Sadrach, De Miskende
Door Dr. H. J. de Graaf
Dit is het slotnummer van de serie van
drie over Sadrach uit de Geschiedenis
van de Javaanse Christenen. In het
nummer van 15 mei stond "Sadrach de
Profeet", in het nummer van 1 juni:
"Sadrach de strijder"
Het scheen goed te gaan met Sadrach
en zijn kring. Door zijn vrome ijver nam
het aantal Javaanse Christenen steeds
toe, doch tevens kwam er verzet, niet
van de Moslims, doch van Sadrach's
mede-Christenen, de Gereformeerde
zending. Deze weerstand kwam niet
van zijn trouwe vriend Wilhelm, ook al
had deze als goed Gereformeerde wel
bezwaren, die hij echter langs lijnen van
geleidelijkheid hoopte te overwinnen.
Zo vertaalde hij, tijdens een langdurige
ziekte, voor hem de Heidelbergse Ca
techismus in het Javaans, in de hoop,
dat Sadrach er iets aan zou hebben.
Doch deze westerse theologie ging
boven de hoofddoek van Sadrach en
tot het geven van lessen had Wilhelm
onvoldoende vrijmoedigheid. Sadrach
was toch geen "moerid"? Integendeel,
in sommige opzichten was hij Wilhelm
verre de baas, b.v. bij zijn overwinning
op de goeroe Sedja Wigoena. Na een
hevig twistgesprek verklaarde deze
zich verslagen, maakte voor Sadrach
de sembah en werd met al zijn leerlin
gen Christen. Wilhelm kon slechts ver
zorgen, wat Sadrach er bij won. Geluk
kig dat zijn kennis van het Javaans
gaandeweg toenam. Hij poogde ook de
grote massa Javaanse Christenen enig
zins te organiseren, wat in feite een on
begonnen zaak was. Immers, twee prin
cipes stonden hier tegenover elkaar: 't
autoritaire van de Javanen: Sadrach de
baas, die over alle gemeenten te zeg
gen had, en zelfs, zo zagen het de Ja
vaanse Christenen, in feite de zende
lingen had toegelaten en aangesteld.
En daarnaast het oude, eveneens eer
biedwaardige Gereformeerde principe,
zo oud als Calvijn, van de presbyteriale
organisatie met kerkeraden, door de
Gemeenten gekozen, die voorgangers
beriepen. Wilhelm trachtte dit enigszins
te verwezenlijken door het aanstellen
van Javaanse kerkeraden en zelfs van
classes, doch of dit systeem ooit goed
gewerkt heeft, mag betwijfeld worden.
Maar Wilhelm hoopte het beste er van
en poogde "ouderlingen" en "voorgan
gers", die voor een deel analfabeet
waren, geestelijk enigzins bij te spijke
ren door het geven van avondcursus
sen. Regelmatig woonde hij ook de
grote bijeenkomsten te Karang Djasa
Sadach's hoofdkwartier, bij, waar ver
tegenwoordigers van tenslotte 70 ge
meenten bijeen kwamen om onder Sa
drach's leiding allerlei kwesties te be
spreken, en geestelijk opgebouwd te
worden. Op den duur wist Wilhelm, die
dit blijkbaar wat te veel gevergd vond
van de vele van heinde en verre ko
mende Javanen, deze bijeenkomsten te
beperken tot eens per jaar, wat hij dan
een groot "Zendingsfeest" noemde. In
1884 vierde Wilhelm het Kerstfeest,
niet met een kerstboom, doch in een
groen gemaakte kerk met een oud-
Christelijke "liefdemaaltijd", waarbij we
onwillekeurig aan een slametan denken.
Ook het Gouvernement was nu wat
vriendelijker gestemd. Sadrach en zijn
Javaanse helpers kregen op hun ver
zoek een "acte van toelating" als evan
gelist, waarop ze danig trots zullen zijn
geweest. Op 14 april 1889 woonde de
assistent-resident Sieburg van Koeto-
ardjo zelfs een godsdienstoefening bij,
waarover hij een zeer gunstig rapport
uitbracht. Dat was een groot verschil
met zeven jaar geleden, toen Sadrach
met de binnenkant van Gouvernements
snuifdoos kennis maakte. Zelfs ver
waardigde zich ds. de Bruyn, de "toe-
wan doemeni goepernemen", om onder
Sadrach's gehoor zich te scharen. De
ze Europese bezoekers moeten het ge
zag van Sadrach onopzettelijk danig
versterkt hebben.
