"SEDIH"
"Wij zijn kinderen van hei heimwee dat nooit sterft"
Op het artikel "Zeedrift" zijn vele reacties binnengekomen, waarvan wij er
hier enkele (bekort) plaatsen. De geestesgesteldheid waaronder deze reacties
geschreven werden, was "sedih" verdrietig, melancholisch, welke woorden
zoals U wei weet eigenlijk geen precieze vertaling geven. "Sedih" is immers
een stemming, die geboren wordt uit het inzicht dat alles op de wereld vergan
kelijk is.
Uit de reacties sprak ook een posi
tief verlangen om het leven wijsgerig
te beschouwen op een heel eigene ma
nier, die niet thuis te brengen is in de
Europese filosofische stelsels, maar die
sterk verwant is aan het moderne wijs
gerige denken in tropisch Amerika.
Men lette eens op de titels van be
kende boeken:
"El Laberinto de la Soledad" (Het
Labyrinth v.d. Eenzaamheid), "Nostalgia
de la Muerte (Heimwee naar de Dood),
"Tempo Lacerado" (De gewonde Tijd),
"Muerto Sin Fin" (Dood zonder Einde),
"Los pasos Perdidos" (De Verloren
Voetstappen), "La bahia del Silencio"
(De baai van Stilte), enz. enz.
Er is hier sprake van een moedig
verlangen om te doorvorsen wat de
gemiddelde mens afschrikt: de dood
en de eenzaamheid. Ook onze lezers
zijn moedig op zoek.
Thans enkele brieffragmenten:
Je wilt mijn opinie weten over "Zee
drift"? Ik noteerde de regels direct na
lezing van het artikel: "Is als de
schoonheid van een web in een sche
merig bos, waarin dauwdruppels flon
kerend hangen".
Onbegrijpelijk, ook voor mij, waarom
ik dit artikel van je persé associeerde
met dat beeld van dit web, dat ik er
gens ooit zag. Bij mijn herinnering te
rade gaand, kon ik het "lokaliseren".
Het blijkt een foto te zijn uit National
Geographic Magazine (waarop ik ge
abonneerd ben) van het december
nummer 1970. Afkomstig uit een serie
die medewerker Harry S. C. Yen had
opgenomen en noemde: The fragile
beauty all about us. Er staat een citaat
bij van Li Erh (6th Century B.C.) dat
luidt: "All things are stirring. I have
beheld them in the place where they
return".
Alle dingen zijn in beweging. Ik heb
ze aanschouwd op de plek waar zij
terugkeren.
Waarom dat beeld, waarom dat citaat
van een Chinees wijsgeer uit zes eeu
wen vóór Christus? Ik weet het niet
Tjalie. Wie zal zeggen of dat het exacte
antwoord wel is op jouw artikel. (Had
je niet een Chinese tot "oer-moeder"?)
...de plaats waar zij terugkeren...
Waar wij allen naar terugkeren, vroeg
of laat. De plaats van onze oorsprong
is toch dóór waar de Goddelijke vonk
ons tot Leven bracht? Zó zie ik het en
niet anders.
Jouw "Zeedrift" is tegelijkertijd een
vermaan tot overdenking en bezinning,
Lie. Ergo is je gevoel om ons dit niet
te onthouden, volkomen juist.
Heb dank daarvoor. Lin Scholte
Misscnien heb je deze plotselinge
witte vlinder aangevoeld als een zoe
kende ziel, als 'n dwalende geest, her
boren in deze vlinder. En 't maakte je
angstig, als je bedacht, wat 't einde van
dit vlindertje moest zijnmaar intuitief
wist je, dat je angst overbodig was.
Deze zielevlinder zat niet vast aan iets
tastbaars, waar zij dan ook vandaan
mocht komen!
Zij zou iets bereiken, waarheen zij
ook gaan zou, hetzij een andere sliert
zeedrift, hetzij 'n stuk van een ander
land, of zij zou zich oplossen in 't zee
schuim, om opgenomen te worden in
't Heelal!
Jij ziet de vlinder als Tong Tong en
haar rusteloos fladderen als de bood
schapper uit ons dierbaar blad van de
een tot de ander zie 't zo Tjalie,
maar wéét dan ook, dat deze vlinder
een zuivere, witte vlinder is! Haar kern
is waarheid, is gericht op steeds 't
goede, eerlijke, dappere! Steeds erop
uit, om anderen, elkaar te helpen, steu
nen en óp te heffen tot een Hoger
Niveau!
