Aardige reacties op "De druiven waren niet zuur" IV (T.T. no. 14 van 1 febr. j.l.) DRUIVEN EN DOERIANS I Loengoer Anggoer lag aan de eerste binnenweg links wanneer men van Soe- rabaia komende te Pandakan aankwam op ongeveer IV2 kilometer afstand van P. Dit weggetje komt uit op de grote verkeersweg Gempol-Bangil. Van Ma- lang komende moest je de scherpe hoek in Pandakan niet omslaan doch gewoon rechtdoor rijden. Het perceel lag rechts van de weg op een oude laharbedding van vermoedelijk de Pe- nanggoengan. De eigenaar een In dischman werkte op Soerabaia, naar ik mij nog vaag kan herinneren bij een technische firma. Hij ging daartoe 's- morgens vroeg weg en kwam 's avonds vrij laat thuis, zodat het moeilijk was hem te ontmoeten. Dit is mij maar één keer gelukt toen hij bij ons op 't kan toor te Malang kwam (Landbouwvoor- lichtingsdienst) voor advies inzake een kleinlandbouwaanvraag. Aanvankelijk (tot 1934-'35) woonde hij bij een Chinese familie aan de grote weg naar Lawang in Pandakan en had hij bij gebrek aan een eigen erf voor liefhebberij bij bevriende Indonesiërs in de kampong diverse druivenstokken geplant. Deze ontwikkelden zich zó goed en brachten zoveel prachtige tros sen zoete witte en blauwe vruchten voort dat hij besloot er een aaneenge sloten aanplant van te maken. Daarvoor koos hij, mede op ons advies, een pa- dasachtige heuvelrug op de hierboven aangegeven plaats, waar zelfs geen djagoeng wilde groeien. Hij kocht hier van de inheemse bezitsrechten af en kreeg dit perceel in kleinlandbouw. Tussen haakjes, ik vergat nog te zeg gen dat mij zijn naam ontschoten is. (Zie volgende reactie). Om dit terrein te kunnen beplanten moesten er op een onderlinge afstand van 4 a 5 meter een meter in 't vier kant en 60 cm diep gaten gehakt wor den. Deze werden met goede tuingrond gevuld en daarna kon met het planten van de inmiddels aangemaakte tjankok- kans en oogstekken begonnen wor den. De planten kwamen dus als 't ware in grote bloempotten te staan. De ontwikkeling was geweldig en reeds na een paar jaar kon hij de eer ste vruchten oogsten (ik meen in 1937 of '38). Ik heb het perceel voor 't laatst in 1940 bezocht toen de aanplant reeds enige honderden stokken groot was. De eigenaar was echter nog altijd in Soerabaja werkzaam, was dus overdag niet op zijn perceel aanwezig, zodat ik te woord gestaan werd door inheems personeel. Ik kreeg toen de indruk dat het reeds een winstgevend bedrijf was. Ofschoon Soerabaia uiteraard de grootste afnemer was werd moeite ge daan om ook andere grote steden op Java in de afzet te betrekken. Malang was bereids ingeschakeld via de één- armige Armeniaanse vruchtenverkoper voor toko Sin op Kajoetangan. Na de oorlog, in 1948, kreeg ik op nieuw de gelegenheid dit landje te be zoeken. Hélaas, alles was verdwenen alsof er nooit een druivenboom had gestaan. De trieste kale heuvelrug lag er weer opnieuw bij als vóór 1934. II Als reactie op een artikel getiteld "De Druiven waren niet Zuur" en ge schreven door L.D. in Tong Tong No. 14, kreeg de heer Bartman van me vrouw A. Tehupeiory-Collard, Huize Pa- tria, Julianalaan No. 8 te Baarn, de vol gende brief: De wijngaard "Loengoer-Anggoer" te Randoepitoe (Pandaan), behoorde toe aan wijlen mijn broer, Q. C. Col- lard. Hij begon met de aanleg van de tuin in het jaar 1937. Behalve de in heemse soorten, plantte hij ook buiten landse, welke hij uit de Libanon betrok. In 1940 bracht de tuin ruim 500 tros sen druiven op, warvan de Djaribi's en Muscato's de fijnste soorten waren. Op de foto in Tong Tong afgebeeld