IMA 18 JAAR EEN WEERZIEN NA BIJNA 40 JAREN We waren er dan weer even. In Dja karta en Bandung. Voor mij had het niet "gehoeven", maar ja, wat wil je? Je vliegt er vanaf Australië praktisch overheen, dus dan ga je even naar beneden. Ik voorzag alleen maar teleurstelling. Ik herinnerde me, dat ik een paar jaar geleden aan een buurman, een gepensioneerde R.S. Stokvis verkoper, vroeg, of hij misschien even wilde mee rijden naar Maastricht, waar zijn oude kantoor was. Ik was er, zei ik, maar drie kwartier voor één gesprek. Dat v^el hem een beetje tegen, maar beter een half ei dan een lege dop. Ik kwam na drie kwartier weer bij dat kantoor voorrijden. Daar stond de oude heer al aan de rand van het trottoir te wachten. Met nog al een lang gezicht. Nou, dat was het niet, vond hij. Hadden ze me daar het hele kantoor verbouwd, hij wist er de weg niet meer. Op alle afd. zaten vreemde gezichten. Och, ze waren wel vrien delijk geweest, maar hij deed ze niets en zij deden hem niets. Gewoonweg een sof. Hij was een illusie armer. En precies dat meende ik dat mij zou overkomen. En dat gebeurde. Het oude mij bekende Djakarta had den ze finaal onderste boven gehaald, heerbanen aangelegd en die volgestopt met driewielertjes en vrachtauto's en er een millioentje of zo meer mensen ingezet. Horen en zien verging je. Ik was voordien in New Delhi en Manilla geweest. Ook zulke herrieïge millioe- nensteden. Alle drie steden waren voor mij even vreemd. "I did not belong any more". Een vreemde ervaring. Daarna met een auto via Tjikampek naar de oude onderneming. Ik moet zeggen, de weg was beter dan ik hem ooit had meegemaakt en de sawahs waren nog hetzelfde. De aanplant was weg, zodat we al een tijdje door de onderneming reden voor dat ik wist, waar we waren. Het emplacement was er nog. De huizen waren bewoond, de fabriek lag in puin. We werden zeer voorkomend ontvangen door de Indon. manager, die een paar duizend H.A. rijstvelden ma- nage-te. We kregen onderdak in een guesthouse. Een huis, waar we vroe ger zelf in hadden gewoond. Ik sjouwde tegen half zeven een eet- kamerstoel naar het platje om te pro beren of ik nog wat gevoel van vroe ger kon terughalen. Niks. Ik bleef de vreemde. "I did not belong any more". De volgende dag via Subang en de Prahu naar Lembang en Bandung. De weg was uitstekend. En de plattelands bevolking zal door de eeuwen heen in doen en laten het zelfde blijven, zodat ik me een beetje op mijn gemak begon te voelen. De zelfde welvarende rust van vroeger. Een nieuwe generatie. Dat wel. Dat TWEE KEER WEERZIEN Op deze pagina's wordt verteld hoe Indonesië teruggezien werd na lange afwezigheid. Zoals de lezer ziet, lopen de reacties nogal uiteen. En wij, die regelmatig "verslagen-van-weerzien" on der ogen krijgen, kunnen U verzekeren dat elk weerzien weer anders is. Er zijn sommigen die hij het terugzien vaststellen dat veel van wat er vroeger was, er niet meer is, en die zich voor goed van Indonesië af wenden. Anderen weer die door het lange weg zijn dieper gerijpt schijnen te zijn en met tranen in de ogen vertellen van het onveran derde Indonesië, waarin ze nu voorgoed hopen te kunnen blijven. Voor heide zienswijzen is in Tong Tong plaats. viel me ook rauw op het lijf op de onderneming. Behalve onze kokki, de chauffeur en misschien een vier, vijf "maandgelders" dat was alles, dat ik nog vond van de oude garde. En toen dus Bandung. Dat kon ik nog thuisbrengen. Was niet zo veran derd als Djakarta. De Bragaweg zag er nog net zo uit, maar er ontbrak iets. De sfeer. De sfeer, die vroeger was opgebouwd door het mengsel van drie groepen van de bevolking: de indone- siër, de