Tjikelèt aan de baai van Tjilaoeteureun Bladvullingen Hallo zeg, je haat naar waar? Naar Kamp Chinees. Jij kopen wat? Water Europees. Jan kepala matjan Kiepiet kiepiet boentoet ajam. Jan kiewie kiewie Vannagh gheboren in de kendie. Marie merak mirie Pas hevallen in de kwalie. Sie Piet mendiet Zijn staart kiepiet kiepiet. Frits prang prong Zijn broek bolong. langs de dessa Tjikelèt stroomt een heldere kali, die uitmondt in de baat van lptaoeteureun. Een kali vol met stenen, grind en zand, maar ook met diepe plaatsen schoon water, stroomt lang dessa Tji kelèt, om uit te monden in de baai van Tjilaoeteureun met z'n mooie witte stranden ruim 100 km ten zuiden van Garoet. Over deze rivier is geen brug gebouwd en zodoende is de overkant niet met een voertuig bereikbaar. Daar om is de bosrijke natuur daar nog na genoeg ongerept gebleven met volop leefruimte voor tijger en veel ander wild. Deze omgeving werd daarom meerdere malen als jachtterrein geko zen door de regent van Garoet in de jaren omstreeks 1920. In de dessa Tjikélèt had hij dan eni ge van z'n jachthonden gestationeerd. Deze honden hadden namen van Euro pese steden, zoals Paris, London, Ber lin, e.d. Toen ik daar in 1921 was voor werkzaamheden aan een noodlandings terrein, samen met m'n jongste broer, die toen sohoolvacantie had, logeerden we voor een maand in de bale-dessa en waren in de kost bij de vrouw van de loerah. Dat was voor ons beiden als het ware een zware kampeertijd, maar ondervonden daar goede verzorging en veel afwisseling. De bevolking hield veel kippen, geiten en karbouwen, maar als eigenaardigheid moesten we onder vinden, dat ze geen kip aan ons wilden verkopen om te worden geslacht. Wel konden we de eieren voor anderhalve cent per stuk van ze krijgen. Voor variatie in ons dagelijks voed sel gingen we daarom nogal dikwijls op vogeljacht; we schoten er o.a. groe ne duiven, de algemeen bekende soor ten wilde duiven en zeesnippen. Ook hadden we eens een pauw als jachtbuit. Het vlees van de pauw was verrukkelijk van smaak, vooral, zoals dat bereid werd door de vrouw van de loerah, volgens de echte dessametho- de met zelfgemaakte ketjap, waarin de taotjobonen nog als bezinksel in de fles te zien waren. Ook hadden we in - die tijd de bevolking bevrijd van een kwade krokodil, wiens staart reeds voorheen half was weggekapt tijdens een klopjacht op het ongure beest. En ook van enige grote zwijnen, die wei- eens te brutaal tot aan de randbebou- wing durfden door te dringen, hadden we de kampongbevolking verlost. Ten slotte behoorde nog een koningstijger, die een karbouw van de dessa had weggeroofd tot onze jachtbuit. Uit e.e.a. kan enigzins worden be grepen, dat het leven in Tjikèlèt niet kon worden vergeleken met ons thuis in Bandoeng. Ons dagelijks bad namen we in de kali en zochten dan een plekje op, waar het water diep was en de bevolking zelden kwam, om dat het daar z.g. "angker" was, maar waar het heerlijk zwemmen was, al moesten we enkele patjèts, die daar zwommen van tijd tot tijd ontwijken. Zelfs de regent nam z'n bad in de kali, waar ter plaatse dan een bamboe-om heining was gemaakt. Deze tijd doorgebracht in de dessa Tjikélèt (dus 50 jaar geleden) kan ik me nu nog levendig voor de geest halen en nu e.e.a. op papier stellen. W.C.R. Tanta gelast haar zoontje wat hout te zoeken, om rijst te koken. Zoonlief, gezangen en psalmen zingend op z'n elf en dertigst. Met overslaande verongelijkte stem wiist de moeder hem terecht. "Ajo Pioeoes, léékaas, tjarie kajoeoe, djagan berhalelujah nasih koe gööo- sööng". De schrik van de dessa, een grote koningstijger, door de jagers onschadelijk gemaakt. Door doer dor Bébénja kendor. Jan Weites 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 19