WAROENGSOEBOER DENK - DOE VOORNEMEN Reünie Tjelaket-Kweekschool Maiang Hoewel mijn vrouw uitstekend kookt, gaan we toch dikwijls met z'n tweeën ergens eten, zelden is het een rijsttafel. Restaurant Soeboer aan de Koning straat 16, den Haag (verlengde van de Boekhorststraat) behoort zeker tot deze uitzonderingen. Je eet er werkelijk uit stekend en niet duur. Als de eigenaar, Mas Kajat, vertrou welijk is, dan blijkt dat hij en wijlen zijn vrouw Siti Aminah Alimoestama ook nog wel anders kunnen dan goed koken. Eigenlijk kon ik dat wel gissen toen ik 8 jaar geleden haar en hem te woord stond bij Vreemdelingenzaken op de Raamweg. Vooral zij sprak be schaafd Bahasa Indonesia en was per fect gekleed in haar Indonesische dracht. Mas Kajat kwam in 1934 mee met een Nederlandse familie met verlof. Hij bleef, trad bij een andere familie in dienst als djaga anak. Siti Aminah was al iets eerder in Nederland. Jaren lang was Mas Kajat ober in res taurant Bali. In zijn vrije tijd trad hij als danser op in de dansgroep Insulin- de van jaren vóór, tijdens en na de oorlog. Hij deed ook pentjak op het toneel. Bij deze dansgroep leerde hij Siti Aminah kennen. In 1938 trouwden zij voor de Modin, wijlen Noerali en voor de Nederlandse Burgelijke Stand. Men moest optreden voor de Duitse bezetters. Na de oorlog ging de dans groep Insulinde op tournee naar Enge land, Tsjecho-Slowakije, Joegoslavië. Man 'en vrouw gingen voor maanden mee. Het lucratieve ober zijn werd er aan gegeven. Bij de dansgroep Insu linde ontvingen de Indonesische spe1 Iers een krats. De recettes werden be steed aan medicijnen voor de zieken huizen op Republikeins gebied. Het echtpaar wilde terug naar het vrije Indonesië. Mas Kajat wilde daarkippen fokken. Het was de heer Mohammad Hatta, die hem dit ontried. Het echt paar zou beter een Indonesisch res taurant kunnen beginnen. Anderhalf jaar trachtte Mas Kajat in Duitsland een pand te krijgen, het lukte niet. Het duurde tot 1958 voor die nasehat van dhr. M. Hatta uitgevoerd kon worden. Het restaurant Soeboer werd geopend. Mas Kajat en echtgenote begonnen in het huidige pand, er waren geen con currenten in deze omgeving. Het liep goed, de teruggekomen gedemobili- seerden wilden best weer nassi eten! Hoewel de totok-klandizie groot is, blijft Mas Kajat voor de Indische men sen heerlijke pedis en sedep koken. In de keuken helpt de oude mevr. Koot. In de weekends wordt er ge holpen door Indonesische studenten. Twee Indonesische studenten, die in wonend zijn, gaan terug; zij beëindig den hun studie. Er treden moeilijkheden op in de keuken. De toelating uit Indo nesië van nieuwe krachten ondervindt zeer veel stagnatie. Wie kan deze energieke Mas Kajat op korte termijn aan kokkie bidjah helpen? Er is huisvesting in het pand naast het restaurant. Mas Kajat is telefonisch bereikbaar onder 070-60 41 42. Het zou jammer zijn als zo'n goed lopend Indonesisch restaurant zijn ac tiviteiten moest verminderen, v. d. L. (wij tegen de vervuiling) Gebruik uitsluitend WIT toiletpa pier, witte tissues (Kleenex), witte keukenrollen. Die gekleurde mogen dan schattig en vrolijk staan, de verfstof is GIF in onze riolen. Gebruik zo min mogelijk plastic zakjes, plastic wegwerp-artikelen. Weiger plastic-verpakking in win kels als het niet strikt nodig is. Plastic neemt een grote plaats in in onze huishouding, we kunnen er amper meer onder uit. Koop alleen iets van plastic als het gebruik er van werkelijk noodzakelijk is, nuttig, veelvuldig. Niet alleen omdat het zo "leuk" staat en het "wel eens" van pas kan komen. Beperk plastic, dwing de fabrikanten tot het vinden en produceren van gezondere ma terialen! Het kan. Lilian N.B. Om even de hand in eigen boe zem te steken. Tong Tong zelf moet wel plastic-zakjes gebruiken. B.v. om de akar-wangi bosjes in te verpakken, anders gaat de geur verloren. Mocht U thuisgekomen het zakje niet meer nodig hebben, bewaar het voor iets anders of, hoeft niet maar mag - breng het de eerstvolgende keer voor ons mee! Let wel: dit is niet