Puck v. Haastert
Ik vind de symboliek daarin geschetst
over onze groep, treffend en aangrij
pend.
Stille tranen heb ik gestort.
Dank Tjalie voor de "Witte Vlinder",
die om de twee weken telkens weer
door de gleuf wipt. F. Meelhuyzen
Stemde het mij droevig of triest?
Neen het stemde mij tot nadenken en
ben ik U dankbaar voor de plaatsing
van het artikel.
In Uw schrijven komt duidelijk naar
voren, dat, als wij in onze jeugd iets
zien, horen, lezen of beleven, wij dit
ogenschijnlijk vergeten, maar het jaren
en jaren later weer helder voor ogen
krijgen en er een andere waarde aan
hechten, als het moment, dat wij het
beleefden.
De vlinder? Voor mij is het inder
daad Tong Tong. De geest in het blad
gelegd en leesbaar geworden door
woorden:
dartel, speels, maar daar het leven
niet alleen dartel en speels is, zijn het
juist de woorden, welke tot nadenken
stemmen, die 't langst blijven hangen.
De "Zeedrift", een sliert wegspoel-
sel en onder dit voor diegene, die
het weggooiden waardeloze dingen,
een afgevallen klapper, een fles, een
conservenblik. Maar de klapper zal er
gens op een ver strand geworpen wor
den, wortel schieten en ziet, na een
aantal jaren staat er een cocospalm
met vruchten.
De fles het blik zullen ergens aan
spoelen en een niets bezittende man
zal het meenemen, vol trots zijn ge-
buren laten zien en er een nuttig ge
bruiksartikel van maken.
De "Zeedrift" bestond dus niet hele
maal uit waardeloos afval. Zeer velen
uit die sliert "Zeedrift" uit de Gordel
van Smaragd, zijn aangespoeld op ver
re stranden en hebben zich, taai vol
hardend, een nieuw bestaan verworven.
Ik kan mijn gedachten niet die vorm
geven, als ik zou wensen, maar er
moge uit blijken ,dat "Zeedrift" een
diepe indruk op mij gemaakt heeft.
Rest mij nog, U te vertellen, dat ik
totok ben en 70 jaar.
Ruim 35 jaar bracht ik in Indië door
en beschouwde het als mijn tweede,
maar beste vaderland. Verder heb ik
nog gezworven door Ceylon, Zuid-
India, Perzië en andere Afrikaanse lan
den.
Dat rondzwerven stond in verband
met mijn werkzaamheden, maar steeds
weer werd ik gegrepen door onbeken
de verten: een rusteloze zwerver.
J. Bronmeijer
Nu je vraagt om onze gedachten over
je schrijven van Tijd en Ruimte, doe ik
het ook maar.
Niet alleen deze laatste keer, maar
al vaker heb ik, wat je schrijft (natuur
lijk niet alles) gelezen met een soort
van angstig, verdrietig gevoel in mijn
hart.
Het is net, of je nu al afscheid van
ons neemt en heus Li, mijn liefdevol
hart, voor jou en de jouwen wordt dan
zo sedih en verdrietig. Je zegt wel,
djangan nangis Njoo, maar mijn hart
doet het wel, met natte traanogen. Nu
ook, terwijl ik dit schrijf.
Wij weten allemaal wel, dat wij eens
moeten vertrekken naar de overkant.
Misschien ik eerder, omdat ik ouder
ben. Misschien jij eerder, omdat je tik
tak minder goed loopt. Of B., omdat hij
eeuwig langs de weg is, al wordt hij
pas 34.
Maar als 't zo ver is, wordt het ver
driet daarbij er niet minder om, ook
niet, als je van te voren er herhaaldelijk
aan herinnerd wordt. Van zoiets word
je niet kappalen, wat je noemt. Het is
alleen maar net, of je van te voren
telkens een bitter hapje krijgt als voor
proefje van' de grote mep op het tijd
stip van scheiden. Goddank, dat wij
niet weten wanneer.
Heel enkelen weten dat, maar die
hebben ook meestal de kracht erbij
gekregen, voor het dragen van het we
ten. Ik zou in dit geval al eerder kapot
6