Nogmaals: de God der Bergen De foto op het omslag van Tong Tong No. 7, van 'het Ardjoeno/Welirang bergmas- sief, was een verrassend succes. Vele abonnees bestelden een afdruk na; (en had- len 15,voor een vergroting over) an deren raakten in discussie over de bege leidende tekst onder de titel "De God der Bergen". Andere mensen, die de bijbel niet lezen, wisten niet waar het eigenlijk om ging. Daarom was Lin Scholte zo vriende lijk om het betrokken bijbelverhaal met eigen woorden na te vertellen en er nog een commentaar aan toe te voegen. Benhadad, de koning van Syrië lokte een oorlog uit tegen Achab, de koning van Israël. Met zijn gehele verzamelde leger en twee- en dertig koningen met paarden en wagens trok hij op, sloeg het beleg voor de stad Samaria en streed tegen haar. Vervolgens zond hij boden naar de stad tot Achab en liet deze weten dat hij alle zilver en goud de mooiste vrouwen en kinderen van Achab wilde hebben. Koning Achab was zo toegeeflijk om Ben- hadads eisen in te willigen, en liet de boodschappers dit aan hun koning over brengen. Maar Benhadad was niet tevreden. Hij zond zijn boodschappers terug naar Achab en liet hen zeggen dat hij "morgen om deze tijd zijn dienaren zou zenden, die 's konings huis en de huizen zijner dienaren zouden doorzoeken om alles wat in koning Achabs ogen begeerlijk was, zich toe te eigenen en mee te nemen." Hierop zei koning Achab tot de boodschap pers van koning Benhadad om aan deze te zeggen dat hij bereid was "alles waar de koning eerst om vroeg, af te staan, maar dat hij het laatste niet kon doen." Dit vernemende, begon koning Benhadad te dreigen; een dreigement dat Achab be antwoordde met: wie zich aangordt, be- roeme zich niet als wie zich ontgordt. (m.a. w.: wie nog moet beginnen, doet beter niet alsof hij ermee klaar is). Zodra Benhadad dit hoorde riep hij zijn volgelingen op tot de strijd, en zij stelden zich op tegen de stad. Het is voor te stellen dat dit gezicht de koning van Israël met zorg vervulde. I Kon. 20 13. Doch zie, een profeet nader de tot Achab, de koning van Israël en zeide: "Zo zegt de Here; hebt gij die gehele grote, rumoerige schare gezien? Zie, IK geef die heden in uw macht; dan zult gij weten dat IK de Here ben." In de strijd die hierop ontbrandde, werden Benhadads troepen ver slagen en op de vlucht gedreven. Koning Benhadad te paard, ontkwam eveneens met enige ruiters. Dezelfde profeet van voorheen naderde wederom de koning van Israël en zeide tot hem: Welaan, toon u sterk, overleg en be denk wat gij te doen hebt, want met de wederkomst des jaars zal de koning van Syrië weer tegen u optrekken. I Kon. 20 23. De dienaren van koning Ben hadad zeiden tot deze: "Hun god is een berggod; daarom zijn zij sterker dan wij. Wanneer wij echter in de vlakte tegen hen strijden, zullen wij sterker zijn dan zij." Het gebeurde inderdaad dat met de weder komt des jaars (dus in het nieuwe jaar) koning Benhadad met zijn krijgsmacht ten strijde trok tegen Israël. Maar de kinderen Israëls waren daarop voorbereid. Zij waren voorzien van wapens en leeftocht, en trok ken de vijand tegemoet. De schrijfster Lin Scholte zoals wij haar in de lens vingen vele jaren geleden op een van de vele Pasar Malams. Het is haast niet te geloven dat wij ruim tien jaar geleden alleen met grote moeite een paar duizend bezoekers konden aantrekken ondanks al ons gezwoeg. En men ons uitlachte als wij voorspelden dat onze Pasar Malam eens tot de populairste markten van Holland zou behoren! I Kon. 20 27. Zo stonden beide legers te genover elkaar op het open veld, "in de laagvlakte", als twee kudden geiten, terwijl de Arameeërs (Syriërs) het land overzwerm- den. Maar de man Gods trad weer op koning Achab toe en sprak tot hem: "Zo zegt de Here: omdat de Arameeërs gezegd hebben: de Here is een berggod en geen God der vlakten, daarom zal IK deze gehele grote, rumoerige schare in Uw macht geven, opdat gij weet dat IK de Here ben." Daarmee gaf de profeet de koning de ver zekering dat de Here-zelf met hem zou strij den tegen de boze koning Benhadad van Syrië. Zo geschiedde dat de kinderen Israëls na derhand inderdaad de strijd wonnen, "zelfs op de open vlakte". Omdat-de-Here-met- hen-was. Waarmee het bewijs geleverd was dat de Here wel degelijk is: "een God der bergen én der laagten'". Is het niet frappant dat Tjalie deze bijbel tekst aanhaalt juist nil, met "de wederkomst des jaars" zo vlak voor de deur? (TT.