7 Sekarang laen lagi Djaman udeh berobe Jang mude mudaan jang tue bangke nggak kire-kire Het is nu allemaal anders De tijd is veranderd Zowel de jongeren als de ouderen 't Doet er niet toe Panggil band buat peste Nggak lupe pake dang se Brang-breng-brong kuping kite djadi pengeng A'dju bille Ze roepen een band voor het feest Ze vergeten niet erbij te dansen in paren Pats-pets-pots, je oren gaan ervan tuiten Grote genade'. Lilis en Bing Dat wil niet zeggen, dat Benjamin meteen een origineel zanger werd. S. M. Ardan, die niet alleen voor de lénong, maar ook voor de liedjes belangstelling heeft, zei ervan: „Het ontstaan van liedjes met Bataviaas cachet is niet begonnen met het bekende Si Djampang van Benjamin. Vóór Ben was Lilis Surjani er al. Met haar 4) xylofoon ensemble een aantrekkelijke combinatie van gambang en een elektronisch instru ment zong Lilis de pantoen „Hudjan ge- rimis" (Motregen). Maar deze popzangeres, die even was teruggekeerd naar de Bata- viase volksliedjes, is er spoedig weer van afgestapt. Haar stem, die ze veranderde om te antwoorden op „mpok, kembangnje dja- toh" (vrouw, uw bloem valt) heeft een ander terrein gekozen, nadat ze even veel be wondering oogstte. „Dat van het madun- orkest" 5) zegt Ardan. Daarna trad Benjamin op samen met Rita Sahara, met Rossy, met Ida Rojani of al leen. Met z'n optreden vulde hij een leemte. Toen het liedje Si Djampang bekendheid kreeg, dachten de mensen eerst dat Bing Slamet het zong. Dat was niet zo. Maar Ben lijkt wel op Bing Slamet. In zekere zin is Ben ook de leerling van Bing. In 't begin hield hij zich een beetje op de achtergrond, om later naar voren te treden", zegt Bing Slamet, die sinds enige tijd op de voet werd gevolgd door Benjamin, „maar daarna pousseerde ik hem: Hij maakte snel naam. Dat doet mij veel plezier". Waarschijnlijk doet het Bing Slamet ook plezier, dat zijn leerling Ben nu z'n stem en keelspieren begint te ontwikkelen met een eigen persoonlijkheid. Natuurlijk ligt Benja mins specialiteit geheel in het Bataviase cachet van zijn liedjes. Weliswaar zijn er nog andere zangers in Bataviaas dialect zoals bijv. Rachmat Kartolo, die ook prettig is om te horen. Maar Benjamin heeft een humor die als 't ware rechtstreeks uit zijn buik en z'n hart komt. En die humor is de Bataviase humor, die nog voortleeft in de kampongs, waar de echte lénong nog opge voerd wordt. Onverwachte uitvallen In de lénong heeft de humor één hoofd kenmerk: Het is helemaal „mondelinge hu mor". De toon en zinsmelodie is belangrijker dan de woordschikking, want een en de zelfde zin kan een verschillend effect heb ben, als hij met een andere intonatie wordt uitgesproken. Bij zulk een humor is spon taniteit een onmisbare voorwaarde. Het gaat hier vooral om de vrijheid om uit z'n slof te schieten en plotseling iets in het midden te kunnen brengen. Ardan zegt, dat het kenmerk van de Bataviase liedjes is de on verwachte uitvallen (sengga'an eigenlijk: snauwen) erin. In die uitvallen ligt inder daad het geheim van de komiek Benjamin. De liedjes van Benjamin zouden maar vlak zijn, als hij ze niet afwisselde met praatjes, soms met gemopper, soms met geleuter. Het twistgesprek tussen vader en dochter in Het gedwongen huwelijk (de vader is Benjamin en het meisje is Rossy) wordt gelardeerd met kregelige opmerkingen als: „Dikit2 tjinte, djikit2 tjinte! Lu boleh gega- res tu tjinte! (Telkens weer kom je met praatjes over de liefde, altijd maar weer de liefde! Je kunt de liefde opvreten voor mijn part! Of hij zegt: „Sekarang pinter ngebali- kin, je? Entar gue geprak ame sapu, lu!" (Je bent knap in draaierijen, he?! Straks geef ik je met de bezem er van langs). Er is een bepaalde boze toon in die zin. Gewone burgers, rampokkers en wakers in lenong-stukken gebruiken vaak zulke boos- expressieve zinnen. Zo bijv. in het