Fonteijn Co -
Kerstavond 1944
oCmbarawa 3^Cerótmió 1944
Wij leefden in Djakarta (wij ik en
mijn beide zoons van 13 en 10 jaar) in
het laatste oorlogsjaar onder NIPPON,
wat wij toen natuurlijk nog niet wisten.
In de normale tijd was het altijd de
gewoonte geweest met Kerstmis een
versierde boom met kaarsjes en di
verse Kerstfiguren in onze zitkamer
("salon" noemden velen dit vertrek)
met de nodige leuk verpakte cadeau
tjes onder de boom, waarbij verschei
dene uit Holland kwamen van Oma en
Opa. Maar nu in 1944 leefden wij in
totaal andere omstandigheden, zitkamer
bestond niet meer, alle meubels, karpet
en gordijnen reeds lang verkocht om
eten te kunnen kopen, vooral voor de
opgroeiende jongens, zoals ook met het
meubilair uit logeerkamer en jongens
kamer, want die kamers kon ik tegen
natuurlijk kleine prijs, aan lieve mensen
die uit hun huis waren gezet, verhuren.
Ik wilde nu echter toch enigszins die
Kerstsfeer van weleer behouden en
verzon er het volgende op: in onze
binnengalerij(tje) stond een z.g. Kam-
ferkist (tóen nog niet te gelde gemaakt)
en daar plaatste ik in een bloempotje
een tak TJEMARA, vriendelijk afgestaan
door mijn buurman, Soetan Sjahrir, en
ik had ergens nog een paar gekleurde
kaarsjes en een zilverslingertje en wat
rood crepe papier gevonden en e.e.a.
werd werkelijk toch nog iets aardigs;
het kribbetje stelde ik eronder op en
ook PAPPA'S foto; waar hij ergens
was? siapa taoe; wist alleen ergens in
krijgsgevangenkamp op Sumatra.
Ik had met veel over en weer geta-
war, nog wat kledingstukken kunnen
ruilen voor een kippetje, wat onze trou
we kokki Munah heerlijk had gebraden
met wat aardappels en ananasmoes,
dus iets feestelijks was er ondanks de
armoe toch nog wel, wat ik vooral voor
de kinderen zo fijn vond.
KERSTAVOND: ramen en deuren
zwaar geblindeerd en op slot; het was
8 uur, onze oudste stak de kaarsjes
aan, ik las het Kerstverhaal voor en
daarna knielden wij drietjes voor onze
"Kerstboom" èn Pappa en sprak ik een
gebed uit: Ach Heer, wilt Gij een spoe
dig einde maken aan deze vreselijke
oorlog, zegen alle mensen in vrouwen
en mannenkampen en krijgsgevangen
kampen en breng mijn man, onze goede
Pappa toch gezond bij ons terug.
AMEN! God zij gedankt, de oorlog
duurde nog geen vol jaar meer en 12
maart 1946 stapte Man en Vader ons
huis weer binnen.
Het klinkt misschien vreemd, maar
"ergens" was deze ellende, je getrapt
voelen, alle mogelijke foefjes verzin
nen om het leven te kunnen behouden,
toch GOED geweest; elke Kerstavond
die wij hier in Holland nu vieren, met
alles er op en er aan, moet ik nog aan
DIE ENE KERSTAVOND terugdenken
met: TOCH WAS DIE VOOR ONS VAN
GROTE BETEKENIS EN DANKBAAR
HEID I I
L. M. Nardten-de Jong
Vlamingstraat 5, Den Haag, Tel. 11 66 77
v/h te DJOKJA
GOUDEN
schakelarmbanden
krintjing
slangen
colliers
(6 tot 100 gr.)
toesoek konde
peniti kabaja
van 22 karaats goud
BRILJANTEN
markiesringen
hangers
oorknoppen
gezet in
22 karaats goud
MIDO
22 Karaats verlovingsringen polshorloges
SEBELAH ROTAN ARMBANDEN VAN 24 KRTS GOUD (mas kertas)
Komt U van BUITEN Den Haag?
Wij betalen, bij aankoop vanaf f 200,— de reiskosten voor één persoon
geheel terug I I
Een kamp.
Niet groot, maar wél dicht bevolkt.
Ambarawa, het "Kerkkamp".
'k Was hulpverpleegster. We versier
den 's nachts, bij het afgeschermde
licht, de zaaltjes. Met?, ja wat was het?
Mijn geheugen is wat gaterig. Ik denk
dat het papierslingers waren, kan me
niet voorstellen dat wij er verband
voor zouden hebben gebruikt.
Slingers met sneeuw van wat watten
propjes aan een draadje, en dingen die
we op zaal hadden geschooierd, ge
kleurd papier, wat lapjes, waarvan je
best een "kerstbal" kon maken.
We deden het Kerstnacht.
Slechts een enkele patient, die niet
slapen kon, keek, kéék mee, fluisterde
zachtjes suggesties.
's Morgens werd het kerstfeest voor
zichtig en ingetogen gevierd.
We hadden geen dominee of zo.
Godsdienstoefeningen waren verbo
den.
Herinner me, dat ik met mijn ge
smokkeld bijbeltje bij enkele patiënten
heb zitten praten: over het Kerstge
beuren, zo vaak een feest van "licht"
en cadeautjes. Maar Christus werd in
een STAL geboren. Vlak erna moesten
Jozef en Maria vluchten met hun kindje.
Ze leefden in angst en zorgen. Als wij
in '44.
Maar Maria en haar man wisten
Christus te REDDEN. Dat is de zegen.
God had 't immers beloofd!
Zo sprak ik en sprak ik maar, om
droevigen weer wat op te fleuren, door
te proberen hun Godsvertrouwen op te
peppen.
Mijn dienst zat erop.
Doodmoe viel ik op mijn slaapplekje
in een diepe slaap.
'k Wilde meestal niet op "zaal" uit
slapen. Had een plekje op het "zieken-
huisterreintje", vlak tegen de "nonnen-
barak" aan.
Daar ging ik juist nu naar toe.
Plotseling werd ik wakker.
IJle, zachte, mooie stemmen zongen
Kerstliederen en mij onbekende melo-
diën.
Vrede daalde in mijn hart. Het was
of ik werd opgetild uit alle ellende en
weer LICHT zag.
Het Kerstverhaal ging als een film
langs me heen. Nogmaals, Kerst werd
(en wordt weer) zo vaak lawaaiig en
met veel presenten gevierd! Omdat we
blij zijn met Christus' geboorte? Be
seffen we eigenlijk welk een machtig
gebeuren dit is geweest, deze inlossing
van Gods belofte? Hoe moeilijk hadden
die Ouders het niet? Zij echter beleef
den die Belofte en ze hadden Vertrou
wen. Blindelings.
Toen ik daar voor de 2e keer aan
dacht, voelde ik: DIT is Kerstmis be
leven. Nooit voelde ik God's kracht zó
sterk door me heen gaan.
Het is het mooiste Kerstfeest dat ik
ooit "gevierd" heb.
Elsbeth Swaak-Meijer
Verbum caro hie factum est.
Het woord is hier vlees geworden.
Opschrift op het altaar van de Aankon-
digingskerk te Nazareth.
11