VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD
Zijn Dromen Aliijd Bedrog?
J. G. YSSEL DE SCHEPPER
ALLE VERZEKERINGEN
III!
Alg. Ass. bedrijf „Argo"
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
laan 83, Den Haag, Telef. 55 71 72
Tot de wonderlijke wereld, waarin supra-
naturale voetstappen klinken, behoren ook
vele onderdromen die gebeurtenissen uit de
toekomst aan ons bewustzijn overbrengen, zo
wel in symbolische als natuurlijke vorm. De
nuchtere mens" noem hem beter: de exact
denkende rationele mens) mist gewoonlijk het
„zevende zintuig' om contacten te maken met
het boven-werkelijke, maar talloze getuigenis
sen en zelfs wetenschappen stellen het bestaan
ontwijfelbaar vast.
Ik weet het niet! Ik ben geneigd om
aan te nemen dat sommige dromen een
tipje van de sluier - in dit geval de toe
komst - oplichten.
Op 19 februari 1958 zou ik een
struma-operatie ondergaan. Drie weken
daarvoor werd ik in het Zuidwalzieken-
huis te 's-Gravenhage opgenomen om
op deze op zichzelf niet zo ernstige
operatie te worden voorbereid. Om
standigheden hadden er echter bij mij
toe geleid dat met de ingreep eigenlijk
te lang was gewacht, hetgeen een on
gunstige factor was.
In het ziekenhuis kreeg ik in de nacht
van 15 op 16 februari 1958 een dubbele
nachtmerrie, en wel zo indringend dat
die mij tot op heden nog levendig voor
de geest staat.
Ik droomde dat ik ergens op een weg
liep toen iemand met uitgestoken hand
op mij af kwam. Hij was gekleed in een
lichtgrijs kostuum. Ik kende hem hele
maal niet, alhoewel hij mij toch ergens
vagelijk bekend voorkwam, iets dat bij
mijn leven behoorde. Ik nam zijn uitge
stoken hand aan en zag toen dat deze
die er aanvankelijk volkomen normaal
uitzag, geleidelijk veranderde in de
hand van een skelet. Ik rukte uit alle
macht mijn hand uit de zijne en rende
weg.
Daarna kwam ik - nog steeds in de
zelfde droom - weer iemand tegen.
Deze man had een donkergrijs kostuum
aan en kwam hartelijk ook weer met
uitgestoken hand op mij af. Toen ik
zijn hand aannam, bukte de man zich
om me te omhelzen. Inplaats daarvan
beet hij mij midden in de keel. Terwijl
ik keek zag ik zijn gezicht veranderen
in een doodshoofd; zijn witte tanden
beten zich diep vast in mijn hals. Met
de moed der wanhoop trok ik zijn ka
ken uit elkaar, in paniek kijkend in die
akelige oogholten.
Op dat moment kwam de nachtzuster
mij wekken. Ik zei, aangezien ik dat zo
aanvoelde: "Gelukkig dat U mij geen
5 minuten eerder heeft gewekt. Ik zou
de operatie niet overleven!"
In de nacht van 16 op 17 februari
kreeg ik opnieuw een dubbele droom:
Ik bevond mij op de eerste étage van
een huis toen beneden heel hard aan
de bel getrokken werd. Ik ging de trap
af en zag een hele grote huisdeur (die
van ons was niet half zo groot). Een
stem riep door de deur heen: "Doe
open, ik kom je halen!" Iets waar
schuwde mij om dat niet te doen. In
plaats daarvan begon ik de deur aan
de binnenkant te grendelen. De be-
nedengrendel kreeg ik gemakkelijk
dicht, met de bovenste had ik de
grootste moeite. "Het helpt je niet veel,
er is nóg een deur!" Opeens zag ik die
deur, die er eerst niet was. Zenuw
achtig kreeg ik de benedengrendel
vast. De bovenste kreeg ik niet dicht.
Desondanks schreeuwde ik: "Het lukt
je niet!" Gelukkig schoof de grendel
met veel inspanning op zijn plaats.
