OGIO (I)
Vertellingen
bij de
Lampoe Tèmplèk
OGIO (II)
NOG EEN OGIO-KLANT!
tcvergentong
T.T. No. 23 pag. 17. De ogio bestaat
inderdaad. De grondstof er van komt
naar men zegt uit China, is plantaardig
en bestaat uit een soort vruchtjes of
misschien ook wel zaadjes, daar ben
ik niet zo zeker van.
Klaargemaakt ziet de ogio er als de ge
wone ager ager uit, alleen heeft de
eerste een zacht blauwgrijze natuurlijke
kleur en een aangenamer smaak dan
de ager ager. Ook werkt ze erg ver
koelend op de maag zoals de selasih
en de bongtahay (boeah tempajan).
Men doet de ogio meestal in een
ronde geemailleerde aarden kom of
pot "petiman" geheten. Met een zinken
of een blikken schep schept men ze in
heel dunne plakjes over in een glas,
geeft daarbij wat gewone stroop van
suiker gemaakt en daar boven op een
schepje fijn gestampt ijs.
Misschien omdat het nodige bestand
deel van de ogio moeilijk te krijgen is
of ook wel te duur, maakt men nader
hand - dit tenminste in het voormalige
Buitenzorg nu Bogor - de ogio na uit
gewoon ager ager met toevoeging
van een soort mengsel om de kleur
en de smaak van de echte ogio te
benaderen. Dit soort "namaak ogio
weegt toch niet op tegen de echte.
De plaat van de briefkaart in Tong Tong
stelt geen "ogioventer" voor, maar wel
een "toekang tjientjao" of "tjien-tjao-
verkoper" zoals men ze in Bogor
noemt. Men kan hem direct herkennen
aan het lange cylindervormige blik met
een soort van oor die de man in zijn
hand heeft. In dit blik, waarin een
groot blok ijs, laat hij het water met
stroop door schudden eerst goed koud
worden. Daarna schenkt hij de drank
over in een glas, geeft daarbij wat
stukjes ager ager of selasih, stukjes
ananas, stukjes vlees van een niet al
te oude cocosnoot, kolang kaling (tji-
roeloek noemt de Soendanees), dan
wel iets anders om de dorstige kelen
te lessen. Dat schudden met het blik
met ijsblok veroorzaakt een hard klop
pend geluid dat tot ver in de buurt te
horen is. Dit is de herkenningsroep
van de "toekang tjientjao" maar ook
tevens een lokmiddel voor de altijd
maar dorstige jeugd van de buurt.
Vooral in de Oostmoeson als het erg
warm is dan klinkt die "roep" in dit
geval dat geklop met het blik voor
menig jong en oud heilzaam in de oren.
Herinnert U zich dat ook niet?
(In dit verband moet men dan ook zien
de bedoelde verklaring uit "De voeding
in Nederlandsch-lndië" van Dr. C. L.
van der Burg in T.T. No. 1 van 15/7-71
pag. 11).
Behalve dit soort "tjientjao" zijn er nog
andere, zoals de "tjientjao item" in de
vorm van kleine vierkante zwarte blok
jes glibbers, en ook de "tjientjao idjau
(Soendanees: "tjientjao hedjo" of "ta-
oeloe") groen van kleur en bereid uit
de bladeren van een klimopsoort. Deze
bladeren worden fijn gestampt met wa
ter aangelengd en gezeefd. Het zeef-
water gaat dan na een verloop van tijd
- enkele uren misschien - stollen tot
een weke ager ager-achtige groene
massa. Voor zegge en schrijve een
halve cent krijgt men in die goede oude
"tempo doeloe" een glasvol van dit
met wat suikerwater gezoete, heerlijke
koele dronk.
H. Remezond
Ik herinner me als oud-Soerabaiaan
dat er in in de periode 1923 in Sb.
een Madoereesch gerecht, een soort
soto met taogeh en met ontjom te
krijgen was: "ogio ontjom".
