KERST VAN VRIEND EN VIJAND IN SALATIGA
De Republiek Indonesia was een feit
geworden. Men had de vrede getekend
en de oorlog was zogenaamd afgelo
pen. De overdracht aan Tentara Natio
naal Indonesia nam een aanvang.
Wij moesten uit de kazerne van Purwo-
redjo weg en ons concentreren in Sa-
latiga. De kwartiermakers gingen voor
uit; wij van de menage gingen als slot
een paar dagen later. Langs de zwaar
gehavende route hingen overal de
rood-witte vlaggen. Het was een trieste
tocht vol herinneringen, vanwege de
bekende punten, die je zag. Even een
koffie-pauze in het tot ruïne geslagen
Magelang. De winkel van Chevalier
was tot kantine en pleisterplaats inge
richt. Tidar, Sumbing, Pinget, Ambara-
wa, de zijweg naar Bandungan, Bawén,
allemaal punten van herkenning. Over
al zwaar verwoeste tuinen, een glimp
van de rawa Pening.
Aankomst in Salatiga, ook hard te
verduren gehad, bekende straten en
wijken. Wij kwamen in de gedong pa
pan, voormalig buitenverblijf van Baron
van Heeckeren. De tuin een ravage; in
het mooie gebouw behoorlijk huisge
houden. Nergens behoorlijk water, lek
kende kranen, verstopte W.C.'s en af
voer, maar een dak boven je hoofd.
Ondanks alles ging de natuur door;
de sawo-bloesem geurde en de zuilen
cactus in de tuin was 's avonds één
groot geurend boeket van wit-gele
bloemen met een bedwelmend parfum.
Wegens plaatsgebrek en summiere
behuizing, moest mijn afdeling verhui
zen en kregen wij het huis er naast.
Had hier vroeger veel gespeeld; toen
woonde de Rode er nog, maar het huis
was verbouwd en eigendom geworden
van Raden Sunario, geparenteerd aan
het Solose hof. De woning stond leeg
en ik kreeg de bijgebouwen als mijn
domein. De keuken was gedeeltelijk
buiten. Er was een put en wij kregen
een moderne kookwagen, waar alles
met stoom ging met een pracht van
een oven. Om het huis was een grote
tuin met diverse vruchtbomen en bloe
men. Ik herinner mij nog heel goed de
cederappel, de ramboetan, de kepel,
een forse kemirieboom, salam en klap
perbomen. De bloemen plukte ik ge
regeld voor de graven van mijn groot
ouders en andere familieleden. Er was
een kembang kantil, een tjempaka gon-
dok, wat melati, katja piring en sokka.
Het was vrede, maar geregeld had
je nog schermutselingen, waarbij ge
schoten werd. De gemoederen waren
zeer verhit; men wist niet, waar men
zich aan te houden had.
De toekomst was nog hopeloos on
zeker, iedere vorm en richtlijn ontbrak;
het gonsde van geruchten. In zo'n toe
stand naderden de Kerstdagen en als
regel kreeg je dan wat extra.
Ze lieten ons de vrije hand en wij
hadden grootse plannen. Door hier en
daar mijn licht op te steken, kon ik een
paar goede krachten aantrekken. Een
korporaal, ex-bakker in de burgermaat
schappij, zou voor krentenbrood en
gebak zorgen. Alle ingrediënten kon
hij uit de gedong krijgen, alleen de
vormen moesten nodig gewassen, ge
schuurd en ingevet worden. Hij bakte
een hele serie colombijntjes met kren
ten, platen van een soort Limburgse
vlaai, moscovisch gebak met ananas
en tutti frutti, gemengde zandkoekjes
en een paar taarten. In de keuken
hadden wij extra vlees, kip en eieren;
het werd dan ook een uitgebreide rijst
tafel. Van wat kippen werd soto ajam
gemaakt, inplaats van soep.
Voor de Hollandse keuken werd ook
gezorgd: kippesoep, aardappelen, vlees
en vele soorten groenten. Er was hu
zarensla en macaroni, griesmeelpud
ding met tutti frutti, allerhande vers
fruit; ook uit blik en vruchtensla met
een scheut alcohol. Wij hadden ook
schalen vol met gebakken kip; hadden
uren lang oliebollen staan bakken en
ananasbeignets. Uit Holland kwamen
diverse kerstpakketten met heerlijke
inhoud. Ik kreeg er liefst 4 toegestuurd
van huis en kennissen. Alles was tot
in de puntjes geregeld en verzorgd;
extra pakken cigaretten en flessen bier.
