Uw droomreis
naar het
verre Oosten
Een 19-daagse reis per KLM naar Indonesië, Singapore
en Bangkok met ervaren Nederlandse reisleiding.
Het programma omvat o.m. een tocht per bus over
Java. Bezoeken aan Bandoeng, Djokjakarta, Tretes en
Bali. En vele excursies in exotische landen.
Verblijf uitsluitend in eersteklas hotels, waaronder
luxueus bungalowpark op het strand van Bali.
Prijs slechts 2.995,-. Vertrekdata 20 mei - 15 juli-
21 oktober - 23-december.
Voor verdere inlichtingen en boekingen bel of schrijf
naar
I.T.C. N.V. - Gebouw 106 - Schiphol-Oost
Tel.: 020 - 45 40 51 of alle ANWB-kantoren.
van een grote deskundigheid blijk
geeft. Jammer, dat het stuk toen niet
gedrukt is, anders waren we Raffles
met zijn grote History of Java meer
dan een eeuw voor geweest. Toen hij
in 1709 repatrieerde had hij een Chi
nese arts bij zich aan boord, wiens
naam als Thebitia wordt opgegeven.
Tijdens de lange zeereis tekende hij
uit diens mond allerlei op over de
Chinese geneeskunde, die nu weer in
de mode komt, maar ook over de Chi
nese oudheid, die inderdaad héél oud
is.
Ja zelfs zwager Tack, een echte
houwdegen, maar ook een veelbelo
vend officier, kon het schrijven niet
laten en van hem zijn aantekeningen
bewaard gebleven over de Nederland
se geschiedschrijver Aitzema.
De brilliantste onder deze amateurs
is zeker Cornelis Chasteleyn geweest,
de vermaarde landheer van Depok
(1657-1714).
Deze koopman van goede familie,
had reeds in 1691 zijn functies bij de
V.O.C. neergelegd, wegens zwakheid
en daarna om zich heen een z.g. "et
hische kring" gevormd. Als vrucht de
zer besprekingen zijn te beschouwen
de "Invallende Gedagten ende aan
merkingen over Coloniën (volksplan
tingen)Ende wat men tegenwoor
dig tot bevordering van dezelve zoude
kunnen aanvangen te doen", welk pas
in de 19e eeuw gedrukt werkje een
ethisch manifest tegen de koopmans-
politiek der O.I.C. wordt genoemd,
zonder enige overdrijving, maar rustig
praktisch opgesteld. Hij blijkt een leer
meester te hebben gehad.^want hij be
roept zich op een geschrift van de
reeds vermelde Pieter van Hoorn, die
zeven jaar voor zijn dood in 1682 tot
de G.G. Maetsuycker een "Advies we
gens de Nederlandse Colonie in deze
Indische Gewesten" had gericht. Men
ziet het, de heren kenden elkaar en
namen gedachten van elkaar over.
Bij hem past ook de "artist-toerist",
Cornelis de Bruyn, een rijk man, maar
toch de enige, die tijdens de V O.C.
Indië zo maar voor zijn genoegen be
zocht. Hij bezocht ook Chasteleyn op
zijn buitenverblijf Seringsing, dat hij
in zijn prachtige reisbeschrijving "Rei
zen over Moskovië (Rusland) door
Persië en Indië" afbeelde. Doch tevens
zag hij ook het grote landgoed Depok,
dat nog door slaven bewerkt werd
(gelijk destijds algemeen gebruikelijk
was), maar dat de landheer Chasteleyn
bestemd had om na zijn dood aan zijn
opgezetenen geschonken te worden,
waardoor hij zijn naam vereeuwigd
heeft.
Uiteraard kon tot deze "ethische
kring" niet de grote George Everart
Rumphius behoren, want die zat ver
op Ambon, maar er waren wel contac
ten. Het is hier natuurlijk niet de plaats,
om over deze wereldvermaarde na
tuurvorser uit te weiden; dat is reeds
elders in vele boeken geschied. Doch
zeker is het aan de Bataviase liefheb
bers "te danken, dat zijn levenswerk
Europa bereikt heeft. Immers, G.G.
