PENSIOEN ANTI-NEDERLANDS boos bent, laat me vannacht dan kun nen slapen; ik ben zó moe." Niet alleen dat ik sliep, maar voordat ik in slaap viel, vóelde ik en ik zag twee handen die zich om mijn slapen legden en ik hoorde een stem zacht zeggen: "Ga zó maar liggen m'n kind, dan zal de pijn over gaan." Die nacht kwamen de laatste splin ters naar buiten, met 't vuil dat weg liep uit de wond in mijn hals. Natuurlijk was niet op slag alle pijn weg, maar t werd met de dag aanmerkelijk minder. En binnen veertien dagen was ik thuis. Nog altijd vergeet ik wel eens te bidden. Maar ik maak me er geen zor gen meer om. Ook niet, dat ik nog al tijd de behoefte niet voel van naar de kerk te gaan. Gauw is 't weer Kerstmis. Ik zal geen boompje tooien. We zijn maar met ons tweeën. De kinderen vieren 't feest met 't eigen gezin, in eigen huis. Wel zal ik, net als ieder jaar, dennetakken aanbrengen in alle kamers. Voor de geur, die eenmaal hóórt bij Kerst. Het licht van een enkele grote kaars zal zich weerkaatsen in de doorschijnende bollen, die als zeepbellen door de ka mer zullen zweven aan onzichtbare draden. En ik zal me tevreden weer realise ren, dat ofschoon over de hele wereld de vrede vér te zoeken is, ze wél heerst in ons huis. Omdat ik goeie vrienden ben met God. Ik zal mijn platen weer opzetten en zachtjes meezingen: Morgen is 't Kerstmis Plantersvrouw. Pondok: eenvoudige woning, hut baléh-baléh: slaapstede loteng: vliering gedèk: gevlochten bamboe klamboe: muskietennet kalong: vliegende hond djamboe: sappige vrucht bandjang: fuik ramban: 't verzamelen in 't vrije veld van eetbare groentensoorten tegal: akker bajem: spinazie krokot: postelein pisang :banaan èmpèr: afdak wetdang-djaé: gember-drank dèn-dèng: gedroogd en gezouten vlees ikan blanak: zeebaars klentang: grote peul, die aan een boom groeit dingklih: krukje toekang: vakman "...maar ik laat me niet afleiden. Al onze schouderklopjes behoeden jou niet voor een straatarme oude dag. Ik voel het als een toekomstige smet als we daar niet samen ver andering in brengen..." M. M. J. v. d. Berg Ik kan tot mijn genoegen melden dat door veel mensen aan gedacht is «n ook een aanvang gemaakt met er aan te werken. Daarom noem ik graag de naam van oud-havenmeester Willem Morren, die een groepje mensen bij een trommelde om een actie "een tien tje de man voor Tjalie's pensioen" te beginnen. In een voortgezet stadium van dit plan merkten we echter dat dit alleen kan als er een comité van be heer van het langzaam los komende kapitaal in actie blijft, want bijeenge zameld geld kan niet "zo maar in de lucht hangen". De groep van Morren bestond echter uitsluitend uit abonnees op gevorderde leeftijd, vaak van huis, enz. om de uitgebreide corresponden tie en andere verplichtingen van dat beheer na te komen. Het plan werd dus gedeponeerd. En ik moet eerlijk zeggen dat ik dat idee van Morren overgenomen heb om het Hidoep Teroes Fonds op te richten voor zestig mille voor wezen en onver- zorgden in Indonesië. En zoals U wel ziet, ook dat fonds wordt erg moeilijk volgestort (na een jaar zijn we nog niet op de helft). Het is allemaal moei lijker gedaan dan verzonnen! De oor zaken liggen dieper dan menigeen wel denkt. Dit is over de hele linie in steeds erger graad een "consumptieve samen leving" (die dus eindeloos consumeert en veel te weinig produceert). Zelfs al zit de op rozen levende Europeaan dik ker in zijn geld dan hij nodig heeft, hij heeft het zó druk met