Later werd net als de tahoe mèdoe-
rèh (tahoe petis in tegenstelling tot de
tahoe tjampoer) deze ogio ontjom, ook
wel gewoon in de volksmond "ontjom"
en het andere tahoe genoemd.
Een toekang ogio was een sajoer
ontjom verkoper.
Zou dus ogio (als Madurees recept)
plaats. De man verkocht overal de sa-
poes en de hele familie had een goed
leven. Ha, dat was prettig!
Op een keer viel per ongeluk een
geldstuk in de pot. Onmiddellijk ver
dwenen alle sapoes en het vat vulde
zich tot aan de rand met geldstukken.
Nu waren de mensen pas echt tevre
den. Nu konden ze geld uit de gentong
halen, zoveel ze maar wilden. Dat was
pas een lekker, lui leventje!
Maar nu had de man een oude
uitsluitend in Soerabaia bekend, in
West-Java in het Sudanees iets anders
betekenen?
Dengan segala hormat,
een andere "Tjali".
NB. O'bio ijs bier - kloetoeh ès
blèwah agar agar stroop ijs
in koker geschud. Kopie o'bio.
Omstreeks 1910 woonden wij in
Soerabaia. Eens per maand ging mijn
moeder met onze wagen (1 pk.) naar
Tjanti'an om bij een groothandelaar
rijst in te slaan voor een hele maand.
Zo nu en dan mocht ik met haar mee.
Door Tjanti'an liepen allerlei venters
o.a. ook een Ogio-verkoper. Mijn moe
der trakteerde mij zo nu en dan op
ogio.
Het was een dikke soort soe-oen
sliertjes van 3 cm. lengte (agar-
achtig) met tètès en ijs-pasrah. Het
werd door Chinezen verkocht. Het
werkte verkoelend in de hitte van
Tjanti'an, waar geen bomen stonden.
De naam Ogio is goed volgens mij.
C.A.
Crede mihi, bene qui latuit, bene vixit;
et intra fortunam debet quisque manere
suam.
Geloof mij, wie onopvallend leefde,
heeft gelukkig geleefd; en ieder moet
blijven binnen zijn eigen sfeer.
Ovidius, Tristia, 3.4.25.
Speciaal voor onze lezers die kinde
ren en kleinkinderen hebben om er
mooie verhalen uit Indonesë aan te
vertellen of voor te lezen, brengen wij
in deze rubriek Indonesische legenden
en sprookjes in heel eenvoudige stijl,
ontleend aan leesboekjes voor de La
gere School van "toen f roe her".
Op een keer vond een man in z'n
akker een grote gentong. Hij groef hem
voorzichtig uit en bracht hem naar zijn
huis. Tegen zijn vrouw zei hij, dat ze
de gentong schoon moest maken. Toen
nu de vrouw met een sapoe ijverig de
binnenkant van de gentong schuurde,
vulde de hele pot zich plotseling met
sapoes. Hoeveel men er ook uithaalde,
er kwamen steeds nieuwe voor in de
grootvader in huis, die zwak en beve
rig was. Omdat die niet kon werken,
moest hij steeds geld uit de gentong
scheppen.
En als de oude man moe was en
even wou hurken, dan schreeuwde de
hebzuchtige schoonzoon, dat hij te lui
was en niet wou werken. Op een keer
werd de oude man plotseling zo moe,
dat hij voorover viel en stierf.
Toen de luie en wrede schoonzoon
de oude stumper op de baléh-baléh
had gelegd, zag hij, dat er een barst
in de pot zat. En al het geld was er
uit verdwenen. De grootvader werd
begraven en elke dag moest de zoon
nu een slametan geven. Daarvoor had
hij al 't geld nodig, dat hij vroeger uit
de gentong had laten scheppen. En
toen al het geld net op was, schopte hij
per ongeluk tegen de pot. Die brak en
de man was weer even arm als te vo
ren.
10