Camphuys stelde zoveel belang in het
beroemde "Cruydtboeck", dat hij er
een kopie, zowel van de tekst als van
de talloze platen, liet vervaardigen. En
toen het origineel, op reis naar patria,
door een Franse kaper verloren ging,
kon dit handschrift in de plaats treden
en bleef het reuzewerk toch bewaard
in de prachtuitgave, die helaas jaren na
Rumphius' dood pas het licht zag en
nóg de aandacht der geleerden trekt.
Ook met ds. Frangois Valentijn had
de "kring" slechts zijdelings contact,
want deze heeft ook meestal op Ambon
gezeten (1686-9, 1707-1), waar hij Rum
phius en zijn werk uitstekend gekend
én gebruikt heeft. Hij is daar erg om
gesmaad, maar men dacht toen anders
over letterdieverij dan tegenwoordig.
Bovendien komt hij er rond voor uit.
Door zijn eigenaardig egocentrisch ka
rakter zal hij ook wel eens ergeniS
opgewekt hebben, maar hij was een
onvermoeid verzamelaar en een stug
werker, die ontzaglijk veel voor ons
over Ambon en feitelijk over het hele
oude Indië bewaard heeft. Wat zouden
wij niet missen, als zijn grote werk eens
niet bestond: 6 delen in 8 grote folian
ten, met honderden platen en kaarten?
Dichter in de buurt dan Valentijn
woonde ds. Melchior Leydecker.
Deze was uitermate geleerd, doctor
zowel in de medicijnen als in de theo
logie. Van 1677 tot 1701, dus 24 iaar
aan één stuk, was hij predikant te Ba
tavia. Daar hij zeer veel wist van het
Maleis, en dit niet alleen uit de mond
van djongossen en baboe's opstak,
doch ook in echte Maleise handschrift
ten navorste, scheen hij de aangewe
zen man te zijn, om de Bijbel nu eens
goed in die taal over te zetten. Er wa
ren immers reeds eerderen, die zich
aan dit moeilijke werk gewaagd had
den. Hierbij had hij de volle medewer
king van de Kerkeraad, die hem, toen
hij in 1692 vreesde, dat zijn werk geen
opgang zou maken, aanmoedigde het
toch maar voort te zetten. Hij kreeg
er zelfs verlichting voor bij zijn her
derlijke taak. Bij zijn dood was hij tot
aan Paulus' brief aan de Epheziërs
gekomen, zodat het einde in het zicht
kwam. Het is toen door een collega
voltooid.
Zijn vertaling is een machtig, eer
biedwaardig werk geworden, degelijk
en geleerd, maar op Ambon heeft het
eeuwen lang dienst gedaan.
De grootste en veelzijdigste, die op
het gebied der Oosterse talen heeft
uitgeblonken is echter Herbert de Jager
geweest, die in 1662 als onderkoop
man naar Indië was gekomen. Helaas
overleed hij reeds op 9 jan. 1693. Hij
kende verschillende Oosterse talen en
tekende tijdens een gezantschapsreis
naar Perzië de bouwvallen van Perse
polis uit, waar onlangs zulk een groot
feest is gevierd. In Valentijn's werk
vindt men een fraaie gravure naar deze
tekening. Ook verstond hij de heilige
taal der Hindoes, het Sanskriet.
Helaas is door de ongunst der tijden
van zijn wetenschappelijke nalaten
schap bijna niets bewaard gebleven.
Doch ook op Java, dat men juist na
1700 pas goed leerde kennen, viel op
taalkundig gebied nog wel een en an
der te doen, met name door de m.o.m.
geimproviseerde tolken. Een der be-
kwaamsten, Hendrick van der Horst
waagde zich zelfs aan een "Oorspronk
van de Eerste Heerschappij ofte de
Beginselen van de Javaanse Regee
ring op 't Eijland Groot Java", opge
steld „uit de oude Javaanse geschrif
ten" (gedrukte waren er nog niet).
Het was een eerste gebrekkige poging
om met hulp van Javaanse manuscrip
ten de Javaanse geschiedenis te schrij
ven.
lees verder volgende pagina
1