-nr.7, Bij de voorplaat). Het jaar dat bijna achter ons ligt, bracht in alle gezinnen' blijdschap zowel zorgen, vreugde naast verdriet en geluk naast schrijnend leed. Denken we maar eens dichter bij huis blijvend aan dat jonge stel daar in hun wittebroodsweken, of aan die eerste boreling in een pril gezin; aan dat uitééngevallen gezin elders, waar de partners aan de zilveren bruiloft toe waren; of het gezin met nog jonge kinderen waar aan de vader werd ontrukt. Aan de ontelbare eenzamen, ouderen zowel jongeren. Al deze leeddragenden hebben een strijd gestre den strijden nóg in de stilte van hun binnenkamers. Zij hebben de duisternis van het verdriet en de zorgen bijna tastbaar aan gevoeld; het verschrikkelijk gemis van een ontvallen dierbare nog niet kunnen verwer ken. Het verdriet, 'al dat leed drukt hen neer; zodanig, dat zij het gevoel krijgen zich niet meer te kunnen oprichten. Alsof zij eraan zouden bezwijken, geestelijk ten prooi drei gen te vallen aan "de vorst der laagten, de vorst der duisternis". Op allen die "met zorg voor de toekomst vervuld zijn", zijn de woorden van de Heer volgens de profeet van toepassing: daarom zal IK deze gehele grote, rumoerige schare (ontzaglijk leed, zorgen en angsten) in uw macht geven, opdat gij weet dat IK de Heer ben." De bijzondere boodschap aan de drempel "der wederkomst des jaars" voor allen die geloven in God de Heer is dan ook: ga met God, ook in het komende jaar, opdat HIJ mét u zal zijn om uw vijanden te helpen verslaan. Deze vijanden zijn dié elementen, die de vrede uit onze harten proberen te roven; die onbehagen, onrust, liefdeloos heid, angst en haat proberen te zaaien. Kortom, alle elementen die uit den boze zijn, afkomstig van de vorst der duisternis. Indien we ons Christenen noemen, on verschillig of dat nu Rooms, Luthers of Ge reformeerd is, dan impliceert dat dat wij "volgelingen van Christus zijn". En als vol geling van Christus kunnen we niet anders doen dan tenminste probéren HEM oprecht na te volgen in ZIJN daden zoals HIJ ons die eens beleerde. Zegt één van onze kerstliederen boven dien niet ook nog dat Christus werd gebo ren toen het jaar ten einde liep? (De her dertjes lagen bij nachte). Dan zult u het wel met me eens zijn dat Tjalies "inval" op het juiste moment kwam. Een inval om deze bijbeltekst over "de Heer der bergen" aan te halen, die bij mij "a particular shining thought" opwekte. Bovenstaand ja Tjalie, is naar mijn vaste overtuiging "de bijzondere en rake kennis geving" die in de door jou aangehaalde bij beltekst zit verborgen. Het lijkt gewoon op een vermaan uit het ongeziene, aan hen die "allang niets meer doen aan hun ge loof", om in het komende jaar daar wél wat aan te doen. Om zich in het komende jaar onder de hoede te stellen van God en Zijn dienaren. Lin Scholte Wij ontvingen niet minder dan zeven brie ven met bijval zowel voor de voorplaat van het Ardjoeno/Welirang-massief als voor de bijbelteksten over de "God der Bergen". In twee ervan werd gewezen op de "superori- teit" van de God der Bergen, die door de teksten afdoende aangetoond heette te zijn. We kunnen ons daar niet mee verenigen. Er is o.i. maar één goede godsdienst: waar in men eerlijk, eenvoudig en zuiver tegen over zijn God staat. Leugenachtige Christe nen zijn o.i. minder "waard" dan b.v. eer lijke Mohammedanen. Mochten er conclu sies getrokken worden t.a.v. de veldslag, dan zou alleen de uitspraak van waarde zijn, waarin men tot de slotsom komt dat de Syriërs hun God onoprecht aanbaden (zo dat er geen godsvertrouwen, dus ook geen zelfvertrouwen aanwezig was). Merkwaardig genoeg was ik in Lin"s brief verwikkeld toen ik voor een bood schap de straat op moest en een dame ont moette die zojuist een gesprek had gehad met een dame uit India. Deze had haar ver teld over een "onoplosbare onvruchtbare" twist tussen een dorp midden op een berg en een dorp in de woestijnvlakte in India. Onoplosbaar omdat beider inzichten geba seerd waren op een levensbeschouwing die op zijn beurt voortgesproten was uit de uit- lees verder volgende pagina, le kolom 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 14