het besteden van meer geld dan hij nodig heeft, dat hij voor mensen met een manquo aan bezit (in Azië of Afrika) geen aan dacht lang genoeg kan hebben... T.R. "Van sommige zijden kreeg ik de opmerking wetende dat ik jou per soonlijk ken dat er in de laatste tijd in Tong Tong een tendens van anti-Belanda is te constateren, waar men tegen is omdat men elke vorm van rassen-discriminatie verafschuwt W.E.G. Er zijn zelfs mensen die beweren dat Tong Tong dit altijd gehad heeft. Kent men deze mensen van hun herkomst en ontwikkeling, dan merk je dat de oorzaken van dit soort oordelen liggen in achterlijkheid, onbelezenheid en doodgewone domheid. Achterlijk, om dat dit (het z.g. anti-Nederlands zijn) stamt uit het oude Indië toen de kleine Indo zich vaak tussen de Nederlandse en Indonesische maatschappij als tus sen hamer en aambeeld voelde. Men was dan anti-Nederlands of anti-"ln- lands". Daar en tóen had het nog enige zin, omdat men totaal buiten Ne derland leefde. Wie echter met datzelf de standpunt nu, in Nederland, nog steeds leeft of het in anderen ver onderstelt is behoorlijk bij de tijd ten achter. Wie een klein beetje leest, zal hier merken dat vele van Nederland's in telligentste critici (op literair, psycholo gisch, sociologisch, politiek of cultu reel gebied) scherpe en veroordelende dingen over Nederland gezegd hebben, waar Tong Tong (en welke Indischman ook) in zijn kwaadste of scherpste buien niet aan tippen kan. Toen ik dit eens tegen een beschuldiger van Tjalie zei, en b.v. vertelde hoe scherp Wim Kan kon zijn, "verklaarde" hij dit op een wonderlijke manier: "O ja, maar dat is een Belanda. Belanda's mogen dat natuurlijk van zichzelf zeggen!" Hiermede getuigde de man dus, dat hij zich (hoe "geassimileerd" hij zich ook waande) BUITEN het Nederlandse volk achtte! Wie oplettend toeluistert en op let, zal dan ook merken dat het de zwakst begaafden zijn, die gauw met een vermanende wijsvinger schudden. En wie ook kalm in de maatschap pij rondkijkt en probeert te ontdekken hoeveel bruine Nederlanders er waar te nemen zijn in groepen mensen (b.v. bij toeristische reisjes, sportevenemen ten, toneel- of muziekuitvoeringen, de monstraties, recepties of andere vrije manifestaties) ziet daar zelden of nooit bruine gezichten. Door dit GEDRAG zou men de bruine groepen eigenlijk al anti-Nederlands kunnen noemen, ware het niet dat deze qualificatie hier per sé niet op zijn plaats is. Verder zouden wij rare dingen horen als wij eens een verborgen microfoon opstelden in huizen van brave geassi- mileerden die te gauw het woord "anti- Nederlands" in de mond nemen (men hoort dit NOOIT bij mensen van hier!). En dit is ook iets typisch bekrompen Indisch: met de knip op de deur en de wijsvinger voor de lippen mag men net zo kankeren als men wil, als men maar BUITEN met een honingzoet gezicht rondloopt! En de Indo die doodkalm zegt wat met hem duizenden Neder landers zeggen, wordt met een "na- loeoeoe!" gesignaleerd als een anti- Nederlander. Vreemd woord hier in Nederland, vindt U ook niet? T.R. TONG TONG PREMIES De aanbreng(st)er van elk nieuw jaarabonnement ontvangt blijk van onze dankbaarheid, de mooie Ardjoena-bladwijzer van echt leer. In rood, zwart, blauw, groen of ivoor met goud-opdruk. De nieuwe abonnee schenken wij als welkomstgroet onze kope ren mini-dandang, het miniatuur rijstpotje. Een teken van voor spoed en langdurige vriend schap! 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 17