LANGS
TIJGER
PADEN
HET GELUK VAN HETJAGEN
Tenggher Polèh(IV)
Lex Denninghoff Stelling
"De jacht behoort tot het zuiverste repertoire
van het menselijk geluk"
JOSé ORTEGA Y GASSET
(Wat Madoerees is voor: "Schiet nog's 'n keer!")
Vanaf mijn zitplaats op een heuvel
top ergens tegen een der flanken van
de machtige Smeroe, kon ik neerzien
op een groen berglandschap van een
buitengewoon grootse en woeste
pracht. De dominerende kleur was het
groen, maar een groen met vele nuan
ces, vanaf zacht, teer pastel tot en met
bijna zwart van de verre wildhout bos
sen. Boven mij een strak blauwe lucht,
langzaam overgaand naar een wazig
wit, daar waar ergens de bergtop
moest zijn. Zacht glooiende, afgewis
seld met steile hellingen, diepe met
veel boomvarens, heesters en strui
ken ruig begroeide djoerangs doorsne
den het terrein, plekken bos, Mary-
Gold met felgele bloemen, bergweiden,
het was alles adembenemend mooi.
En toen hoorde ik weer de bosgelui
den, waar ik zo lang naar heb ver
langd. Een jodelende kapodang, een
paar kwetterende koetilangs en dja-
iaks; het heldere, doordringende, tèt,
tèt, tèt, van de bètèts. Ook de schuwe
boshanen gaven acte de présence; het
was net of ze elkaar telkens uitdaag
den tot een gevecht: krèk, kèkrèk! Er
waren er heel wat! Af en toe vloog er
een luid klapwiekend op, om na een
paar felle vleugelslagen, planerend
weg te zeilen en met een korte, plotse
linge zwenk te landen. Dat trots, met
stijve poten wegstappend! Twee beo's
trokken hoog over naar hun slaap-
bomen.
Kè-kok! Kè-kok! Apen! Zien kon ik
ze niet, maar als ze van- de ene boom
top naar een andere oversprongen,
ruisten de bladeren.
En ik zat maar stil te genieten. Hoe
was dat allemaal toch mogelijk? Enige
dagen geleden nog zat ik midden in de
drukte van Eindhoven en Den Haag en
nu deze heerlijke rust.
Maar met dat al lette ik toch goed
op en zag op een gegeven moment
struikgewas licht bewegen. Toen ik
goed keek zag ik op een open plekje,
midden in de Mary-Gold, een kidang
staan. Met de 4 x vergrotende doelkij-
ker van m'n Winchester kon ik 'm goed
observeren. Een volwassen bok. Zou
ik 'm nemen? Waarom niet. Maar net
toen ik op het punt stond de trekker
over te halen, sprong ie weg. Pech.
Wachten.
De dalen begonnen zich langzaam
met nevels te vullen. De boshanen, een
half uur geleden nog zo actief, lieten
zich niet meer horen. Eenmaal nog
kwam van heel ver een schor: krèk!
krèk! krèk! kèkrèk! Ook de andere vo
gels zwegen nu.
En toen was daar DE tjeleng! Hij
stond schuin rechts achter me op een
plateautje. O ja, ik heb in m'n leven
ontelbaar keren een wild zwijn gezien,
maar de laatste was zo'n 16 jaar gele
den. En daarom deed het me toch wel
wat, weer eens dit dier in de vrije wild
baan te kunnen waarnemen.
Waar vandaan ie gekomen was, ik
weet het niet. Maar hij was er en dat
was voor mij het belangrijkste.
Ik stond op, draaide me een kwart
slag om en bracht de kolf van de Win
chester naar schouder en wang. En
nou opletten en geen fouten maken! Ik
kende dit geweer immers niet, wist al
leen maar van horen zeggen, dat het
"zuiver was ingeschoten". Op welke
afstand? Hoe groot was de trekkers-
druk? Het richten op een doel
schuin omlaag is weer anders dan
op een schuin omhoog. Dus: zo
zuiver mogelijk mikken op de juiste
plaats, letten op de ademhaling, de
trekker zo langzaam en voorzichtig
mogelijk doordrukken Bukslicht was
er precies genoeg.
De kruisdraden waggelden en wie
belden heen en weer, konden niet tot
Sterk verlaagd in prijs
Thans slechts 4,f 0,50 porto
rust komen had ik maar een steun
tje sta dan toch stil, binatang
spits van voren wat heb ik daar
nou aan z'n achterwerk! kujje-
nagaan! een schot sangking wing-
king oftewel a la satee kambing
dat nooit... ha! eindelijk! Z'n nek!
Janou! De ultrasnelle Silvertip
spoot weg Het was al iets donker
en ik zag de spetterende, vonkende
mondingsvlamDe rollende echo
van het schot tegen de berghellingen
de angstige schreeuw van een al
half slapende aap en toen was daar
weer de stilte.
"Keno Pak Niti"?
"Inggih. Kenging!"
"Kok weroeh Ti."
"mBoten mlampah malih."
We holden als klipgeiten de heuvel
af naar de plek, waar even te voren het
zwijn had gestaan, een afstand van een
goede 125 meter. Wij vonden het op
dezelfde plaats, kikdood door een ko
gel achter het oor. Een volwassen,
moddervet exemplaar. Dat was dat. En
toen? Ik ben naar huis gegaan, terwijl
Niti er op uit ging om iemand te zoe
ken, met wie hij dit vrij zware dier zou
kunnen vervoeren.
Met een maar half werkende staaf-
lantaren, ben ik er toch in geslaagd de
terugweg te vinden, hoewel soms op
de tast. Afdalen naar de geweldige ri
vierbedding waar de enorme rotsblok
ken lagen aan de overkant de steile
oever beklommen Neen, ik heb bij
die klauterpartij m'n nek, ribben en/of
benen niet gebroken, ik heb ook niet
op een oelar welang getrapt, noch ben
ik gestoken door een schorpioen. Al
leen m'n schoenen waren drijfnat.
Toen ik daar midden in die rivier
bedding stond, heb ik gekeken naar
de prachtige, heldere sterrenhemel.
Voor en achter me ruisten de berg-
beekjes. Wat was dat allemaal toch
mooil
Na een bad genomen te hebben,
voelde ik me weer zo lekker als twee
kippen. Om een uur of zeven waren
daar de zuchtende Pak Niti en z'n mak
ker, torsend tussen zich in aan een
boomstammetje een bungelende tje
leng. Na het eten hebben Rachmad en
ik in de kleine voorgalerij van de pon
dok de gebeurtenissen van deze dag
nog eens de revue laten passeren. We
hebben ook veel gepraat over Neder
land en over Indonesië. Buiten, in het
aarde donker, trokken de konangs stil
hun lichtende banen keiiep .ke
iiep keiiep Waar ga je toch naar
toe konang? Ben je ook zo'n onverbe
terlijke zwerver als ik?
Een zuchtje koele bergwind bracht
de heerlijke geur van koffiebloesem in
de voorgalerij. De verre kali ruiste.
Het was al erg laat, toen we beslo
ten te gaan "pitten". Geen muskieten
op deze hoogte, dus een bed zonder
klamboe, maar wel met een deken I
Lampoe templek uitblazen en "onder
de wol".
lees verder volgende pag.
16