KJAI IBRAHIM TOENGGOEL WOELOENG De Kristen Djawa (I) Door Dr. H. J. de Graaf Op de vraag, of de Javanen wel ech te Mohammedanen zijn, is verschillend geantwoord. Oudtijds placht men wel te verzekeren, dat wanneer een Javaan voorgaf een goed Moslim te wezen en zich daartoe deftig op zijn Arabisch uitdoste, die statige mantel weliswaar Islamitisch was, doch dat daaronder een Hindoeïstisch onderkleed stak, dat maar nauwelijks zijn puur heidense naaktheid vermocht te bedekken. Dit is natuurlijk sterk overdreven. Daarentegen kwam prof. Snouck Hurgronje tot de overtuiging, dat men de Javaan op zijn woord diende te geloven, wanneer hij oprecht zijn Isla mitisch geloof beleed. Zijn vele af wijkingen en ketterijen, die vaak het sterkst plegen op te vallen, moest men dan maar op de koop toe nemen. Zulke bijgelovigheden raken de kern niet en komen in vele Moslimse landen voor, zelfs in Arabië. Thans is men geneigd om deze stel ling van de grote Islam-kenner niet zo maar voetstoots te onderschrijven en wijst daartoe op enige feiten. Vooreerst zijn er op Java talrijke be keerlingen, zowel door Zending als Missie gewonnen. Dit wekt de verba zing op, zelfs in het buitenland. In geen enkel Mohammedaans land, waar ook ter wereld zijn percentsgewijze zoveel Moslims tot het Kruis overgegaan, vooral in de jaren na de oorlog. Daarbij komt, dat het aantal stem men bij de laatste Indonesische ver kiezingen op de Moslimse partijen uit gebracht, beneden de verwachting is gebleven. Bovendien zou het voor het wortel schieten van het Christendom in de daartoe geschikte Javaanse bodem ka rakteristiek zijn, dat het Christendom der Javanen meermalen de neiging heeft vertoond een eigen, nationale vorm aan te nemen. Deze neiging is door de Nederlandse zendelingen he laas niet steeds begrepen of gewaar deerd. Zo zijn er in de vorige eeuw uit de Javaanse maatschappij mannen opge staan in wier persoon Christelijke en oud-Javaanse bestanddelen soms vreemd dooreen lagen. Merkwaardig is het, dat deze bijzondere Javanen, mo gelijk juist daarom, op hun landgeno ten een sterke invloed hebben uitge oefend. Als eerste willen we noemen: kjai Ibrahim Toenggoel Woeloeng. Om streeks 1820 is hij te Djoeana geboren. Zijn naam is typisch voor een heilig leraar. Een kjai is een ouderwets on derwijzer in geheime en godsdiensti ge wetenschappen. Ibrahim, Abraham, is zijn doopnaam en kan zowel Chris telijk als Moslims zijn. Toenggoel Woe loeng is een legendarische benaming, o.a. die van een geweldige vis, die vier eeuwen geleden aan Java's zuid kust een zware storm veroorzaakte. Na het onderricht van verschillende Moslimse leraren genoten te hebben, vestigde hij zich met zijn vrouw Sam Poernawati op de helling van de vul kaan de Keloed. Zo was de levensloop van meer heilbegerige Javanen: onder richt en verdieping. Mogelijk, dat hij in die tijd met Christenen uit het niet veraf gelegen Ngoro, waar de Indo- Rus Coolen zijn Christelijke nederzet ting had, in aanraking is gekomen. Misschien is hij er zelf wel eens heen gereisd. Naar hij later verzekerde, zou hij eens onder zijn zitmat een afschrift van de Tien Geboden gevonden heb ben. Had een zijner bezoekers die on der de mat geschoven? Daarop had een raadselachtige stem hem gelast zich naar de bossen van Madja-Pait, naar de Christendessa Madja-Warna te begeven. Daar woonde een Hollandse zendeling, die hem de weg der zalig heid zou wijzen. De kjai ging dus op stap en trof er inderdaad de zende ling-leraar Jellesma aan, die hem in het Christendom onderwees. Het hinderde hem daarbij helemaal niet, dat hij toen enige tijd tussen de veel jongere kwe kelingen in de klas moest zitten, om lezen te leren. "In vol vertrouwen op de vernomen stem, volgde hij br. Jel lesma in alles en hield al zijn woorden voor goed en waar..." Enigszins anders luidt het verhaal van Toengoel Woeloeng's neef, die zijn oom op de Keloed had bezocht. Samen daalden zij af naar Kediri, waar zij zen deling Jellesma ontmoetten. Deze sprak met hen over de godsdienst en schonk hun een Bijbel. Dagelijks las de neef daaruit voor in het kluizenaarsverblijf. Ernstig dacht de kjai na over het ge hoorde, om dit goed te begrijpen. Na enige tijd daalden zij weer de berg af, en spoorden de vrouw aan, om ook mee te gaan. Bij de zendeling geko men, verklaarden zij te geloven en werden gedoopt. Hij heette sedertdien Kjai Ibrahim en ging niet meer naar de bergen terug. De eerstvolgende jaren trok hij met familieleden en volgelingen naar woes te gronden in Oost-Java, om die te ont ginnen. Ook bezocht hij meer dan eens plekken, waar Christenen woonden, b.v. Ngoro, waar de Christen-landheer Coolen resideerde; Madja-Warna, waar Jellesma verbleef, ja zelfs Soerabaja, waar de horlogemaker-evangelist, va der Emde zijn vrome kring had. Zo poogde hij zijn godsdienstige kennis te vergroten, maar Emde oordeelde, dat kjai Ibrahim, ofschoon weinig van de waarheid wetende, tóch bijzonder ge schikt was, om het bijgeloof onder de Javanen uit te roeien. Voor hem, als voormalig kluizenaar, hadden zij grote eerbied. Te Pelar in het Pasoeroehanse stichtte hij in 1855 een nederzetting. Zendeling Harthoorn, die hem daar ont moette, beschrijft hem aldus: "Deze man is merkwaardig in zijn geslacht. Reeds zijn uiterlijk heeft iets bijzon ders. Hij is lang en schraal van ge stalte, van een ontzagwekkend voor komen, doorborend van oog, scherp In de plaats van het oude Whiteway op Toendjoengan is nu het "shopping center" SIOLA verrezen. Na een schijnbaar onopruimbare ruine is met dit winkel-centrum een goede oplossing gevonden: vele kleinere en grotere toko's onder één dak. Genteng Kali is nu trechtervormig geworden. Het gedeelte naast Siola is tweemaal zo breed geworden en biedt ruimschoots plaats om te parkeren. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 8