Maar intussen had Wilhelm er enige
collega's bij gekregen, t.w. Horstman,
die in het Tegalse werkte, Zuidema,
die de Keucheniusschool voor Javaan
se voorgangers te Poerworedjo be
heerde en verder de scholen inspec
teerde, en Vermeer, de oudste, die na
een perkara, zich weer met de Gerefor
meerde Zending verzoend had. Of
schoon zij Sadrach persoonlijk nauwe
lijks kenden, meenden zij toch op
grond van wat zij van zijn werk meen
den op te merken, een vernietigend
oordeel over hem te moeten uitspre
ken. Daar kwamen dan nog misvattin
gen en kwaadsprekerijen van ontrouwe
voorgangers bij. Sadrach preekte niet
het Christendom, zo zeiden zij, maar
het "Javanisme". Hij was bovendien
eerzuchtig en hoogmoedig. Hij zou zich
zelf als de ware "ratoe Adil", de Mes
sias der Javanen beschouwd hebben,
goddelijke eer ontvangen, de 5 stigma
ta, d.w.z. de 5 wondtekenen van Chris
tus ook in zijn lichaam hebben gekre
gen, net als de heilige Franciscus;
verder allerlei ketterse leringen heb
ben verkondigd enz. Op een synode
der zendelingen te Poerworedjo in dec.
1890 werd de aanklacht evenwel be
handeld en Sadrach vrijgesproken.
Doch de oppositie rustte niet. Vooral
zendeling Horstman was fanatiek en
schreef: 't Is tijd, 't is de hoogste tijd,
dat Sadrach weer op een matje gaat
zitten, wil er iets van ons werk voor
Gods Koninkrijk terecht komen". Hier
bij had Horstman totaal geen oog voor
de bijzondere positie van Sadrach als
stichter en voorganger van bijna alle
60 gemeenten. Wilhelm zette zijn vriend
dan ook niet op een matje, maar naast
zich op een stoel. Hij wilde geen "Hol
landisme"!
Intussen had het gerucht van de twee
spalt ons lieve theologische vaderland
bereikt. Men rook ketterij, gelijk dat in
bepaalde kringen te sterk de gewoonte
was, en het bestuur der Nederland-
sche Gereformeerde Zendings Veree-
niging besloot een zowel kundig als
autoritair persoon als superintendent
of inspecteur naar Java te zenden. De
uitverkorene bleek ds. F. Lion Cachet,
een zeer bekwaam en veelzijdig ie
mand, die reeds elders van zich had
doen spreken. Hij had n.l. in de toen
malige Boerenrepublieken samenge
werkt bij de stichting der Gereformeer
de Kerk aldaar, waarbij hij naast veel
vrienden, zich ook veel vijanden had
gemaakt. Bekend was hij geworden
door zijn boek: "De worstelstrijd der
Transvalers aan het volk Van Neder
land verhaald". Gezien deze overzeese
relaties scheen hij de aangewezen per
soon te wezen, om op Java eens
schoon schip te maken. Over zijn In
dische reis heeft hij een lijvig, eenzij
dig, maar toch wel interessant boek
geschreven, dat voor die tijd (1897)
rijk geillustreerd was: Een jaar op reis
in dienst der Zending.
Daar er ook de geschiedenis van het
Christendom op Java er uitvoerig in
behandeld wordt, is het voor talloze
vrienden der Gereformeerde zending
op Java de grote vraagbaak geworden.
Gelukkig dat zijn eenzijdigheid aan
gevuld werd door het wel wat langdra
dige, maar toch zeer deskundige boek
van zendeling ds. Adriaanse: Sadrach
en zijn kring. Beide boeken dienen
kritisch gelezen en onderling vergele
ken te worden.
In mei 1891 stapte ds. Lion Cachet te
Priok aan wal, waar hij heel prettig
door de broeders werd ontvangen, o.a.
preekte in de nog bestaande Kwitang-
kerk. Wij stappen nu maar meteen
over op zijn Midden-Javaanse ervarin
gen. Er liep toen al een trein naar de
Vorstenlanden, zodat zendeling Wil
helm het plan had opgevat, om de su
perintendent aan het station te Koeto-
ardjoe of te Poerworedjo in gezelschap
van Sadrach enigszins feestelijk te
ontvangen.
Evenwel, de oppositie had besloten,
dat ds. Lion Cachet niet eerst met de
Javaanse Christenen (dus Sadrach en
dat soort) in contact mocht komen, al
vorens hij eerst hen, de drie andere
zendelingen gehoord had. Aldus ge-
6