Slaven en slavenhandel
Een slavenvendutie in de vorige eeuw in Suriname, waarbij in tegenstelling tot wat vroeger
gebruikelijk was, een moeder en kinderen in één koop worden verkocht.
(Uit: P. J. Benoit, Voyage a Surinam, Bruxelles 1839).
Slavernij en slavenhandel zijn zo oud als de geschiedenis van de mensheid.
Reeds de culturen in de oudheid kenden het instituut van de slavernij: de Egyp-
tenaren, de Babyloniers, de Grieken en de Romeinen, terwijl het vooral de
Phoeniciers waren ,die zich met de slavenhandel bezighielden.
De ontdekkingsreizen en de verwerving van koloniën door de Europese mo
gendheden gaven de slavernij een nieuwe impuls.
Ook in Europa zelf was slavernij
geen onbekende instelling; in Spanje
en Portugal handhaafde zich de blanke
slavernij het langst.
Al in de eerste helft van de 15e
eeuw werden door de Portugezen te
Sevilla "Moren", afkomstig van de
Westkust van Afrika als slaven ver
kocht. Steeds verder verkenden de
Portugese zeevaarders de westelijke
kusten van Afrika. In 1443 bereikte
Gonzales Guinea, waar 12 slaven wer
den buit gemaakt, en het volgende
jaar werden 80 Afrikaanse slaven in
Portugal verkocht, het begin van een
zwarte bladzijde in de Europese ge
schiedenis. Lissabon, Sevilla, Granada
en Cordoba werden drukke slaven
markten.
In 1448 vestigden de Portugezen te
Arguin aan de Afrikaanse kust hun
eerste etablissement en fort ter bevor
dering van de handel in slaven en goud,
waardoor de uitvoer naar het Iberisch
schiereiland zeer toenam. Het later ook
in de Nederlandse overzeese historie
bekend geworden kasteel Sao George
del Mina, waar Daendels zijn laatste
jaren sleet als gouverneur en er in
1818 overleed, werd in 1481 door de
Portugezen gebouwd.
Omstreeks 1505 begon Spanje als
eerste koloniale mogendheid negersla
ven in zijn nieuwverworven Amerikaan
se bezittingen te gebruiken. De oor
spronkelijke Indiaanse bevolking bleek
niet geschikt te zijn voor de zware plan
tage- en mijnarbeid, die bij hen een
zeer grote sterfte veroorzaakte.
Lang voor de ontdekking van Ame
rika was er reeds een vrij groot aantal
negerslaven in Spanje. In 1474 werd de
neger Juan de Valladolid aangesteld
als "mayoral", rechter over alle negers
en mulatten in Sevilla. Zij hadden "co-
fraderias" (broederschappen) en een
eigen kapel. Gemeten naar de maat
staven van die tijd schijnt hun behan
deling niet zo slecht geweest te zijn.
Al waren de straffen op overtredingen
zwaar, ze genoten anderzijds ook be
scherming tegen willekeur van de
meester.
Koningin Isabella, die hierin haar tijd
ver vooruit was, heeft nog tevergeefs
getracht de slavernij in de Amerikaan
se koloniën te voorkomen. Zij verbood
de verkoop van Caralbische slaven in
Spanje. Ook verschillende geestelijken,
zoals de Jezuit Peter Sandoval, verhie
ven hun stem tegen de slavernij.
Eerst werden al in Spanje aanwezige
negerslaven in de koloniën ingevoerd.
Zij werden later gevolgd door negers
uit Afrika, die door de Portugezen mid
dels met hen gesloten contracten (as-
sientos) naar Spanje werden vervoerd.
Wat de slavernij in Noord-Amerika
betreft, het eerste schip dat negersla
ven aanvoerde voer onder Hollandse
vlag en liep in aug. 1619 de James-
rivier binnen, met 20 negers aan boord.
In de slavenhandel in de komende paar
De ijverige vervolging van Indisch-
gasten door sommige politieke groepe
ringen in Nederland heeft voor histo
rici altijd een verdachte bijklank gehad.
In meerdere radio- en TV-uitzendingen
werden de Hollandse kachelzitters" al
tijd voorgesteld als brave zielen die al
tijd vreemde volken en rassen hadden
beschermd en dus het grootste recht
hadden "foei" te roepen tegen de In-
dischgast. Een historisch onderzoek
brengt echter andere dingen aan het
licht. Onze redacteur Ch. Manders
schreef daartoe bijgaand artikel, dat te
denken geeft over veel anti-koloniaal
gepreek van de TV-kansel. Daar kan
wel (voor de liefhebbers) 'n ander soort
ABC-boekje van worden opgendaan...
eeuwen zouden de Hollanders een be
langrijke rol spelen.
In 1621 werd de West Indische Com
pagnie opgericht, die zich aanvankelijk
vooral met kaapvaart bezighield, welke
na beëindiging van het 12-jarig bestand
op grote schaal werd beoefend tegen
Spanje. Bij de Spaanse zilvervloot, die
door Piet Hein in de baai van Matanzas
werd buitgemaakt, bevond zich ook een
schip met slaven.
Intussen had de W.I.C. het noorde
lijke deel van Brazilië op Portugal ver
overd en dank zij het bekwame bestuur
van de gouverneur Johan Maurits van
Nassau leek deze kolonisatie een suc
ces te worden. Daar echter bij de ver
overing de slaven van de Portugezen
de bossen waren ingevlucht, ontstond
er een groot tekort aan werkkrachten.
Om hierin te voorzien maakte in 1637
een Hollandse vloot onder JOHANN
KÜHN zich meester van het hoofdsta
tion van de Portugese slavenhandel op
de Afrikaanse westkust, het bovenge
noemde fort Sao George del Mina. Dit
was het begin van de slavenhandel op
grote schaal door de Hollanders; tot
1648 werden er 23.163 negers naar
Brazilië vervoerd.
Ook toen Brazilië in 1661 bij vredes
verdrag teruggeven werd aan Portugal,
bleef de W.I.C. zich met dit bedrijf be
zighouden, daar de vraag van de kolo-,
nisten naar slaven gestadig was toege
nomen door het ontginnen van de be
zittingen op de kust van Amerika, voor
namelijk Suriname.
De slaven verkreeg men door de
stammen aan de kust tegen elkaar in
het harnas te jagen, één van de strij
dende partijen te steunen en de krijgs
gevangenen van de overwinnaar tegen
een lage prijs op te kopen. De handela
ren hadden dus belang bij een voort
durende strijd. Ook werden ze door
koop verkregen. Men moest dan eerst
een vergunning van de plaatselijke
negerkoning hebben.
Waren de slavenmarkten aan de kust
uitgeput, dan kocht men slaven uit het
binnenland door middel van tussenhan
delaren, die ze weer van slavenjagers,
6