koppen bij elkaar gestoken heeft, zo doende vormend de Club van Rome: een college van denkers met groot ver antwoordelijkheidsgevoel die oorspron kelijk slechts wilden uitrekenen hoe ver die voortdurende toename van mi lieuvervuiling door steeds uitbreidende industrialisatie zou kunnen dóórgaan. Deze onrust werd trouwens al een hele tijd gevoeld door veel mensen die doodgewoon bij het cumuleren van ver keerde toestanden bij zichzelf waren gaan denken: hoe lang kan dit nou doorgaan? In Tong Tong werden deze vage onrustige gedachten weerspie geld in artikelen als "Tjilaka" (TT 30 aug. 1967), "Bandjir" (TT. 30 okt. 1968), "Zeedrift" (TT. 1 febr. 1971) en vele fragmenten van andere artikelen, die men uitkreet voor zwartgalligheid en "ongefundeerd pessimisme". Inderdaad konden sombere gedach ten en voorgevoelens nooit afdoende worden bewezen, omdat doodeenvou dig het menselijke denken al die facto ren niet kon opmeten. Pas het gebruik van de computers van de M.I.T. en van de jonge super-hersenen van hoogle raren en studenten aan deze universi teit, die elk ander gericht denken aan de wereld vér vooruit zijn, bracht uit eindelijk cijfers en grafieken op tafel, waarvan de tabel "eindstrepen" hier boven een voorbeeld is. Een ander cijfer dat wij al hebben leren kennen is die van de bevolking van onze aarde. Die bedraagt momen teel 3,65 miljard mensen, welk getal binnen 32 jaar verdubbeld zal zijn, omdat de wereldbevolking zich nu een maal exponentioneel vermeerdert. Het is deze exponentionele toename, die de meeste uitbreidingen op onze aarde typeert. Dus ook de toename van de industrie, de handel, verbruik grondstoffen en uiteindelijk de milieu vervuiling. EXPONENTIONELE TOENAME Exponentionele toename is de toe name, waarbij men op het eerste vak van een schaakbord 1 rijstkorrel legt, op het tweede het dubbele daar van 2, en op het derde weer het dubbele dus 4, op het vierde 8, het vijfde 16, het zesde 32, enz enz. tot men bij het 15de vak al 16.384 rijst korrels moet neerleggen en bij het 21ste al meer dan 1 miljoen. Het is het Oosterse sprookje, waar we vroeger op de lagere school om schaterlach ten als even tot je doordrong welk een krankzinnige cijfers onstonden als je met „dom optellen" dóór bleef gaan tot het 64ste veld van het schaakbord! Pas nu is de realiteit tot ons doorge drongen, dat we op geen stukken na ooit dat 64ste veld halen, omdat lang tevoren al alle graan (en rijst-) voorra den opgebruikt zijn... terwijl de be volkingstoename als dol geworden blijft cumuleren! Onwillekeurig komt ons dat sprookje van Grimm weer in de gedachten dat Tjalie enkele maan den terug in Tong Tong zette, van "De lekkere brij" die door de toverspreuk Als wij dit artikel goed doorlezen en we beseffen dat het onze enorme rijkdom is, die de wereld in gevaar brengt met zijn onstilbare eetlust, zijn aanmaak van ontelbare gebruiks artikelen, zijn als gevolg daarvan grenzeloos opgevoerde industrie die noodlottige milieu vervuiling veroorzaakt, dan realiseren wij ons dat mensen als op deze foto (gemaakt door H. Bongers) min of meer het ideaal zijn voor het gezonder bestaan van de mensheid. Als de lezer even nagaat wat wij allemaal nodig hebben voor een maaltijd: etenstafel en stoelen, etenskast en dressoir, serviezen en hele batterijen potten en pannen, ovens en for nuizen, gevulde spens of voorraadkasten, uit gebreid bestek, kookboeken, enz enz., hoe eenvoudig en zuiver is dan deze man met zijn zegge en schrijve 1 emaille kom, 1 koperen ketel plus 1 mangkok, i1/2 batok rijst met 1 ikan sepat, een paar blaadjes lalap en 1/2 eetlepel sambal - en helemaal geen milieu vervuiling door plastic of papieren inpakma teriaal, of door afwaszepen met hun fosfaten! Europeanen die gewend zijn aan uitgeba- "Kook, potje, kook" alsmaar uit het toverpotje bleef borrelen - tot het huisje wegspoelde, het hele dorp weg spoelde, omdat niemand het "stop sein" wist van de spreuk "Stil, potje, stil!" (TT. 1 mei 1971). Twee sprookjes: van het Oosterse schaakbord en van de westerse "pot- met brij"... die nu door het M.I.T. wor den omgezet in LEVENDE cijfers van VANDAAG, die niet weggepraat kun nen worden. En de realiteit zegt: als de toename van mensen blijft doorgaan, maar de voedselvoorraden worden niet groter, worden de portie's-per-persoon steeds kleiner. Nóg exacter weergegeven le zen wij: de wereldbevolking is van 1900 tot 1971 toegenomen van 1,5 miljard tot 3,5 miljard. Maar in deze periode is de graanproductie NIET verdubbeld, maar alleen gestegen van 450 pond graan p.p. per jaar tot 500 in 1950. Sindsdien is de voedselbeschikbaar- heid p.p. dus GEDAALD. Er wordt nl. in totaal niet meer ver bouwd, maar er zijn steeds meer men- lanceerde voeding met het hele rijtje koolhy draten, eiwitten, vetten, enz. enz. plus bijna alle vitamine-soorten van het alfabet, waar je niets van missen mag, anders krijg je defi ciënties!), kennen dat primitieve voedsel niet, maar ik wil apart het ivoord richten tot jagers, vissers, zwervers. En tot omaatjes die zwierven in de oedik van verste standplaats tot stand plaats, en zij allen die in de kamptijd met schrikbarend arme porties konden leven! En tot ouwj patrouilleloper en boslopers, HET KAN, ja? En vaak verblijven onze herinne ringen het liefst en dierbaarst bij deze "arme" maaltijden, terwijl we hier bij copieuze, zware maaltijden iets onbevredigends en ontevredens behouden! Tani met je kleine lapje grond en je vis vijvertje, je primitieve maaltijden, die je vaak van lapangans en bermen moest "afgrazen" hoe viriel, hoe sterk was dat etenEn het heeft mij in Holland altijd plezier gedaan dat ook fijne Indische dametjes zo'n "ruige" maaltijd wisten te waarderen en met trots serveren. Petje af! sen bij gekomen om te eten. Dit min der worden van het beschikbaar zijn van graan per persoon is niet over de hele linie geleidelijk gezakt, en in Europa b.v. merken we er weinig van, maar in India des te meer! In de komende jaren zal dus bij het voortdurend toenemen van de wereld bevolking langzamerhand steeds min der beschikbaar zijn per mens, maar omdat "alles op deze wereld nu een maal ongelijk verdeeld is" zullen de legioenen mensen die te weinig heb ben, steeds meer groeien. D.w.z. in de komende jaren neemt de wereldbevol king remloos toe, maar neemt ook de hongersnood remloos toe SCHERPER WORDEN DE VERSCHILLEN Zulke tegenstellingen van aan de ene kant steeds meer, DUS aan de an dere kant steeds minder, is ook waar te nemen in de productie van indus triële goederen (waarnaar de rijkdom bepaald wordt). In 1900 bedroeg het bezit aan goederen per mens op de 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 23