Matjanan Om huisjes van suiker te vinden, daar hoejde je vroeger in Indië niet hij Hans en Grietje voor op bezoek te gaan, want ze waren er echt. Hier twee hutjes op een onderneming waar de volle oogst aan de gang was. Om te voorkomen dat de suiker té rijp werd, moest er vaak dag en nacht worden gewerkt en sliep er altijd één van de geëmployeerden in een geïmproviseerde hut van teboe stengels. Dit was de tijd wanneer ook de keurigste kinderen zich ontpopten als schaamteloze bedelaartjes: mee lopende met de tjikar of het riettreintje zonder op te geven vragen om een "londjor" (rietstengel) en dan maar smakkend kauwen en zuigen tot je het mooiste gebit van de wereld had! Semarang eerst aldaar een pasje halen sajang! Toen naar het kerkhof (momento Mori) waar ik het graf van Mevr. Mitter- trainer-Witte (overl. 1940) zag. Misschien herinneren sommige lezers zich haar wel "tante Non" werd ze genoemd, dat kleine oude vrouwtje met het witte haar. Af en toe liet zij ons een zalige schotel bami brengen; zij was erg gesteld op Vader, die haar huis arts was. Bami, zoals ik het later nooit meer ergens geproefd heb! Toen wij naar Holland gingen, kreeg ik een klein doosje van haar, van Djocja-zilver, waar ik nog altijd even blij mee ben. Toen naar het Hospitaal (nu Roemah Sakit) waar Vader Chef was, en waar onder zijn toezicht de perken altijd vol gerbera's en dahlia's stonden. De gevel was iets veranderd, het zag er wat slordig uit. Toen langs de Tangsi, de Kweekschoolweg naar de Universiteit van Salatiga. En daar ontmoette ik een bekende, die met me meeging naar het kampement en na een half uur bahasa en Javaans praten lukt het ik mag erin. Helaas, niet in ons oude huis. Wèl foto's genomen bij de buren. De bomen zijn gekapt, alles is wat ver waarloosd, maar staat er nog. Ook de Manege/Maar wat is alles klein! Toen naar Kopèng. Schitterend hotel, 1600 m hoog met zwembad. Door naar Magelang, via pas tussen Merbaboe en Telemojo (kon vroeger niet). Mooie Bergweg. Naar Borobudur, indrukwekkend mooi, maar helaas erg in verval. In de schemering terug, via Kali Bening". Dit schreef mijn broer. Ik hoop, dat velen van U er net zo van zullen ge nieten als ik. Natuurlijk maakte hij tal loze foto's. We vergeleken ze met onze oude mapjes verschil was er vaak niet. En die Natuur! De blauwe bergen, de wazige rijstvelden, de weelderige groei, en overal bloeiende flamboyan- ten. Het verlangen terug, waarvan ik dacht dat het na al die jaren wel wat gezakt was, laaide weer op. De be volking was nog even vriendelijk als vroeger, en blij verrast als ze een Hol lander spraken. A. P. Sicheren-Frijlink „Tang en varken" Onlangs in een discussie met een Indischman, probeerde deze mij de su perioriteit van zijn ideeën te bewijzen door te vertellen dat hij een goede vriend was van de burgemeester van Beesterzwaag (of pakweg Leeuwarden of Zwijndrecht). Het is de van het oude Indië bekende "techniek" van mensen die van alle criminele zaken het naadje van de kous beweren af te weten om dat hun neef "griffier van de landraad" is. Jammer dat er geen Indisch spreek woord bestaat van "tang en varken"; veel zinloze kwade praat zou er op duidelijker wijze mee aangetoond kun nen worden. Beantwoording van vraag nr 3 van: "Wie weet het?" (Nr 13, pag. 9) Op de nevenstaande tekening van 't Oosterse spel "Matjan"-nan of het zo genaamde tijgerspel zijn de volgende regels van toepassing. Men neemt eerst 21 (een en twintig) kiezelsteentjes en een grotere steen, die als tijger moet doorgaan en dit spel kan alleen met twee personen worden gespeeld. Bijvoorbeeld de heren A en B. A krijgt in totaal 21 steentjes en B de grote steen. A neemt van die 21 steentjes eerst negen stuks en plaatst ze daar, zoals de tekening het aan duidt en zo ook de steen B of de tijger. De tijger mag alleen de oneven ge tallen weghalen, dus b.v. een-drie-vijf en zeven, terwijl het even aantal stenon de mensen moeten voorstellen, zo ook de dubbelpost. De grote steen B mag normaal maar een stap doen, alleen bij het begin van het spel mag hij van de negen ge plaatste stenen er eerst drie nemen, zowel verticaal, horizontaal als diago naal. A heeft dus nog in reserve 12 (twaalf) steentjes, die hij zó moet plaatsen, dat er altijd twee steentjes achter elkaar staan. Het is nu zaak, dat A met zijn reserves bij elke toerbeurt zó moet plaatsen, dat hij probeert de tijger in het nauw te drijven en als de tijger in zijn omgeving ziet, dat hij over al is ingesloten met dubbele steentjes vóór of naast hem, dan heeft de tijger het spel verloren en hebben de kleine steentjes het gewonnen en kon daar na opnieuw worden gespeeld. Zó zijn de spelregels van het z.g. tijgerspel. Ik hoop, dat U met mijn uit leg terzake akkoord kunt gaan, zodat ik dit epistel ga beëindigen en teken ik in afwachting van enig bericht Uwer zijds, gaarne F. J. B. Bergamin Ubi malos praemis sequuntur, haud fa cile quisquam gratuito bonus est. Waar beloningen aan slechte lieden ten deel vallen, daar is niet licht iemand belangeloos goed. Sallustius, Historiae, 1. 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 9