nu al beroemd geworden dreigement. „Gua selot entar njawe lu" (Ik doe zometeen je ziel op slot, d.w.z. ik draai je de nek om). Dit is kennelijk ook iets karakteristieks in de con text van Bataviase humor met zijn intieme kampongachtige achtergrond, wel beleefd, maar nooit in kromo inggil (meest beleefde hoftaal): De geplaatste opmerkingen klin ken grof, maar ze zijn plastisch en ad rem, en maken ineens een grappige indruk. Deze grofheid hoort echter bij het spel, zonder boosaardigheid. De lenong en Benjamin her inneren er ons aan, dat ook grove manieren van praten grappig kunnen zijn: Schelmen als Bang Puase drukken zich zo uit in een humoristische context. De toeschouwers bij de lenong weten dat alles maar spel is, alles is alleen maar om te lachen, en de booswichten op het toneel wordt alles ver- Dit bruggetje, op Kali Besar, stammend uit het oudste Batavia, markeert een typisch oud Betawies gebied dat zich uitstrekt van Roa Malaéa en Kalimati in het Noorden tot Mang- gabesar en Gang Petasan in het Zuiden, een eindeloos boeiend zwerfterrein voor elke straat slijper. En die waren er banjak in het vooroorlogse Betawie van allerlei ras en meng ras, die allemaal maar één taal spraken nu nog in gebruik bij Benjamin en Bing Slamet) met die typische "Kemanè, Boengl" "Ke- sanèè geven. De grens tussen tragedie en kome die, die in het westen bekend is, is in In donesië onbekend. Njai Dasima is zielig, maar de djago Sami'un is tegelijk schelms. Zo ook als Badoet, de aanbeden perkoe- toet (tortel) van Benjamin doodgaat, niet door gebrek aan vogelzaad, maar aangeval len door een kat. Aan het eind van het ge slaagde liedje, dat goed in het gehoor valt, beweegt Benjamin zich snel tussen schrik en kalmte: Badut - hei kutjing Jaaah, Badut ditubruk kutjing Badut! Mati Badut Nasib lu Badut 6). Badut - hé die rot kat! Verdorie Badoet is gegrepen door de kat Badoet!? Badoet is dood 't Moest zo zijn, zo ga je naar de bliksem toe, Badoet. Benjamins stem klinkt hierbij niet droevig. De toehoorders schieten erbij evengoed in de lach. Het kan allemaal niet al te serieus worden genomen. Koentilanak 7) In dit verband bezien valt 't op, dat de liedjes van Benjamin, die voor een belang rijk deel bestaan uit anecdoten, altijd een loopje nemen met het lot Dit is natuurlijk geen monopolie van de Batavianen. Charlie Chaplin en Buster Keaton deden hetzelfde in de gouden tijd van de grappige stomme films. Wel opmerkefijk is, dat Benjamin 't niet allemaal zwijgend doet. Hij zingt. Hij praat. Hij geeft de gebeurtenissen weer met muzikale begeleiding. Die gebeurtenissen zijn soms heel onbeduidend, bijna nonsensi- caal zoals in het liedje Takut (Bang). In het hier bedoelde verhaaltje komt Ben een kop pige koentilanak tegen en slaat „kalang ka- butan" (holderdebolder) op de vlucht tot hij ten slotte Hamidan ontmoet. Soms is de vertelde anecdote grappig wegens de pech die een ander treft, al gaat 't een beetje wreed toe. Zo bijv. als Ben gaat kijken naar de ondel2, d.i. een Bataviase volksverto ning te vergelijken met de reog (reuzen- mommen) van Ponorogo. Een toeschouwer legt voor de lol een brandende peuk op het hoofd van een speler. Tangan iseng djailin kepale anak ondel2 ditaroin puntungan rambut kebakaran Met de hand wordt pesterig op het hoofd van de ondelZ-speler een brandende peuk gelegd zodat z'n haar verbrandt. Anak ondel2 djedjingkrakan kraak Kepalenje njale bekobaran wuur Njang ngarak pade kebingungan nguung Disiramin aer tjomberan, bjuur (Horee, horee, kotjak, 'palenje litjin horeeü) De ondel2-speler huppelt kraak Zijn hoofd vat vlam floep De mensen die hem in optocht vergezel len raken verbijsterd, oei Ze plenzen er water uit de goot over, tjoep (Hoera, wat een lol, 't haar is glad van z'n hoofd gebrand, hoera!!)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 7