EEN ONVERGETELIJK KERST-DINER
naar de Zondagschool gingen, was het
gardoe-huis even buiten de kerk. Aan
de overkant van dit huisje liep een
diepe goot langs de straat. Als we ver
stoppertje speelden, wat wij meestal
deden als er geen knikkertijd of toltijd
was, dan gebruikten wij de goot als
verstopplaats. Je moest alleen uitkijken
dat je je niet vuil maakte.
Op de foto staat op de achtergrond
van de kerk het silhouet van de Goe-
noeng Api. Herinneringen aan deze
goenoeg beslaan hele boekdelen. Wat
de Westertoren is voor Mokum, was en
is de Goenoeng Api voor Banda-Neira.
Hij zag ons ter wereld komen, opgroei
en en weer doodgaan. Hij zag ons spe
len en ravotten of als wij naar school
gaan. Hij zag ons als wij in zee
zwommen of als wij in een koleh-koleh
of timbangan voeren. Hij zag ons altijd
en overal. Zijn machtige top overheerst
heel Banda. Trots en ongenaakbaar
staat hij daar en kijkt neer op zijn kin
deren, waar ze ook zijn op het eiland.
Wat waren wij trots als wij op school
aan elkaar konden vertellen dat wij de
Goenoeng Api hadden beklommen - tot
aan de kraters. Aan zijn voet vonden
wij "paradijzen" om te piknikken. In
tieme stranden met diep blauw water.
En niet te vergeten de ananastuinen
van de tani's. Het was een sport om te
proberen ongemerkt een rijpe vrucht te
bemachtigen. Het lukte niet altijd. Want
de scherpe blikken van de eigenaar za
gen alles. Maar heel vaak gebeurde het
ook, dat, als je er eerlijk om vroeg, je
er meer dan één kreeg. Maar dat was
onze bedoeling niet. Was het niet de
ananas, dan waren het de oebie kajoe
of patatas, die wij op slinkse wijze
probeerden te bemachtigen. Met de
laatste lukte het meestal beter. Ach, er
groeiden er ook zoveel op de goe
noeng.
Als wij 's zondags een mooie koleh-
koleh konden bemachtigen van een be
vriende relatie, dan maakten wij een
rondvaart om de goenoeng. Onderweg
stopten wij meestal bij een vissersdorp.
Wij kienden het zo uit dat de roerehes
(vissersprauwen) net binnen liepen. Als
je dan een handje meehielp, wat deze
vissers prachtig vonden, dan kregen
wij ook wat van de vangst. In zulke ge
vallen werd gauw een vuurtje gemaakt
en de ikans gebakkard. Met sagoe lem-
peng, en wat kanarie er bij, adoeh, je
vergeet je meisje.
En zo kan een eenvoudige prent toch
nog zoveel herinneringen oproepen.
Panee.
Het was in de jaren 50, toen de
grootste stroom "Indischen" naar Ne-
darland ging. Repatriëren heette dat,
ofschoon velen van ons Nederland, het
z.g. moederland nog nooit hadden ge
zien. Ook ik had met mijn gezin Java
verlaten en kwam na anderhalf jaar in
contractpensions verbleven te hebben
eindelijk in een eigen flat, eenvoudig,
maar gezellig ingericht. Wat waren we
gelukkig eindelijk ons eigen gedoe
weer te hebben, zelf te kunnen koken
en oude kennissen te mogen ontvangen
in onze eigen zitkamer.
Ons leven was wel veranderd. Wij
vrouwen moesten meer doen in ons
huishouden, dan in het oude "Indië".
Baboes zijn hier niet, dus moesten wij
alles zelf leren doen: stofzuigen, huis
schoonhouden, koken, wassen en strij
ken. Van de werksters moest ik niets
hebben.
Gelukkig heb ik altijd van koken ge
houden, en zo besloot ik ter ere van het
eerste kerstfeest in mijn eigen huis een
aantal oude sobats te inviteren. Ik zou
ze vergasten op een lekkere rijsttafel
in mijn flatje met de nieuwe meubeltjes.
Twee dagen van te voren begon ik
met de toebereidselen. Ik haalde van
alles in huis, want het zou een echte
"slametan" worden. Op 26 december
kwamen mijn gasten, zes in totaal om
vijf uur opdagen. Eerst zouden we een
aperitiefje gebruiken en dan kwam "de"
kerstmaaltijd. De meeste gerechten
had ik heel zorgvuldig een dag tevoren
bereid en in het kastje op het balcon
bewaard. Dat fungeerde in de winter
als ijskast, want een echte had ik toen
nog niet. Wat had ik mij uitgesloofd.