Vanaf het uitgebreide ontbijt tot aan
het avondeten was er volop en geva
rieerd, het feest kon beginnen. Met
Heilige avond werden wij in de kantine
verwacht; de luitenant zou een rede
voering houden. Hij kwam net bij een
passage met vrede en vriendschap hier
op aarde, of buiten brak de hel los; ge
weerschoten, handgranaten en hopen
geschreeuw. Snel de lichten uit en in
dekking. Het was ook zo weer afgelo
pen, weer eens een klein accident tus
sen T R I en onze troepen. Als wraak
trokken ze het berggeschut in de rich
ting van de Patih, waar de tegenpartij
gelegerd was. De lopen heel laag ge
richt, pal op de pendopo van Tfet ge
bouw. Men ging met granaten manoeu
vreren, maar de luitenant stak daar
een stokje voor. Met overredingskracht
en handhaving van tucht en regelemen-
ten werd bloedvergieten voorkomen
en de gemoederen gesust. Van de keu
ken liet ik gauw wat oprukken; eten
en drank kalmeren de zenuwen.
De volgende dag stonden wij al start
klaar bij het ontbijt en maar een ge
deelte kwam wat halen. Een groot aan
tal was al afgereisd naar vrienden
en kennissen in de omtrek. Met mid
dageten kwamen er nog geen 17 man,
daar hadden wij nou voor gekookt en
zo ons best gedaan. Mijn bijkok, een
Friese jongen, ziedde van woede, voel
de zich genomen en spoog zijn gal uit
aan het adres van die ondankbare
horde.
Ik zweeg, inwendig kokend en verbe
ten van ergenis. Wat nu, meegeven
aan de Chinees voor zijn zwijnen;
doodzonde van het lekkere eten. Wie
weet verkocht die babah het stiekem
aan de bevolking en maakte er nog
centen van. Kreeg een helder idee,
ajo, een gedeelte inpakken; naar de
wacht om een wagen te charteren en
alle kenalans langs, om wat af te ge
ven. De verrassing viel in goede aarde
en werd met dank aanvaard. Weer
thuis gekomen liet ik de baboe's en
boy's komen: Vooruit maak hier de
galerij schoon, ga dan naar huis je
baden en kleden; neem zoveel mogelijk
familie en vrienden mee. Wij gaan
feest vieren. Ngelar kloso (spreid mat
ten) en neem servies mee, het wordt
een grote slametan. Zoek pisangblad
en biting en maak de nodige bungku-
san. De mensen kregen er zelf zin in;
alles werd klaar gelegd en ze kwamen
piekfijn gekleed zich aandienen. Veel
oude kenalans van vroeger en buurt-
vrienden zag ik weer terug. De oude
ren onder hen, die mijn ouders nog
gekend hadden stonden versteld en
volkomen onbegrijpend te hoofdschud
den: "Wat een tijden maken wij mee.
De wereld is gek geworden en wij
snappen er niets meer van; "arep kia-
mat" (wereldramp.) Dit vanwege het
buitengewone gezelschap, die er aan
wezig was. Er waren kameraden, die
bij de T N I zaten en allang geen salaris
meer hadden genoten met heel slecht
eten Eén hoorde bij de Darul Islam
beweging; een paar anderen waren
bendeleiders en opereerden naar goed
dunken. Eén kwam van de bergen ach
ter Kopeng en was lid van de Banteng-
Islam: daar waren pro- en contra Hol
land en Republiek Indonesia. Van
rechtwege waren zij vijanden, maar op
dit moment en altijd al oude sobats.
Bepaalde relaties en sentiment bonden
ons aan elkander. Er was geen wrok,
noch haat, dat mocht niet, was ondenk
baar. Hier waren wij nu tezamen, vrij
denkers, animisten en Islamieten op
een Christelijk feest in goede harmo
nie. Ergens waren wij op dat moment
gelukkig, tevreden en vol van goede
wil. Er werd gegeten en gedronken;
over en weer gepraat. Men vertelde
anecdotes en geschiedenissen van
toen; vroegere jeugdherinneringen wer
den opgehaald. Het was een reuze
gezellige bijéénkomst van gelijkge
stemde harten. Ze kregen allemaal nog
wat mee als „berkat" voor al het goede
hier op aarde.
Bij het afscheid nemen, brachten wij
elkander de sembah als hoogste hor
mat. Zij dankten mij recht hartelijk
voor het genotene en gaven mij hun
zegen. De jongeren gaven mij een
stevige handdruk, tot ziens en vaarwel.
Nog nooit heb ik zo'n vreemd Kerst;
100% seneng kan ik er met blijdschap
op terug zien.
J. Weites
26