in de eerste plaats zuinigheid, maar vooral weggooi-be- perking, dus onvernietigbaar vuil be perking. Eens zal de tijd komen dat we geen plastic meer zullen gebruiken! Ik ben een huis- tuin- en keukenvrouw die misschien niet verder kijkt dan haar neus lang is. Maar dat is al vèr genoeg om te zien dat er erg veel fout gaat in onze maatschappij. En als ik bedenk, dat we de strijd gaan aanbinden tegen 't kapitalisme, dan zinkt de moed me bij voorbaat in de de schoenen. Maar, ik stuur je alle etiketjes die ik bemachtigen kan. Zelf gebruik ik altijd al soda en zachte zeep; eerlijkheidshalve moet ik er wel bij vertellen, omdat mijn handen andere wasmiddelen niet verdragen. En ik te lui ben, telkens rubberhandschoenen aan te doen. Laat dit dan nu mijn begin zijn. Vroeger had ik zóveel vogels in de tuin. Nu alleen maar mussen en meesjes. Alle andere, als ze niet op gevreten zijn door de Belgen, dood door allerlei vergiften. Vogels, vissen, je hoort geen kikkers meer. Maar alles draait gewoon door. "Met al zijn weten is de mens nog als de vogel op de telegraafpaal, wie zóveel belangrijks voorbijgaat, waar hij niets van begrijpt." Amen. Plantersvrouw Wat zijn wij "Oud-lndië"-mensen toch een volkje met vele, vele goede herinneringen aan "tempo doeloe". Of wordt die misschien geïdealiseerd, omdat we ouder geworden zijn en terugblikken op onze jeugd daar ginds? Hoe dan ook, een tijdje terug had ik bij mijn thuis een unieke koempoelan. Twaalf vrienldinnen kwamen bijeen, allemaal gewezen leerlingen van onze laatste klas op de kweekschool der Zusters Ursulinen te Malang. Examenjaar 1927-1928. Ruim 43 jaar later kwam meer dan de helft van de klas uit Den Haag en van buiten tezamen. Is dat niet iets om over te schrijven? Het waren de "meisjes": Jeanne de Blij, Pauline Ie Cotey, Mien Dumoulin, Evie Isasca, Betty Krijgsman, Floortje van Ligten, Irma Mathey, Anneke Platte, Hedwig von Ranzow, Hetty v. d. Roest, Nella Schell en Marie van Sta- den. Drie van onze jaargenoten zijn helaas overleden, de klasse-badoet Pauline Elias kon niet weg vanwege haar school, van een paar Chinese en Javaanse meisjes we ten we niets meer en een paar zijn onvind baar. (Waar zitten jullie, To Dragt, Willy Mejer, Dolly van Lakerveld en Loet van Wijk?) Dat laatste jaar, wat een herinneringen zijn daar aan verbonden. Het schooltuintje van Mère Ursule, waar we onze botanische kennis aan te danken hebben. De paedago- gielessen van de "Baas" (Mère Aquina), die menige examencandidate een hoog punt voor opvoedkunde bezorgden. En onze goe de, stokoude Mère Constance, die zang theorie gaf en iedere les begon met "Blad zijde 87, Herfstzang, alsjeblieft". Zonder zorgen waren we en vaak ondeu gend, hoewel sommigen 's middags al met "opgestoken" haar liepen, zoals de mode toen voorschreef. Na ons slagen voor onderwijzeres dwarrel den we de wijde (ambtenarenwereld en daarna een voor een (geen enkele uitge zonderd) het huwelijk in met alle consequen ties daaraan verbonden. En op die gedenk waardige dag zagen wij elkaar terug, nu als moeders van volwassen kinderen en als Oma's van een stel tjoetjoeks. Na enige voorbereiding en geschrijf was de réunie tot stand gekomen. Het was enig leuk, als er weer iemand binnenkwam en de reeds aanwezigen uitriepen: "O zeg, daar heb je die en die. Kind, je bent helemaal niet ver anderd". Maar dit laatste was toch niet helemaal waar, want keurig grijze perma nentjes vervangen thans de blonde en don kere vlechten en de lange haren, bijeenge bonden door een grote vlinderstrik van weleer. De dag, die begon met koffie en spekkoek en eindigde met nassi rawon en gado-gado was veel te gauw om. Het was niet mogelijk twaalf levensverhalen te vertellen en te be luisteren in zo'n korte tijd. Maar ieder ging voldaan naar huis met diep in het hart het besef van ware vriendschapsbanden, ge smeed in een tijd, toen nog niet gedacht werd aan luchtvervuiling, heelalreizen en sexvoorlichting. Irma SUSAN - geb. Mathey. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 16