Het zou een rijsttafel worden zoals in
het land van onze geboorte.
De zitkamer was vol vrolijke mensen,
de stemming was uitstekend en het ge
lach was niet van de lucht
Intussen dekte ik de eettafel met een
mooi, nieuw kleed en warmde de ge
rechten op. Toen schikte ik alle schalen
in het midden van de tafel en riep:
"Ajo mensen, opscheppen. Niet ie
dereen kan aan tafel zitten. Jullie moe
ten je bord maar op schoot houden.
Ajo, ajo, kom!"
Lachend en pratend schuifelde men
naar de eettafel. Wat 'n lekkers stond
er op en wat had men een trek ge
kregen. Het was al over zessen.
Opeens werd het stil en heel schuch
ter vroeg een der vriendinnen: "Ir,
waar is de rijst?"
Grote genade!! Die was ik vergeten!!
Helemaal vergeten. Zoveel gerechten
had ik gemaakt, maar de hoofdschotel,
de rijst, daar had ik niet aan gedacht.
Even raakte ik in paniek, maar we
zouden geen gemoedelijke Indischen
zijn, als we ons door zo iets van de
kook zouden laten brengen. Lachend
riep een der dames: "Ajo lui, terug
naar de zitkamer. We stellen de eterij
een uur uit".
Gelukkig had ik voldoende beras in
huis. Gauw werd die gewassen, ge
kookt en verder gestoomd. En van ons
warmde de voornaamste gerechten op
het fornuis wat op en binnen het uur
kon de feestmaaltijd beginnen.
Verder verliep alles goed, maar dat
kerstmaal vergeet ik mijn leven niet.
Irma SUSAN - geb. Mathey
(zDe legende ran de <~Poinóettia
In een dorpje in Mexico, heel lang
geleden, was het de gewoonte om met
Kerstmis geschenken naar de kerk te
brengen en deze voor de kribbe neer
te leggen.
Op een Kerstavond stond een jon
getje buiten de kerkdeur, in zijn hart
de vurige wens binnen te kunnen gaan,
om net als anderen zijn geschenk aan
het Kindeke te geven. Maar hij was
arm en had niets weg te geven.
"Ik kan alleen bidden", dacht hij,
"dat is alles wat ik geven kan". Hij
knielde op de straatstenen neer, vouw
de zijn handen en luisterde naar het
gezang dat uit het kerkraam opsteeg.
Toen hij opstond zag hij tot zijn grote
verbazing op de plaats waar hij ge
knield had een plant. Een prachtige
plant met bloedrode bladeren om een
hartje van gele bloempjes. Zo een had'
hij nog nooit gezien!
Ineens besefte hij dat dit een ge
schenk van God was. Hij knielde neer
bij de plant en plukte de rode rozet
af. Hiermee liep hij de kerk binnen
naar de heilige kribbe. "Dit is mijn ge
schenk aan U Jezus, mijn eigen, kost
bare geschenk".
De Mexicanen noemden de plant
"Bloem van de Heilige Nacht".
Dr. Joel R. Poinsett, de eerste Ame
rikaanse ambassadeur in Mexico bracht
de plant naar de Verenigde Staten waar
ze bekend werd onder de naam "Poin-
settia".
Ook in Indonesië kennen wij natuur
lijk de poinsettia als een ferme, pre
tentieloze heester die zich toch ken
merkt door haar bijzondere bloeiwijze.
Ze komt bijna in elke tuin voor, door
de rode bladkroon lijkt ze vluchtig wel
op een ketella-plant waarvan de jonge
bladeren ook altijd rood zijn.
In California, de eerste staat in Ame
rika waar de poinsettia zich verbreidde
en waar ze nu welig in elke tuin groeit,
worden de schutbladeren pas tegen
eind-november prachtig rood. Tot laat
in het nieuwe jaar stralen de vrolijke
rozetten U overal tegen (de heester
wordt wel 5 meter hoog), pas als de
droogte en de warmte komt vallen de
bladeren af, wordt de poinsettia schraal
en alleen maar groen, krachten en kleur
verzamelend om weer de Kersttijd op
te vrolijken. L.D.
23