Mohammedaanse (Arabische) en
Javaans-Mohammedaanse kalenders
PASARDAGENKALENDER 1972
met gebruiksaanwijzing f. 9,75
Nuttig voor het hele jaar, mooi
voor de muur voor vele jaren na
1972!
Beide kalenders zijn volgens de omloop der
maan geregeld. Het jaar bestaat uit 12
maanden, die beurtelings 29 en 30 dagen
tellen, omdat de omloopstijd der maan maar
weinig meer dan 29'/2 dag bedraagt.
Tot vereffening van het nog overblijvende
verschil worden schrikkeljaren aangewend,
die één dag meer, dus 355 dagen bevatten.
I. Algemeen Mohammedaanse (Arabi
sche) Kalender.
De 12 maanden zijn:
1. Moeharram 30 dagen
2. Safar 29
3. Rabi 'al-awwal 30
4. Rabi 'al-achir 29
5. Djoemad al-awwal 30
6. Djoemad al-achir 29
7. Radjab 30
8. Sja'ban 29
9. Ramadhan 30
10. Sjawwal 29
11. Dzoêkka'dah 30
12. Dzoêl-hiddjah 29
De schrikkeljaren worden verdeeld over een
kring van 30 jaren, waarvan elf schrikkelen,
t.w. de 2e, 5e, 7e, 10e, 13e, 16e, 18e, 21e,
24e, 26e en 29e.
Het eerste jaar, tevens de eerste kring,
wordt gerekend begonnen te zijn in het jaar
van de vlucht van Mohammed uit Mekka
naar Medina (622 volgens de Christelijke
jaartelling) De maand Ramadhan is de
maand der grote jaarlijkse vasten. Volgens
de, ook hier te lande geldende Sjafi'itische
leer wordt aanvang en einde dier maand
als volgt geregeld.
De dag begint bij zonsondergang en de
maand begint, zodra de nieuwe maan te
zien is geweest, hetgeen behoorlijk vast
gesteld moet worden door minstens één
mannelijke getuige, die aan de wettelijke
vereisten van geloofwaardigheid beant
woordt.
Is dit door zodanig betrouwbaar persoon
wettig vastgesteld, dan wordt de maan Ra
madhan geacht ingetreden te zijn. Is de
nieuwe maan niet gezien, dan begint zij
eerst als de voorafgaande maand vol is,
d.w.z. 30 dagen heeft geduurd. Evenzo ein
digt de vastenmaand bij het zien der nieuwe
maan van de daaropvolgende maand Sjaw
wal, of, als zij niet te zien is, 30 dagen na
het begin der vastenmaand.
De oud-Javaanse tijdrekening, die in het
jaar 78 na Christus aanving werd in het iaar
1633 met de Mohammedaanse samenge
smolten. Men behield daarbij het jaartal
1555.
De namen der maanden zijn enigszins ge
wijzigd van de Arabieren overgenomen; hun
duur is dezelfde.
1. Moeharam of Soera 30 dagen
2. Safar 29
3. Rabingoelawal of Moeloed 30
4. Rabingoelakir 29
5. Dioemadilawal 30
6. Djoemadilakir 29
7. Redjeb 30
8. Saban of Arwah 29
9. Ramelan, Poewasa of Pasa 30
10. Sawal 29
11. Doelkangidah 30
12. Doelkidjah 29
In de schrikkeljaren wordt de laatste maand
tot 30 dagen verlengd.
Windoe.
Het bepalen dier schrikkeljaren geschiedt
door een kring van 8 jaren, Windoe gehe
ten, waarin zij opvolgend de naam voeren
van:
1Alip,
2. Ehé,
3. Djimawal,
4. Djé,
5. Dal,
6. Bé,
7. Wawoe,
8. Djimakir,
en waarin het 2de, 4de en 8ste jaar
schrikkelen. Het jaar Dal is ten opzichte
van de lengte der opvolgende maanden on
regelmatig; zij tellen nl. respectievelijk 30,
30, 29, 29, 29, 29, 30, 29, 30, 29, 30, 30 da
gen.