staat een Indonesische met deze soorten in de hand. Zo'n foto bezit ik ook, doch alleen met de blauw-zwarte Djaribi's in de hand. Helaas werd de wijngaard in 1940 ge heel vernield. Inderdaad groeien in Alkmaar, dat niet ver van Pandaan af ligt, de lek kerste doerians. Anecdotes over de doerian bestaan er legio. Bartman vertelde dat een vriend van hem liefde had opgevat voor een dochter van een KNIL-hoornblazer in Solo. Op de dag dat onze Romeo officieel pipa om de hand van zijn dochter kwam vragen, was hij zo onna denkend om 's middags een paar kan- jeuzen van doerians achter de kiezen te frommelen. Gevolg: huwelijksaan- vrage volslagen in de grond geboord. Klaagde Romeo de volgende dag bij zijn vriend: "Opeens gaat niet door. Ik snap nul!..." III Als schooljongen van de Lagere School B te Soerabaja ruim 60 jaar geleden had ik mijn vakanties vaak doorgebracht bij een zwager van mijn man zaliger, Oom van Dijk. Hij was opzichter-machinist bij de S.S. Schuins tegenover hem woonde de familie Hand, die voor plezier ook drui ven kweekte: groene en blauwe. Als de boel in bloei stond, wat een genot was het ernaar te kijken, maar nog zaliger was het, zo'n tros in de mond te hebben. Ik wil hiermee maar zeggen, dat drui ven kweken toch al veel eerder op Java gedaan werd. De "lekkerste" doerian van L.D. groeiden niet op Alkmaar of zoals de bewoners daar zeiden: "Allekemar" maar op Sengon, gelegen aan de spoorlijn Soekoredjo-Lawang. Maar aangezien niet veel treinen in Sengon stopten, werd de marktplaats Alkmaar niet ver van Sengon gelegen, "het" verkoopcentrum van deze vruchten. Al lekemar dankte zijn naam aan de Sui kerfabriek "Alkmaar", niet ver van de passer gelegen. Of de doerèn van Alkmaar de lekker ste is, betwijfel ik, omdat ik persoon lijk in de mobilisatietijd te Mendalan bij de Kali Konto nog lekkerder doerèn gegeten heb. Deze vruchten hadden de vorm van rugby-bal. Als ik hier aan denk, adoe, de water, hij loopt uit mijn mond, zeg, of, zoals wij ook wel zeg gen: "Oentoe koe kringetten". Volgens een neef van mij, oud-adju dant KNIL en reeds vertrokken naar het Walhalla, groeit de grootste en lek kerste doerèn op Poeloe Nias aan Su matra's Westkust. M. Davidsz Mevr. A. Blomberg-Peelen te Singa pore zond ons een krantenknipseltje uit de Malay Mail (hartelijk dank Annema- rie! Red.) De vertaling luidt als volgt: Kuala Lumpur. Doerian wordt door verscheidene hotels geweerd en gas ten mogen de vrucht niet naar de ka mers meenemen omdat andere gasten er last van hebben. Managers hebben het personeel ge ïnstrueerd uit te kijken naar binnen komers die stilletjes de vruchten bin nen brengen. Zo heeft een aantal gasten van de zesde verdieping van een hotel hun kamers verlaten vanwege de doerian- lucht. Een van hen had namelijk een doerian in een plastic zak meegesmok keld en terwijl hij lekker zat te smik kelen, drong de lucht via de air-con ditioning binnen in andere kamers. Europese gasten klaagden over "de afschuwelijke stank" uit de luchtkokers en na grondig onderzoek van de be heerder werd de oorzaak gevonden: er lag een doerian in de ijskast in een van de kamers. De gast (die waar schijnlijk toch al zijn buikje vol had gegeten) stemde er edelmoedig in toe dat het kostelijke restant werd wegge gooid. In een ander hotel hield men de lucht voor die van een dode muis. De me- chaniciën van de koel-installatie snoof even en herkende, dank zij zijn rijke ervaring, direct de bekende geur. Geen muis, maar een smullende gast! 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 14