Koninklijke
Hofdansers
van het
Sultanaat van
Jogjakarta.
De buitenlandse tournee van de hofdansers van de Sultan van Jogjakarta,
in april ingeluid door een gala-première in het Haagse Congresgebouw, heeft
inmiddels ook andere steden van ons land bereikt, in vele opzichten een unieke
gebeurtenis, die veeleer aan een onwezenlijk, buiten de tijd staand sprookje
doet denken, dan aan de harde, zakelijke werkelijkheid anno 1971. En toch is
het deze werkelijkheid, die het mogelijk heeft gemaakt, dat nu, voor het eerst in
de geschiedenis het gewone publiek, ook buiten de kratonmuren en buiten Java,
kennis heeft kunnen nemen van deze exclusieve vorm van klassieke Javaanse
danskunst, zoals die zich na een ontwikkeling van eeuwen, onder leiding van
verschillende sultans aan het hof van Jogjakarta, thans aan ons voordoet.
In april is een toernee door
Nederland en West-Europa ge
start van een gezelschap wajang
dansers van de Kraton van Djok-
ja. We weten inmiddels dat de
diverse voorstellingen in Neder
land door duizenden en nog eens
duizenden Indische bezoekers bij
gewoond zijn. Voor de nochtans
velen die er niet bij geweest zijn,
schrijven voor Tong-Tong mevr.
A. Veldhuisen en de heer R. S.
Wassing een uitgebreid artikel
(verdeeld over dit en het vol
gende nummer), dat deskundig
heid paart aan enthousiasme,
waar wij nog menige goede les
uit opsteken.
Dót dit mogelijk was, is mede een gevolg
van de verregaande democratisering, die,
na de oorlog ingezet, zich overal in de hui
dige wereld als een olievlek heeft uitge
breid, daarmee oude hinderlijke barrières
omverwerpend en de weg openend voor
vruchtbare internationale contacten.
In dit licht moet men het optreden van de
Jogjase dansgroep zien. Velen hebben dit
niet begrepen en verwonderden zich erover,
dat deze groep van Jogjase aristocraten,
die voor een groot deel tot de familie van
de Sultan behoren, zich verwaardigden,
publiekelijk voor het voetlicht te treden.
Deze gedachtengang is echter niet juist.
Het is bekend, dat de Sultan, zonder daar
bij iets van zijn waardigheid in te boeten,
na de oorlog zelf het roer heeft omgegooid
en zich geheel in de geest van de tijd, als
een modern Indonesisch staatsburger voor
de nieuwe idealen van zijn land heeft in
gezet. Deze houding, die paradoxaal ge
noeg, zeer wel past in de Javaanse levens
filosofie, is er de oorzaak van, dat ondanks
vele veranderingen, de kern van de Jog
jase hofcultuur niet werd aangetast, doch
integendeel verzekerd werd van zijn voort
bestaan. Misschien wel juist door de grote
tegenstellinci tussen moderne democratie
met zijn nivellerende werking enerzijds en
aristocratische hoftraditie anderzijds, is men
zich er in kratonkringen van bewust ge
worden, welk een kostbaar erfgoed men te
bewaken had. Niet alleen de oudere gene
ratie, maar ook de jongeren, in de revo
lutietijd opgegroeid en kinderen van deze
tijd, beseffen dat terdege. Deze laatsten
zijn het, die onder leiding der ouderen in
de kratonvereniging Siswa Among Beksa
(lett.leerlingen, die vol liefde de dans ver
zorgen), de oude tradities voortzetten. Dat
dit volgens de oude Javaanse levensfilosofie
gebeurt, behoeft geen betoog.
Dat deze groep het aangedurfd heeft, in
het openbaar te treden, past geheel in dit
kader. Men is er trots op, deze klassieke
dansen, als onderdeel van het hoge erf
goed, aan de wereld te tonen, zonder zich
daarbij artiest te voelen in onze zin var> het
woord. Men blijft zich pangeran voelen of
raden aju of raden adjeng, al wordt men
met saudara aangesproken. Het gaat hier
om een innerlijke overtuiging, die zo rots
vast is, dat geen popularisering is te duch
ten, in welke vorm ook. Juist door deze
kunst meer internationale bekendheid te ge
ven - en de mogelijkheid daartoe dééd zich
plotseling voor -, wil men meer belangstel
ling kweken en de kansen vergroten, deze
kunst met internationale (financiële) steun
voor uiteindelijke ondergang te behoeden.
