Een Panter Als Concurrent
HET GELUK VAN HET JAGEN
TENGGHER POLEH\
■BjjHJII
do
"De jacht behoort tot het zuiverste repertoire
van het menselijk geluk"
JOSé ORTEGA Y GASSET
Banjoewangi 1930.
In de tijd dat Si Klaas bij een Afscheep
Commissiezaak werkte en genoeg
verdiende, ook als scheepsleverancier
van groente, fruit, vlees en vis, kocht
hij van een vertrekkende heer een
kaliber 16 F.N. dubbelloops jachtge
weer met de nodige munitie en gereed
schap. Het was een prima wapen, een
z.g.n. hammerless en nu was het uit met
het leentjebuur spelen van geweren!
Op 12 Km. van de stad, in de buurt
van de dessa Bangsring wemelde het
van wilde zwijnen en soms waren er
ook veel panters. In die dessa nu
huurde hij van een Madoerese tani zijn
gronden voor 10 gulden per maand,
doch onder beding dat slechts hij daar
op mocht jagen. Het terrein liep glooi
end af naar een groot bos met als
grens een ravijn, waarin 'n kali stroom
de. Dit ravijn was begroeid met wa-
oengan en er stond ook een flinke
bidara-boom. Hierin liet Si Klaas een
sanggongan (hoogzit) maken, want
langs deze boom passeerde het wild
op weg naar de tegalans.
Op zekere middag om een uur of vier
zat Si Klaas op z'n hoogzit en omdat
het nog vroeg was, verdreef hij de
tijd met het oppeuzelen van bidara-
vruchten. Na een uur hoorde hij in het
bos gestoei van tjelengs en even later
liet een verkennner z'n snoet even
zien. Uittreden deden de dieren echter
niet. Dat vond Si Klaas nogal vreemd,
maar toen hij toevallig van zijn hoog
zit naar omlaag keek, zag hij waarom
het wild was afgeweken van de norma
le gang van zaken. Op nog geen drie
meter onder hem zat een matjan toe-
toel op de loer. De tjelengs hadden
natuurlijk allang verwaaiing van het
roofdier gekregen en kwamen dan ook
niet te voorschijn.
Adoeh, Si Klaas zijn hart een ogenblik
senoet, senoet, maar hij dacht: "Kal-
lem peh! Alleen kalmte kan je redden!"
Heel voorzichtig werd de loop van het
geweer omlaag gebracht, gericht en
toen "djapret", zonder met mikken peh!
Dat was wat je noemt "toetoel petis",
doch in zijn doodstrijd sprong mijn
concurrent nog naar de rand van de
hoogzit.
Na het schot kwam de tani, Si Boeamin
onmiddellijk te voorschijn en toen hij
"de kleine Kiaji" zag, begon hij te
dansen (djoget).
De panter was 90 cm. lang
Van het varkensboutje voor thuis kwam
natuurlijk niets. Si Letta mopperen
maar ze vond de toetoel toch wel een
prachtbeest. Om een eind aan dat ge-
18
mopper te maken, schoot Si Klaas in
de klappertuin achter zijn huis, drie
grote kalongs voor een heerlijke portie
satee. Dit is historisch ih!
Wah, enak loh, Pim!
Met dank.
Si Klaas
(Mad.: "Schiet nog 's een keer")
door
G. H. Bartman
Soerabajanen kennen natuurlijk alle
plaatsen waar we doorheen reden min
of meer op hun duimp(je). Rommelig,
stoffig, benauwd, snikheet, Wonokromo
met drukke pasar, Waroe (hier ligt het
nieuwe vliegveld, dat in de plaats is
gekomen van Morokrambangan), Ge-
dangan, Boedoeran, Si-do-har-djo...
(ik kan U met de hand op m'n hart
verzekeren dat de gerookte bandeng,
de petis oedang en de kepiting nog
steeds "über alle Kanonen smaakt),
Tanggoelangin (gek, d.i. een kombina-
tie van een Javaans en een Indone
sisch woord. Tanggoel "dijkje", an-
gin "wind". Een dijkje dus ter be
scherming tegen de wind), bocht
rechts, overweg, bocht links recht
door naar Porong, brug over (zouden
ze hier NOG steeds aan sleutelen?),
neen natuurlijk niet DIE kant op man,
je komt in Goenoeng Gangsir terecht,
maar DAARHEEN, richting Malang.
Het terrein wordt langzamerhand heu
velachtig, het is koeler. Precies op tijd,
kwart voor negen, stopte de oplet, die
ons nooit en nergens in de steek had
gelaten, voor een groot gebouw: "P.
T. Pabrik Tenun "KASRI". Ik was 'r.
Erg veel moeite om Rachmad te vinden
had ik niet. Hij woont n.l. naast de fa
briek in een koel, ruim huis met grote
tuin. Eerst werd natuurlijk uitgebreid
ge-omong-omongd over sapi-sapi-en
pédèt tjilik (wat je in het Nederlands
het beste vertalen kunt met "koetjes
en kalfjes") waarbij ik nota bene op dit
vroege morgenuur een borrel kreeg te
verwerken, welke insloeg als een dum-
dum-kogel! Enfin, na wat kleine cade-
aux uitgewisseld te hebben, liet Rach
mad me de fabriek zien. Men maakt
hier o.a. militaire uniformstof, klamboe's
en handdoeken van uitstekende kwali
teit. Terwijl wij bij de ratelende machi
nes stonden, was men ondertussen
druk bezig een Willy's jeep en een
Fiat 1100 te beladen en klaar te maken
voor een safari van enige dagen. Aan
gezien "boven" niet veel te "krijgen"
was, moest alles en nog wat van "be
neden" worden aangesleept. Wat b.v.?
In de eerste plaats levensmiddelen.
Beras, suiker, zout, olie, maar ook pot
ten en pannen, dekens, bultzakken,
goelings, bantals, lampoe templeks,
pieterolie 'mGUNS! Geweren in
prachtige foudralen van gelooid tjeleng-
leer. En dan te bedenken, dat wij vroe
ger de vellen van onze geschoten wil
de zwijnen weggooiden!
We vertrokken om een uur of elf. Ik zat
naast Rachmad die de jeep reed. We
gingen richting Kasri op, bocht links
weet U wel, de driesprong weer naar
links en je komt bij Bangil uit. Pasoe-
roean door en stoppen in Probolinggo
om de inwendige mens te versterken.
Een stilleven dat alle Indischgasten, die in hun jeugd de sawahs op (of liever: in!) gingen
Klèndèr, Soenter, Pontang, Babakan, Tjikoenir, noem maar op! ongetwijfeld met vreug
devolle herkenning zullen begroeten.