De nachtzuster van die week - de
zelfde als van de vorige nacht - wekte
mij. Ik zei tegen haar: "Zuster, ik had
weer zo'n griezeldroom als gisteren;
ik begrijp daaruit dat ik twee keer zal
worden geopereerd op één dag! Maar
ik zal het halen!" "Ach" zéi ze, "alle
patiënten krijgen voor de operatie
nachtmerries of dromen. Die komen
toch-nooit uit!" Dit vermoedelijk om mij
gerust te stellen.
De nacht van 17 op 18 februari kreeg
ik de volgende droom: Een oud vrouw
tje in sarong en kabaja vroeg mij of ik
de toekomst voorspeld wilde hebben.
Ik moest haar 10,betalen. "Goed"
zei ik. Ze maakte een klein zakje open
en daar zag ik een klein doodkistje en
een verlicht kruisje. Ik was hier bij
zonder onaangenaam door getroffen en
zei: "Voor zo'n voorspelling betaal ik
geen tientje!" "Nee" zei ze, "dat hoeft
ook niet; geef me maar wat je in je
andere hand hebt!" Ik zag opeens dat
ik in mijn andere hand een passage
biljet had voor een vrachtschip naar
Nieuw-Guinea van de Stoomvaartmaat
schappij Nederland. "Nee, dat krijg je
zeker niet!" riep ik. Zij probeerde mij
het biljet uit mijn handen te rukken,
maar ik kon dit nog - zij het ook met
moeite - verhinderen.
Even later kwam de zuster mij wek
ken: "Zuster, ik ga met de boot naar
Nieuw-Guinea terug". De zuster keek
mij niet begrijpend aan. "Ja" legde ik
uit, "mijn man vertrekt in juni a.s. voor
uit, ik ben geboekt op 15 augustus per
plane, maar uit mijn droom heb ik be
grepen dat ik per boot zal gaan!" De
zuster haalde haar schouders op en
nam het voor kennisgeving aan.
In de nacht voorafgaande aan de
operatie sliep ik een droomloze rustige
slaap, alhoewel ik voor mijzelf de eer
ste twee dromen zo begrepen had, dat
ik twee keer geopereerd zou moeten
worden en dat het er om zou spannen.
Op 19 februari vond de operatie
plaats. Deze begon om 8 uur 's mor
gens en eerst om 11 uur werd ik dwars
door de tuin naar mijn kamer gereden
in de andere vleugel van het gebouw.
Omstreeks drie uur zag ik mijn man
aan het voeteneind. Ik wenkte hem naar
huis te gaan naar de jongste twee kin
deren, ofschoon ik begreep dat er wel
een babysit zou zijn. Terwijl hij daar
nog besluiteloos zat begon ik ineens
hevig te bloeden en in ademnood te
verkeren; er was een inwendige bloe
ding opgetreden. Mijn man, die zag
dat ik zowat stikte, holde de gang op
en kwam onmiddellijk met de zuster te
rug. Met zuurstofflessen werd ik zonder
tijdverlies opnieuw naar de operatiezaal
gereden, waarna de chirurg tot ruim
half negen met mij bezig was. De chi
rurg verzocht twee assistenten de
nacht in het ziekenhuis door te bren
gen; ik moest ondergebracht worden in
een kamer, die dicht bij de operatiezaal
was gelegen. Doktoren en nachtzusters
zijn de hele nacht in de buurt gebleven.
Bij de tweede operatie kreeg ik een
buisje in de keel, waaruit het bloed
regelmatig afgetapt werd. Het duurde
dagen voordat ik buiten levensgevaar
was. Het heeft er inderdaad om ge
spannen!
In verband met deze complicatie
achtte de chirurg het wenselijk dat ik
na redelijk te zijn hersteld de terugreis
naar Nieuw-Guinea per boot zou ma
ken, om onderweg op krachten te kun
nen komen, hetgeen ik met de jongste
twee kinderen dan ook deed op 9 sep
tember 1958 met het vrachtschip "Ta-
lisse" van de Stoomvaartmaatschappij
Nederland.
Het kwam mij voor dat het hele ver
loop van de operatie en het uiteinde
lijke vertrek in de verschillende dromen
bekend werden gemaakt.
O.B.K.
21