I 7#fIn. frt5 TJOBA TOCH SJAM SITIE a. if 6-1*t f i ji ti f£ *- t i ,l i ff If t '7 'k Jk.B'n a? 4 - 4 5-fc H .1 ft f 5 -i 1 -• tf t;;-| z t - - i. f it v ■■fj J \'i n n •c A K A- i'% A- a i :fc, MK. f,jf -f 'j> i- /I >p fa f -If - B <r. #<t t <t r 4 4 mi <i f ir if e st s Pv ..f t T if m rn f S 'f 'f J J f ;jf f t j£ Jn accordance .wiöi tiie term's of the surrender of ail Japanese Forces signed 1>v His fiCajesty the Emperor the war has now come to an end, These leaflets .contain our instructions to Allied prisoners of war and' internees whom wo have told to remain quiet whferc they arc, Japanese guards are to ensure that thé prisoners get these leaflets and that they are treated with every care and attention. Guards should then -withdraw to their own quarters. jL %y t*» V •j r> t ii"l L 0 p fff -V'U 4: N V 1 9 JÜ-n TjC a B- 0 i -f T O z Si X •er r* -xj" i 'f7 V SU' - Ah 'f 9# ;fé 4 T JD O j «- s t5 ✓-X -«-1 'V/ /v rï~ ir Zelden heeft een vodje papier een zo grote blijdschap gebracht, als dit pamflet, dat enkele dagen na de capitulatie van Japan in augustus 1945 door geallieerde vliegtuigen boven de kampen van krijgsgevangenen en burgergeinterneerden werd uitgeworpen. In alle haast, maar met heel veel plezier, telde ik mijn centjes. Hoeveel kan er af? Tellen en nog eens tellen. Dat moet je nu eenmaal, als je met een weduw-pensioentje moet rollen, net genoeg om van te leven, maar weer veel te veel om te sterven. Je bent alleen vlug ,,uit"-geteld! Ik had de oudjes in het bejaardentehuis „Spiegelzicht" beloofd te komen, naar hun bazaar. Het vyeer was somber; de wegen waren nat, maar af en toe scheen de zon. Van zo'n ogenblikje profiteerde ik. Maar waarschijnlijk ook een manneke, dat met stok gewapend uit wandelen ging. Op een druk punt dicht bij het station moest ik m'n ogen gebruiken, en zag hem vóór mij lopen zó, van schrèt, schrèt! Hij liep aan de kant van de weg, veilig dus, maar zijn rechte houding, de sjaal slordig om zijn nek, zijn broek wat afgezakt, hoed wat scheef. Onwillekeurig keek ik naar hem en toen gebeurde het. De stok vloog in de lucht en het manneke lag languit op de grond, zijn bril stuk naast de stok! Eén haak daarvan lag een meter verderop. Ik rende naar hem toe en zei: „Wat doen we nou?" Hij richtte zijn hoofd op. Zijn ogen tintelden guitig, een druppeltje hing aan zijn neus en hij lachte. „Kom, laat mij U helpen". Gelukkig kwam een dame me te hulp en samen kregen wij hem overeind. „Kijk nou toch, nu is de bril stuk. In Uw zak, hè." Maar hij nam het me uit handen en zette het dingske op zijn neus met slechts één arm over z'n oor. „Kom - waar moet U zijn? Ik breng U dan even. Waar woont U?" „Ik wil het niet wéte!" „Ja, maar Uw huis; waar moeten we heen?" „Een tehuis." „Ja, maar waar en welk tehuis is dat? Dan breng ik U wel even, gezellig wandelend en babbelend." „Ik wil het niet wéte!" „Wat wilt U niet weten? Wilt U niet met me lopen?" Guitig lachend keek hij me aan. „Ik kan wel alleen. Ik wil het nog niet wéte, ik ben pas 90 jaar!" Ik deed een stap achteruit en keek hem vol eerbied aan. Hij stak zijn hand uit en zei: „Hartelijk dank!" Zelfs zijn handdruk was nog stevig. „Uitkijken, hoor, bij het oversteken!" Hij zwaaide