Indonesië's Eerste Christengemeenschap m mSmmm wSSiËÊiÊÊM m ffcf j( I O ifiifl Bij het plaatsje Depok, gelegen aan de spoorlijn van Djakarta-Bogor bestaat nu al sedert meer dan 250 jaar één van de oudste en merkwaardigste gemeenschap pen die Indonesië heeft gekend: de Christengemeenschap van Depok. Deze unieke stichting heeft zijn ont staan te danken aan Cornells Chaste- lein, wiens naam nog altijd door alle Depokkers in hoge ere wordt gehou den. Hij werd in 1657 te Amsterdam ge boren als jongste kind van de bewind hebber van de V.O.C., Anthonij Chas- telein, stammend uit een Hugenoten geslacht. Reeds op 17-jarige leeftijd begon Cornelis zijn Indische loopbaan als jongste boekhouder bij de V.O.C. Nadat hij in 1691 was bevorderd tot tweede opperkoopman van het kasteel van Batavia, verzocht hij om ontslag wegens "toenemende swakheijt" om daarna nog 23 jaar te leven. De werkelijke reden was eerder te zoeken in het feit, dat Chastelein er niet veel voor voelde te dienen onder de pas opgetreden G. G. van Outhoorn want nadat deze zijn ambt had neer gelegd, zien wij hem weer spoedig te- terugkeren in Compagnies dienst. De bekroning van zijn lange loopbaan was zijn benoeming in 1708 tot Raad-Ordi- naris. Zijn grote fortuin had hem echter in staat gesteld zich tijdelijk uit het openbare leven terug te trekken en van het landelijke leven te genieten. Door de aankoop van verschillende stukken land, gelegen buiten het toenmalige Batavia, in 1693 van land "even boven de fortresse Noordwijk" en in 1704 van een daaraan grenzend perceel (waar ongeveer in later tijd het Militair Hospi taal lag) werd hij eigenaar van een landgoed dat hij de naam "Weltevre den" gaf en waar hij een koffieproef- tuin liet aanleggen een van de eer ste plaatsen op Java, waar koffie groei de. Zijn meest geliefde buitenverblijf was het landhuis Seringsing, gelegen aan de weg Batavia-Buitenzorg. Ten slotte verwierf hij in 1696 het land De pok, dat later zo'n bijzondere plaats in de Indische historie zou innemen. Wat betreft het bestuur over koloniën wa ren de ideeën van Chastelein die van zijn tijd ver vooruit: in zijn geschrift "Invallende gedachten en de aanmer kingen over Colonien" nam hij stelling tegen het beleid van de V.O.C. en be pleitte hij vrije handel en de vestiging van Nederlandse volksplantingen. Hij was wel de merkwaardigste vertegen woordiger van wat men zou kunnen noemen de "ethische kring" waartoe ook G.G. Camphuys, en - op Ambon - Rumphius behoorden. Een zodanige in vloed, dat daardoor het V.O.C. beleid een wijziging onderging, had deze kring niet. Zijn humanitaire instelling kwam het duidelijkst aan het licht, toen hij bij testamentaire beschikking aan zijn vrij gelaten en tot het Christendom overge gane slaven, 120 in getal de vijf perce len, waaruit het land Depok bestond, naliet. Deze groep bestond uit 11 fami lies. De namen van deze families waren: Isakh, Jacob, Joseph, Jonathans, Samu el, Bacas, Laurens, Loen, Soedira en Tholense en Jordaan. Het testament bepaalde "...welke vijf percelen lands mij te samen niet meer gekost hebbende als 700 rds. bij voor meld mijn vrijgegeven lijfeigenen be nevens haar nakomelingen ten eeuwige daage offte voor altijt gemeen bezeeten ende gebruyke sullen werden sonder dat zij te samen offte iemand van haar tin 't besonder het gemeld land off ruy- me landschap op eenigerhande wijze sullen mogen verkopen, vervreemde, verpanden offte haar regt dienaangaan de aan een ander buyten haar cede ren, als 't eenmaal tegen mijne uiterste wille en intentie strydende, die is om daar een fraaie Christen bevolkinge mettertijt van te doen groeijen...". De vrijgelaten slaven waren afkomstig uit alle delen van de archipel: Baline zen, Timorezen, Boeginezen. Behalve het land, werden hen bij testament ook nog vermaakt twee kralen met koeien, twee gamelan-spelen, 50 speren met zilveren beslag, andere roerende goe deren en ieder gezin een bedrag van 16 rds. Bovendien bepaalde het tes tament dat zich op het land geen Chi nezen mochten vestigen en verbood het de verkoop van opium en het dob belen op het landgoed Depok. Chastelein overleed op 28 juni 1714 te Batavia. Om te voorkomen dat zijn graf een bedevaartplaats zou worden had Chastelein de wens te kennen te gegeven, in stilte op Rijswijk begraven te worden. Door latere stadsuitbreiding werd dit graf naar elders overgebracht, zodat men nu niet precies meer de laatste rustplaats van Depok's stich ter weet. De sterfdag van hun weldoener wordt nog altijd door de nakomelingen van de oorspronkelijke Depokkers jaarlijks herdacht. Zo werd het 200-jarig bestaan van De pok op 28 juni 1914 op grootse wijze gevierd, een feest waarvoor men al weken van tevoren in de weer was. Het feestprogramma omvatte volks- -"r Cornelis Chastelein op zijn landgoed Seringsing in 1706. (Uit "Priangan" van Dr. de Haan

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 8