putten voor zijn kamar-mandi en toen moest ik nog voor een gobang tabak voor hem halen bij babah tjiena. (Chinees). Uiteindelijk kreeg ik mijn schoenen. Ik als de ge smeerde bliksem naar huis. Thuis ge komen moest ik verantwoording afleg gen waarom ik zo laat was. Het huis van oom koster was toch niet zover. Toe maar, wij woonden notabene hele maal aan het eind van het eiland. Maar goed, moeder geloofde mij en dit avon tuur liep met een sisser af. Onze geliefde speelplaats als wij 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 22