indo-europeaan en de totok. De twee laatste groepen ontbraken in het stadsbeeld, zodat ik ook hier weer het gevoel kreeg een vreemde in Jeru zalem te zijn. Alles werd goed gemaakt toen we uiteindelijk in Gang zus of zo bij een oude Indo-europese vriend terecht kwamen in Tjimahi. Toen waren we weer thuis met de bekende gastvrij heid, de kopi-tubruk, de door "Neng" met extra veel zorg bereide rijsttafel. Zodat ons kort bezoek aan Indonesië toch nog dubbel en dwars de moeite waard werd. Via de Puntjak en Bogor terug naar Djakarta. We vlogen weg van Kemajo- ran zonder een greintje weemoed. In donesië is voor ons, de oude garde, een vreemd land geworden. "We don't belong any more". Je voelt uit vele stukjes in "Tong Tong" het heimwee van velen. Mensen, dat is fout. Herinner je alle goede jaren, die je daar hebt gehad. Herinnering is een mooi goed. Maar heimwee is een overbodige weelde. Denk aan wat goed is vandaag en morgen. Want wat zou den jullie teleurgesteld zijn, als je pats, teruggezet zou worden in je oude om geving. Het is je oude omgeving niet meer, want we horen er domweg niet meer bij. Sprokkelaar Van 1929 tot 1933 was mijn vader officier van gezondheid in Salatiga. Dat waren de heerlijkste jaren van onze jeugd, en tot aan de oorlog hebben we nog gecorrespondeerd met vrien dinnen daar. Nu moest mijn broer voor zijn werk, dit najaar naar Indië en op een vrije zondag is hij vanuit Semarang, waar hij toen net was, naar Salatiga gegaan. Het verslag van die dag mocht ik uit zijn brief overnemen, want in alle jaren, dat ik de Tong Tong lees, is mij wel gebleken, dat er toch veel belangstel ling voor Salatiga bestaat, de naam duikt telkens weer op, tenminste. "Vandaag naar Salatiga geweest, om 7.10 uur weg uit Hotel "Du Pavilion" (nu Hotel Dibya Puri zelfde initialen) over Bodjong, (nu Djalan Pemuda en nogal veranderd). De grote toko's zijn weg. Via Nieuw Tjandi per jeep (Toyo ta) de grote Gombèl op. Reis gaat snel. Oengaran is sterk uitgebreid en 7.45 in Toentang. Salatiga heeft nog dezelfde grenzen en het begint bij de rijke Chinees met de lachspiegels en de parelhoenders, maar daar zit nu 't leger in. Volgende bekende punt: de R.K. Kerk en dan de school! Absoluut onveran derd, zelfs de lokalen en de school banken in de lokalen van de heren Ritsema en Hein, en Mej. Bergamin. De open vlakte tegenover Hotel Kali- taman is wat veranderd (verkeerscir- kel, monument) maar de Kerk (vol en zingend) stond er nog, en Kali Taman is weinig veranderd. Huis van de bur- meester (A. L. A. van Unen) en van de Ass.Res. ook niet. In het hotel wat gepraat (hollands!) met eigenaar, die enthousiast werd over de mapjes met oude briefkaarten (in 1930 bij toko Boeyoet en toko Bal gekocht) die we lieten zien. Via koffie weg (alles heet anders) naar 't zwembad eerst, beneden langs, met alle wassende vrouwen op de keien, dan in 't zwembad Kalitaman zelf helemaal niet veranderd! Er zwemmen wat naakte jongens, en de vissen zijn weg. Solo'se weg hetzelfde Toko Boeyoet en Toko Madjoe zijn er nog, maar er is een nieuwe pasar, 't Huis van Oei Tjong An is nu Hotel Salatiga geworden; oorspronkelijke ei genaar is weg. (Had ik naar gevraagd, want zijn dochter Kitty was mijn vrien din), Kampementsweg hetzelfde maar het wachthuisje vlakbij ons huis houdt me tegen niet zonder pas in het kampement! Ik moet naar de garni zoenscommandant op de Toentangse weg. Wandel dus via de Regentslaan, Aloon-aloon (waar de pasar-Malam al tijd was), Wedonan, Normaalschoolweg, Alhambra-Theater (nu Casino), Post kantoor, naar de Commandant, die belt 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 8