DE JAVAANSE VORSTENLANDEN IN OUDE ANSICHTEN"
"BATAVIA IN OUDE ANSICHTEN"
"NED.-INDIE IN OUDE ANSICHTEN"
3 deeltjes oude geschiedenis in kostelijke prentbriefkaarten samenge
steld door Dr. H. J. de Graaf
Prijs per deel 18,90 plus porto f 1,
Geen porto bij bestelling van 3 delen.
schiedde. De dominee trok niet bij
Wilhelm, de oudste op het zendings
terrein, doch bij Zuidema in, bij wie
hij op het erf der Keucheniusschool
een logeerkamer bewoonde.
De zachtmoedige Wilhelm en zijn
vrouw waren hierover allesbehalve ge
sticht, maar ook was het een klap in
het gezicht van Sadrach, de stichter
der gemeenten.
Begin juni had er dus een conferentie
plaats van de superintendent met al
léén de Hollandse zendelingen, waar
geen Javaan bij was. Wilhelm, die voor
zag wat zou kunnen gebeuren, drong
er nu sterk op aan, dat ds. Lion Cachet
nu dadelijk naar Karang Djasa zou
gaan, doch de predikant, die intussen
behoorlijk door de oppositie was voor
gelicht, dacht er niet over. Hij werd
gek van dat gezeur over Karang Djasa
en dacht dat Wilhelm door Sadrach
betoverd was.
Daarom wilde hij de schijn niet op zich
laden, alsof hij Sadrach als de alge
bieder van Christelijk Midden-Java
wilde erkennen en zou hij Karang
Djasa pas bezoeken, als het aan de
beurt kwam. Feitelijk werd Sadrach
hierdoor tot een gewoon voorganger
gedegradeerd, en niet als de grote
geestelijke leider beschouwd. Ds. Lion
Cachet bezocht dus eerst allerlei ande
re kleine gemeenten, waarbij hem,
uiteraard, de haren te berge rezen,
toen hij met de eigenaardige, weinig
Gereformeerde bestuursorganisatie en
de grote onkunde van kerkleden en
voorgangers kennis maakte. Daarmede
meende hij reeds een vonnis over Sa
drach te kunnen, en moeten vellen.
Ongehoord was deze reeds veroor
deeld.
Pas tegen het einde van juni 1891
kwam de beurt aan de "voorganger"
Sadrach te Karang Djasa. In 'de penda-
pa van diens huis waren een 60 of 70
"ouderlingen" en "voorgangers" aan
wezig. Voor broeder Wilhelm en de
dominee waren stoelen bij een klein
tafeltje neergezet, de rest, ook Sadrach
zelf, zat op matten. Sadrach begroette
de gasten met een europese handdruk,
maar toch voelde Lion Cachet zich
weinig op zijn gemak en liet tussen
Sadrach en zijn stoel een ander zitten.
Daarna mochten de aanwezigen de
superintendent gaan begroeten, het
geen Sadrach naliet, want hij had al
gegroet. "Sampoen", zei hij kortaf.
Toen een Javaan in verering de domi
nee de voeten kuste, kreeg hij daarvoor
een openlijke reprimande (natuurlijk
via Wilhelm als tolk). Na deze vermoei
ende begroeting werd thee aangebo
den, waarbij ds. Lion Cachet aan ver
giftiging dacht (maar daarvoor bezigen
de Javanen meestal koffie). Daarop
werden niet de zaken der ganse Ja
vaanse kerk besproken, doch slechts
de toestand der plaatselijke gemeente,
alsof Sadrach maar een "gewoon voor
ganger" was. Over de grote kwestie
werd in alle talen gezwegen! Om 12
uur werd gegeten, ofschoon Lion Ca
chet volstrekt geen trek had. Het was
een opluchting, toen hij gaan kon en
door Sadrach beleefd uitgeleide werd
gedaan. Beide mannen hebben elkaar
nooit weer gezien.
Aan het einde van zijn reis, in dec.
1891, werd Sadrach door de zendeling
en en de superintendent, zonder ooit
maar eens te zijn gehoord als "dwaal
leraar" eenvoudig veroordeeld en bijna
in de ban gedaan. Aan de Christen-
Javanen werd verboden, zich ooit weer
met hem in te laten. De slag'was ge
vallen.