met zijn stok en keek nog even achterom en zwaaide toen met zijn hand. Een krasse dame, 93 jaar oud, nog geregeld vliegend naar Londen voor sociaal werk, zei: „Ik heb een hekel aan oude mensen!" Tjoba toch, zij willen het niet wéte! Maar ik wil het best weten, dat dit een lesje is voor ons, voor straks, voor de toekomst, als wij zó oud mogen worden! Mevr. P. Jüch-Arnold. Die lekkernij van zes en veertig jaar terug, zit zo in mijn geheugen en tong vast geroest, dat ik door het mixen van zoet, zout en zuur de smaak terug heb gevonden. Van alle jonge fruit of liever zo tegen half rijp aan, is 't best te ma ken. Jullie hebben een pereboom, hè? Peren kan je straks legio krijgen bij je langganan, of op de markt, maar „Sjam Sitie" nergens. Dus pluk ze, als ze nog lekker mengkel zijn. Schil ze heel dun onder de schil. Deel elke vrucht in vie ren, harde klokkenhuisjes wip je eruit. Alles goed wassen en daarna flink in wrijven met één a twee eetlepels zout. Heb je meer, natuurlijk ook meer zout. Je kan ze ook in een afgesloten pan kotjok. Je laat ze twee tot ongev. drie uur zo. Daarna weer wassen in ruim water, dan laten uitlekken. Ben je zover, kook dan één pond suiker of meer op, in één anderhalve liter water, met hierin weer 1 theelepel tot 2 theelepels zout en 1 eetlepel vruchtenazijn. (Boogazijn.) Breng 't tot bij kookpunt en neem de pan van 't vuur. Doe dan het gewassen fruit erin. Na twee tot drie dagen daar in, is de Sjam Sitie", klaar. Aangera den wordt om de pan, indien afgekoeld, gesloten in de koelkast te doen. Van tijd tot tijd roeren. Dit kan je van jonge appels, pruimen en ook perzikken ma ken. Hoe de naam „Sjam Sitie" is ont staan, weet ik niet, maar door zes en veertig jaren in mijn geest (herinne ring) terug te gaan, zie ik ons huis in Gang Klientjie staan, daarnaast woon de de oude Mevrouw Hooydonck. Tus sen die twee woningen in, liep een smal pad, die de niet toepasselijke naam Jagersweg droeg. Diep achterin, dit Jagerspad volgend, ergens daarbin nen, woonde die oude Chinese toekang „Sjam Sitie". Zo, als de zon voorbij 't Zenit was, konden we strijk en zet zijn belletje horen. Eerst tingling, dan de roep „Sjam Sitieie"! En wij riepen hem dan direct aan en dan voor op de stoep zaten we zijn manis assin of assinnan met sambel (zonder trassi hoor) zo lekkerrr te genieten. Kedong- dong-salak-bangkoewan-lokjo! Adoe dah ik houd op. Ngiler ik anders! 't Zou mogelijk zijn, dat hij zijn eigen naam aan zijn makelij gaf, die in onze oren vervormd overkwam! (Noot van de Redactie): Inzendster F.M. die lang in deze buurt gewoond heeft, heeft zich vaak afgevraagd hoe toch zulke namen ont staan konden als Gang Klientjie (Ko- nij) en Jagersweg. Ze neemt aan dat in de 17de eeuw, naarmate Batavia zich uitbreidde, de hele streek ongeveer van Noordwijk tot Gng. Sahari een vlakte vol alang-alang en struikgewas was (zoals meer delen in W. Java sinds dien). De Gang Klientjie zou door zijn nauwe begin naast Tio Tek Hong en het wijder uitlopen verderop wel wat op een ko- nijnehol lijken. Vandaar dan de naam. Overigens verbaast F.M. zich over de naam JagersWEG, die toch beter JagersPAD had moeten heten 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 17