DE POST BEELDSPRAAK "Ja graag" zei de sergeant en reikte met zijn bemodderde hand naar de kroes koffie, die de Ambonnees fuse lier Alfons hem gaf. "Hum, boleh" zei hij, na de eerste slok. De koffie was lauw en smaakte meer naar slootwater dan naar koffie, maar gezien de om standigheden Het was al de derde Kerstdag. Twee dagen en drie nachten waren zij al door de vijand omsingeld. De be schietingen waren af en toe hevig. Op de eerste Kerstdag probeerde een kor poraal en twee manschappen een "uit braak" poging met een jeep. Ongeveer een kilometer buiten het kamp liep de jeep op een mijn. Resultaat: één dode, één zwaar gewonde en één licht ge wond aan het been. De laatste had met veel moeite eerst de zwaar gewonde naar de post gepiekeld en later met nog drie man terug gekeerd om de om gekomen korp te halen. Daarna hadden zij maar niets meer gewaagd. Het Hoofdkwartier hadden zij per radio wel op de hoogte gesteld van de omsinge ling en verder gewoon afgewacht. De "dubbele" (sergt. majoor), die commandant was, lag met een verbrij zeld linkerbeen op de baleh-baleh. Een mortiergranaat was neergekomen op de motor die de accu's van de batterijen van de radio moest opladen. De dub stond in de buurt en werd geraakt. De oude "spandrie" ziekenverpleger, had met spuitjes de pijn wat gestild en de wond met sirihwater gewassen. Hoewel het aan hem te zien was dat hij veel pijn had, gaf de dub geen krimp. En omdat de sergeant-majoor te bed lag, moest de sergeant Sijdel het comman do overnemen. De soldaten noemden hem "Baas Pandjang" vanwege zijn lengte. En toen de dubbele gewond raakte zei hij tegen de sergeant: "Zeg Pandjang, jij neemt vanaf nu het com mando over. En denk erom, jij siekat hun als ze een aanval ondernemen. Zet bij de mitrailleurpost extra pèlors en zeg tegen Latukolan dat hij op zijn post blijft sampei mati. Begrepen Pandjang?" De Lange antwoordde: "Soedah DUB, U djangan takoet. Blijf maar rustig lig gen. Als ze durven komen, ik lel. Mijn jongens allemaal okéé. Voor de setan niet bang laat staan voor die hufters. Ik heb alle posten voorzien van extra pèllors en bij de kali twee Brens neer gepoot. U djangan kwatir, ik sal hand haven zei J. P. Coen". En nu zat si pandjang daar op die borstwering met zijn kijker in de hand en tuurde over de kali naar de heuvels vanwaar de schoten kwamen. Zijn on afscheidelijke dardanel zat bij hem, ka rabijn in de linkerhand. Ook hij zocht met zijn arendsogen de omtrek af. "Maoe koppie lagie, baas" vroeg Al fons. Maar de sergeant schudde zijn hoofd. "Geef maar wat te bikken. Akoe lapar". Alfons verwijderde zich naar de keuken. Even later kwam hij terug met 24 gestoomde ketella en goela pasir op een bord. De ketella was nog heerlijk warm. De Baas tastte onmiddellijk toe. Hij knikte goedkeurend. "Bagimana sa- ma sersan-major, Alfons?" vroeg de sergeant aan Alfons. De gevraagde haalde zijn schouders op. Hij weet het niet. "Zal ik even gaan kijken" vroeg hij. "Nee, laat maar, ik ga zelf wel". Toen Si Pandjang op de grond stond, kwam Martin aangelopen en zei: "Baas, moestie datang die radio. Adah toean kapten dari hoofdpost". Sijdel spoedde zich op een draf naar de radiokamer. Soldaat Kramer de tele grafist zei bij zijn binnenkomst: "Baas de Kep voor U". "Kep, hier Sijdel, OVER". "Aah, Pandjang, kabar apah seg. Hoe gaat het daar bij jullie. Kan je het nog wel volhouden. Wij zijn onderweg om jullie te helpen. OVER". "Met ons boleh Kep. Alleen de dub bele ligt nog op zijn nest. Hij kan der- niet af. Zijn poot nog eerrgg pijn. Maar foor hem djangang takoet Kep. Ooit sooldjers vergaat niet. OVER". "Hoe gaat het met de zwaargewonde en hebben jullie korporaal Tankau al