Men vecht voor een zaak van levensbe
lang. En al lijkt het een stoutmoedige be
wering, deze kunst is net zo goed op weg
wereldbezit te worden, als reeds het geval
is met Borobudur of Abu Simbel. Vandaar
dit optreden.
Voor velen van ons Nederlanders, en daar
onder rekenen wij ook de Nederlanders uit
het vroegere Indië, vormt de klassieke
danskunst aan de Javaanse hoven een ge
sloten boek. Het is een vreemde wereld
waarmee wij geconfronteerd worden, ge
hoorzamend aan eigen strenge wetten, die
wij niet kennen, al kunnen wij ons er ge
voelsmatig sterk toe aangetrokken voelen.
Om althans iets van deze danskunst, zoals
die zich thans aan ons openbaart, duidelijk
te maken aan het westerse publiek, is het
noodzakelijk, eerst een beknopte historische
achtergrond te geven, waartegen de ont
wikkeling van de vorstenlandse - in het
bijzonder de Jogjase danskunst - reliëf
krijgt.
Hoe ver reiken de danstradities terug in het
verleden? Maar al te vaak zijn wij geneigd,
om klakkeloos aan te nemen, dat de Ja
vaanse danskunst samen met de helden
dichten Mah'abharata en Ramayana, kant en
klaar uit India werden overgenomen; om
dan verbaasd te staan, dat er toch zo wei
nig overeenkomst bestaat tussen de In
diase en Javaanse dansen, zoals wij die
thans kennen. Dit is echter helemaal niet
zo verwonderlijk. Duiken wij in de geschie
denis, dan blijkt al direct, dat veel van de
overgewaaide gegevens, die wij nu als
vaststaande feiten plegen aan te nemen,
slechts op overlevering berusten. Betrouw
bare, eigentijdse bronnen bestaan in de
meeste gevallen niet meer. Voor wat de
danskunst betreft, geven uit de vroegste
tijden van Hindoe invloed slechts houvast;
de reliëfs op Borobudur en Prambanan (8e-
9e eeuw) en de Natya Castra, een oor
spronkelijk Sanskrit geschrift over dans
kunst.
Duidelijk verraden houding en kleding van
danseressen op bovengenoemde reliëfs het
land van herkomst: India. Op dit punt be
staat geen enkele twijfel. Enige eeuwen la
ter heeft, met name in Oost-Java, de Hin
doe-Javaanse cultuur een eigen karakter ge
kregen. Dit blijkt niet alleen uit de oud-
Javaanse kronieken Nagarakertagama (Mad-
japahit) en Pararaton (Singhasari, Madjapa-
hit), doch ook weer uit tempelreliëfs. Heel
duidelijk is hier de beginvorm van de later
zo typisch Javaanse (en Balische) wajang
stijl aan te wijzen op de reliëfs van 14e- en
15e eeuwse tempels als tjandi Sukuh, tjan-
di Panataran, tjandi Kedaton enz. De af
gebeelde houdingen lijken in geen enkel
opzicht meer op die van Borobudur. Wa
ren die op de Borobudur-reliëfs extrovert
en daarin gelijkend op de huidige Indiase
dansen, de (ver)javaans(t)e danshoudingen
zijn introvert, binnenwaarts schouwend,
maar daarom niet minder levendig. In deze
bloeitijd van Madjapahit hebben wij reeds
te maken met een Javaanse samenleving,
draagster van een Javaanse beschaving, die
in de loop van enkele eeuwen, welke sinds
DE JAVAANSE VORSTENLANDEN
IN
OUDE ANSICHTEN
Het nieuwste fotoboek, samengesteld door Dr. H. J. de Graaf, bestaande
uit 160 pagina's foto's gereproduceerd naar oude ansichten uit de
Vorstenlanden, die U talrijke beelden uit dit cultuurrijke deel van
Indonesië weer levendig voor de geest brengen!
Verkrijgbaar bij de Boekhandel Tong Tong, f 18,90 f 1,porto.
6