Uiterlijk bogen de Javanen, zoals zij
dat kunnen, waardoor ds. Lion Cachet
in de waan kwam, dat hij nog gelijk
had. Diep waren de Javanen geschokt.
Alle zendelingen, tegen wie ze hoog
hadden opgezien, waren tegen hun ge
liefde Leider geweest en zelfs Sa-
drach's vriend Wilhelm was bezweken
en had 't vonnis mede ondertekend, 't Is
mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat deze
spoedig spijt van Sadrach's veroorde
ling heeft gehad en besloten heeft, het
Hollandse zendingsbestuur te trotse
ren, om met de Christen-Javanen lief
en leed te delen.
Sadrach zou reeds een stuk grond
voor een huis en levensonderhoud
voor Wilhelm gekocht hebben. Helaas
is het zover niet kunnen komen, want
op 3 maart 1892 overleed de goede,
maar zwakke man.
Doch Sadrach boog niet. Hij hield vol
en gaf zijn aanhangers de instructie,
zich van de zendelingen af te scheiden.
De oude vijfwekelijkse bijeenkomsten
in Karang-Djasa werden weer hersteld
en kregen grote belangstelling.
Het resultaat was voor de gereformeer
de zending een ramp. De zendelingen
hielden weinig meer over dan de klei
ne groepjes, door hen zelf gewonnen.
Alle 70 gemeenten bleven Sadrach
trouw. Het Gereformeerde zendings
werk moest van de grond af weer wor
den opgebouwd, hetgeen dan ook ge
schied is.
Tot een goede verstandhouding is het
nimmermeer gekomen, welke pogingen
van zendingszijde ook gedaan zijn.
Spoedig zag men n.l. in gefaald te
hebben, maar tot een echte, blijvende
samenwerking is het nooit meer ge
komen. Sadrach was blijkbaar diep,
diep gegriefd.
Een ogenblik scheen het, dat ds. Adri-
aanse Wilhelms plaats naast de Ja
vaanse profeet zou kunnen innemen,
doch toen kreeg Sadrach opeens con
tact met de Apostolische gemeente te
Magelang. Daar hoorde hij, dat de A-
postolischen van Zweden en Neder
land een openbaring hadden ontvan
gen, dat Sadrach de Apostel der Ja
vanen moest worden. Met beide han
den aanvaardde Sadrach toen dit apos
tolaat, dat hem een sterke positie en
veel vrijheid gaf. Met een paar getrou
wen reisde hij naar Batavia, waar hij
uit handen der Apostolische Gemeente
aldaar zijn nieuwe rang ontving. Op 30
april 1899 leidde hij zelf de Avond
maalsviering te Karang Djasa met de
waardigheid van Apostel van Java.
Daarmede waren de banden met de
Gereformeerde Zending voor goed
doorgesneden. Typerend is b.v. de ont
moeting met de zendingspredikant ds.
Merkelijn te Magelang. Deze trachtte
Sadrach, die in de stad was, te spre
ken, doch kon hem alleen nog maar in
de stoomtram ontmoeten. Via het por
tierraampje had toen een "gesprek"
plaats, dat eigenlijk een monoloog van
ds. Merkelijn was. Sadrach zweeg.
Voor hem was de predikant eenvoudiq
lucht.
Voor een Javaan is hij heel oud ge
worden. Ver in de 80 is hij in 1924
overleden. Doch het eert de Gerefor
meerde Zending, dat zij later beseft
heeft, in beleid en vooral in Christelijke
liefde tegenover deze Javaanse profeet
te kort te zijn geschoten. Men be
schouwt hem thans zeker niet meer als
alleen maar een "dwaalleraar". Hij
heeft in elk geval deuren opengestoten
die gewoonlijk voor de Europese zen
ding gesloten bleven.
"HERINNERINGEN"
uit het oude Indië 18901917
door W. Ch. J. Bastiaans
Verkrijgbaar bij Boekhandel
Tong Tong
4,90 0,50 porto
7