begraven. OVER". "De korp hebben wij al getanamd. Met militaire EER en Drie Saluut-scho- ten. Met Taris gaat niet zo erg goed. Hij heeft erg koorts en praatte de hele nacht. Onze ziekenverpleger had hem een paar spuitjes gegeven. Er moet vlug een dokter komen, anders gaat niet goed met hem, Kep. En o, ja, breng ook een monteur mee. Onze motor kapot door mortierqranaat OVER". "Begrepen Sijdel. Hou je taai. Het beste met jullie allemaal. Ik breng ook wat Kerstpakketten voor jullie van de Welfare. OVER en UIT". Sergeant Sijdel gaf de microfoon over aan de telegrafist en liep in de richting van het huis waar de sergeant majoor lag, om rapport uit te brengen over het gesprek met de C.C. (com pagnies commandant). Toen Sijdel binnenkwam lag de dub bele met gesloten ogen. "En Dub, hoe is het met U. Goed geslapen?" vroeg de baas. De gewonde opende de ogen. "O, ben jij het pandjang. Met mij iets beter. Die spuitjes helpen goed. Ik heb geen koorts meer gelukkig. Heb je nog nieuws?" "Ja" zei Sijdel en hij vertelde de ser geant-majoor het gesprek met de kapi tein. Toen hij buiten kwam riep hij Al fons en samen gingen zij de posten langs. Hij informeerde of iedereen al gegeten had en hoe het met hun muni tie stond. De Brenpost vroeg om meer lichtspoormunitie en de twee inch mor tier moest wat granaten bij. Daarna ging hij naar de zwaargewonde Taris kijken. Hij hield zijn hand vast en sprak enige bemoedigende woorden tot hem. Taris antwoordde niet. Zijn ademhaling ging zwaar. Sergeant Sijdel liet Alfons de ziekenverpleger halen. "Bagi mana DRIE?" vroeg Sijdel aan die ouwe rot. Hij schudde zijn hoofd. "Kaloe toean dokter tida datang". Hij sloot zijn ogen en vouwde zijn handen. Voor sergeant Sijdel is dat voldoende. Ook hij hoopte vurig dat de C.C. spoedig zou komen met de dokter. Niet voor hem en zijn jongens, maar voor Taris en de Dub bele. De volgende dag hoorden zij motor geronk vanuit de verte. Zij wisten het wel. Dat waren hun drietonners. De C.C. was in aantocht. Even later zagen zij vijf logge wagens met gehelmde soldaten met geweren in de aanslag hun weg zoeken door het heuvelland. Toen de kapitein uit de auto stapte meldde sergeant Sijdel zich bij hem. De C.C. stak zijn hand uit naar zijn sergeant en zei: "Goed werk kerel". Sergeant Sijdel knikte en zei zacht: „Trima kassie kep". De dok ging onmiddellijk aan het werk. Er was die dag geen feest, wel blijdschap onder de manschappen dat zij datgene weer hadden gedaan wat zij moesten doen, zonder koerang apa- apa. Dit is één van de duizend "unknown" verhalen ergens uit het oude Indië, toen de mannen moesten zorgen voor orde en veiligheid. Blanda's, Indo's, Ambo nezen, Menadonezen, Javanen, Soenda- nezen, Timorezen en nog meer eezen en reezen. Allemaal tjampoer-adoek door mekaar. Kan niks verdompet. Bij elkaar op 'n vooruitgeschoven post zo als dat heette. Opdracht: "Zorg voor orde en veiligheid en tahan sampei af- loos datang" (en blijf tot je wordt af gelost). Kerstfeest of geen Kerst, Taoen baroe of geen Taoen baroe, Feestdag of geen Feestdag. Het soldatenwerk moestie Poekoel Troes. En gelukkig dat er nog mannen zijn die dat verstaan. Arie-arie in de loem- poer met de koperen ploert boven je en arie-arie opgevreten door muskie ten, bloedzuigers en ander ongedierte. Bij afwisseling doden en gewonden. Maar toch blijft het devies: "Ada tanah, ada djalan" en "Satoe mati, spoeloeh ganti" (Waar nog grond is, daar blijf je lopen en Sterft er een, tien komen er voor terug). EFVEE. Uit een Indisch opstel: "...Op de sekolah djongkok hangen de leerlingen met gekruiste benen aan de lippen van hun goeroe".

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 24