Teneinde in overeenstemming met de maan-
omloop te blijven moet na 15 Windoe's of
120 jaren één schrikkeljaar vervallen. Iin
werkelijkheid schijnt het niet regelmatig ge
beurd te zijn,
De twee laatste vereffeningen, zijn in de
Javaanse jaren 1674 en 1748 (1748-'49 en
1820-"21 volgens Christelijke jaartelling)
geschied en daar iedere Windoe met de
zelfde weekdag begint, is die dag toen
eveneens twee malen versprongen.
De vrijdagse kalender (choeroep Djamniah)
ging dientengevolge op 11 december: 1749
over tot de donderdagse (choeroep Kam-
siah) en op 28 december 1821 tot de woens
dagse (choeroep Arbangiah).
Ofschoon door de invoering van de 120-
jarige tijdvereffening de Moh-Javaanse tijd
rekening overigens een nauwe overeen
stemming vertoont met de Arabische ka
lender, kunnen door het gebruik dezer beide
van elkaar verschillende kringen, met de
bijbehorende ongelijke verdeling der schrik
keljaren, tijdelijk verschillen tussen beide
kalenders optreden, die tot 2 dagen kunnen
oplopen.
Om het verschil hier met een voorbeeld
duidelijk te maken, kan uitgegaan worden
van het tijdstip, dat beide kalenders met
een nieuwe kring beginnen.
Dit is o.a gebeurd op 18 februari 1874, toen
1-1-1291 H i dj ra h aan 1-1-Alip 1803 gelijk
was.
De schrikkeljaren z!jn nu:
In de Hidjrah: In de Jav. Kalender
2
2
5
4
7
8
10
10
13
12
16
1 ft
16
1 R
I
21
I O
enz.
24
26
29
enz.
Aanvankelijk lopen de beide kalenders 4
jaar lang volkomen gelijk. Bij het begin van
het 5de jaar is de Jav. kalender 1 dag ten
achter bij de Arabische door de schrikkel
dag op het eind van het 4de jaar.
Het 5de jaar Dal heeft bovendien een on
gelijke maandverdeling. De 2 eerste maan
den hebben beide 30 dagen in plaats van
30 en 29.
Van het begin der 3de maand, in het 5de
jaar, is daardoor de Jav. datum 2 dagen ten
achter bij die van de Hidjrah. Maar omdat
bij de Jav. tijdrekening nu 4 maanden komen
van 29 dagen, wordt het verschil van 2 da
gen bij het begin der 7de maand weer inge
haald.
Wel schrikkelt het 5de jaar van de Arab, ka
lender, maar ook de laatste maand van het
Jav. jaar Dal telt 30 dagen, zodat de nieuwe
overeenstemming blijft bestaan tot het ein
de van het 7de jaar. Bij het begin van het
9de jaar komen de tellingen opnieuw over
een enz.
Woekoe.
De Javanen gebruiken twee weken, een ze
ven- en een vijfdaagse, respectievelijk Woe
koe en Pasar genaamd.
Dertig woekoe's vormen een tijdkring, waar
in zij met de volgende namen worden aan
geduid:
1.
Sinta,
2.
Landep,
3.
Woekir,
4.
Koerantil,
5.
Toloe,
6.
Goembreg,
7.
Warigalit,
8.
Warigagoeng,
9.
Djoeloeng Wangi,
10.
Soengsang,
11.
Galoengang,
12.
Koeningan,
13.
Langkir,
14.
Mandhasia,
15.
Djoeloeng Poedjoet,
16.
Pahang,
17.
Koeroe Weloet,
18.
Marakeh,
19.
Tambir,
20.
Madhankoengan,
21.
Maktal,
22.
Woeje,
23.
Manahil,
24.
Prang Bakat,
25.
Bala,
26.
Woegoe,
27.
Wajang,
28.
Koelawoe,
29.
Dhoekoet,
30.
Watoe Goenoeng
Die tijdkring is weer onden/erdeeld in zes
^groepen van 5 woekoe's die dus ieder ze
ven pasars bevatten.
Pasar.
De vijf dagen van die marktweek heten:
1. Pahing
2. Pon
3. Wage,
4. Kliwon,
5. Legi.
Mangsa.
Ten behoeve van de landbouw is door de
Javanen het zonnejaar verdeeld in twaalf
delen, mangsa's genaamd. In 1855 (Christe
lijke Jaartelling) is door de Soesoehoenan
van Solo die indeling onder de naam van
Pranatamangsa als volgt geregeld:
lees verder volgende pagina
11