Oriëntatie In gesprekken in Indische kringen hoor ik nogal eens de klacht dat bui ten de Tong Tong kring elke Indische activiteit sterft. Dat er geen Indische boeken verschijnen; dat er in bladen geen Indische artikelen worden gepu bliceerd, dat over het geheel op elk publiciteitsgebied Indische belangstel ling ontbreekt. Dat de Indische groep buiten Tong Tong gewoonweg niet be staat! Of zoals een ex-planter onlangs nog gromde: "alleen als ze vreten, we ten ze wat Indisch is!" En als men er wat langer over nadenkt: het is gewoon waar ook! Inderdaad: hoor je b.v. in redevoe ringen van de Kamers, in beschouwin gen over handel, architectuur, litera tuur, historie, tropische cultures zelfs, ooit het woord Indië vallen? Wanneer spreken hoofdartikelen over Indië of Indisch? Bestaat dit alles - tropisch Nederland van vier eeuwen plus een volksgroep van 300.000 zielen vandaag dan helemaal niet meer? Kort en goed: wil men niet of kan men er niet aan denken? Zo één van de twee waar is: "Waarom?" Het antwoord is heel eenvoudig: omdat "Indisch" synoniem is met „ko loniaal" in de gedachten van de door snee Nederlander (dus ook de niet-so- cialist). Omdat derhalve denken en praten over Indië neerkomt op anti-ko loniaal schelden. En er is - eventueel hoe gerechtvaardigd ook, niets zó stomvervelend als alleen maar eentonig schelden over hetzelfde onderwerp. Verder kent men Indië niet. En leert van Indonesië niets. Het KLIMAAT voor Indisch denken en leven ontbreekt. Men zou eventueel denken dat alleen een deel van het Nederlandse volk so cialistisch is, dus de rechtse en libera le delen toch niets of weinig hebben tegen alles wat Indisch is. Dat is een FOUTE veronderstelling. Ook rechtse en liberale groepen zien onze Indische historie als koloniaal sec. DaarNAAST ontbreekt elke cultuur-historische ken nis van Oud Indië. Die verder ook bij de socialistische spreker over Indië ontbreekt. Hier is overigens het karak ter van de opinies "scheldend"; be schikkend over practisch uitsluitend hatelijke opmerkingen, waartegen zelfs verweer gewoon vervelend is. Niet alleen bij Tjalie, maar bij zowat élke Indischman sterft op zo'n manier elk verlangen naar nederlands contact over voorbije of hedendaagse zaken totaal uit. En aangezien het totaliter ontbreekt aan sympathisanten voor In dische onderwerpen, sterft ELK con tact op deze manier uit. Wat ons alleen nog verbaast is de hardnekkigheid van de domheid en har teloosheid waarmee b.v. ook z.g. neu trale dag- en weekbladen hun kolom men blijven open stellen voor anti-kolo niale copy - ook in de "Ingezonden rubrieken -, terwijl men b.v. t.a.v. Duits land vaak al zegt: tot zover; nu ge noeg. Nee hoor, wat betreft onze In dische historie mag zelfs de grootste domoor altijd zijn mond openzetten. In van studentenbladen en culturele tijdschriften af tot de saaiste buurt- bladen toe. Het is nu eenmaal een ty pisch Nederlands "noblesse oblige" blijkbaar, want linkse groeperingen in Engeland, Frankrijk, België zijn op dit punt intelligenter of althans frisser (daar heeft men van dat ene soort anti- koloniale gezwets al lang genoeg). Overigens, van welke kant ook men dit typisch Nederlandse volksvermaak bekijkt, de onbegrijpelijkheid valt zelfs het eenvoudigste lekenverstand op. Men kan b.v. denken: elk kolonialisme blijft fout, zowel in het verleden als in de toekomst. Maar dan moet men toch ook iets strenger zijn t.o.v. de twee grootste koloniale machten van heden en toekomst: Rusland en China. Maar nee hoor, hier maakt iedereen nederig „chapeau-bas". Wat een slavennatu- ren! Men kan verder desnoods zeggen dat rancune nu eenmaal altijd voorbij alle vormen van redelijkheid denkt. Maar wat dan te denken van Indonesië dat zijn oude vriendschappen met Ne derland herstelt, terwijl de Nederlander zelf a.h.w. in „een gat in de lucht" ran cuneus blijft! Trouwens, die hele anti-koloniale houding, die ridderlijk schijnt, is in fei te leeg en harteloos als je daarnaast constateert dat het „scheldmannetje" van het gevoelsleven van zowel In dischman als Indonesiër geen spat af weet, want anders zou zijn sympathie voor alles wat menselijk en subtiel is, door hem zó onthouden worden, dat hij bij andere gelegenheden minder hard zou zijn. Maar niets hoor, heel ge moedelijk zet men zich handenwrijvend met een kop koffie aan de typmachine neer en begint "frisch und fröhlich" er op los te schelden. Daar ziet men hetzelfde soort schelden in als van mensen die negers voortdurend na roepen dat ze zwart zijn, chinezen dat ze geel zijn en joden dat ze jood zijn. M.a.w. het is een stereotype afstand neming van lagere volksklassen; niets aan te doen. Is het dan te verwonderen dat de Indischman zich buiten alles opstelt met de gedachte: "Val dan maar dood!" En liever zwijgzaam in zijn mi lieu blijft? Het ergste van alles is na melijk dat b.v. de politieke en sociale verstarring zo volslagen dood is! Zelfs in de zogenaamde progressieve krin gen wordt alleen het bestaande maat schappelijk patroon geaccentueerd en verder versteend. Tevergeefs zoekt men naar tekenen van leven. In Frankrijk kan je nog een progressief schilderij tegenkomen dat heet "L'ldole perdue dans la Société Socialiste", vindt men op het terrein van de filosofie pogingen om een Der de Weg te vinden om te ontkomen aan de (vaak fatale) dwang van het Abso luut Alternatief (óf het ene óf het an dere, maar geen Derde mogelijkheid.) Een zij-terrein, de levenswaarden van de mengbloed, wordt in één moeite door samen met het kolonialisme afge grendeld. Nog steeds moet de Indo al leen maar óf helemaal Hollander óf helemaal Indonesiër zijn. Terwijl de moderne cultureel de nieuwe waarden van de mestizo in Zuid en Midden A- merika steeds beter leert kennen. En terwijl de Europeaan met een verder ziende blik zich nu al afvraagt: welke nieuwe meng-figuren ontstaan in het "van vreemde smetten vrije Europa" nu er al miljoenen gastarbeiders hier leven? Hoe verder we opschieten in de tijd, hoe nadrukkelijker diverse "Indische structuren" tot een eigen nieuw leven komen in Europa. En Ne derland (druk bezig met zijn anti-kolo- nialisme) ziet het niet... T.R. festal Memjem^AKAN skgala matjam makanan Al et de tijd mee, ook in modern Indonesië. Ook al gaat het om die ouwe dikzak van een Semar, hij zal voor "segala matjam makanan" ook wel behoefte hebben aan obats voor een betere spijsvertering, waarvoor dan in Indone sische apotheken o.m. reclame wordt gemaakt voor het Hoechst-fabrikaat "Festal" Lob! Is het wérkelijk nodig? In onze tijd werd er toch nooit gevraagd naar obats om de spijsvertering te bevorderen? Of gold lalap van papaja-bladeren als bevorderaar van de spijsvertering? Wie weet hier meer van? Denk maar aan weelderige maaltijden "toen jroeher" en wat werd er toen aanbevolen? Wij herinneren ons niets. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 5