In een oud nummer van "d'Orient"
troffen we bijgaand artikel van de band
van A. Tb. Manusama over akar bahar.
liet artikel geren we graag plaats
omdat bet de populaire meningen over
deze "lover-wortel" aardig samenvat.
i e voegen er aan bet slot de weten
schappelijke wetenswaardigheden aan
toe. - Red.
Het zal velen onzer lezers bekend zijn, dat ,,akar-bahar" (zee-wortel) wordt ge
bruikt voor het vervaardigen van sieraden zoals halskettingen, hartjes, kruisjes,
horlogekettingen, kleerspelden, armringen en vingerringen en öök, dat vele dezer
sieraden als amulet worden gedragen. Men meent, dat het dragen van zo'n
akar-bahar armband bij uitstek geschikt is om ziqh te vrijwaren voor jicht en
rheumatiek en wel omdat deze wortel radiumhoudend zou zijn.
Het ligt niet in de bedoeling om zich op medisch gebied te wagen; maar het is
zeer zeker interessant te vernemen wat het volk, meer in het bizonder dat van
de Molukken, waar zeer veel akar-bahar voorkomt, zegt van deze zeewortel als
geneesmiddel.
Akar-bahar is een gewas, dat meestal
op koraalstenen in zeewater groeit.
Hoe het ontkiemen, groeien, gedijen,
het opnemen van voedsel enz. van deze
plant geschiedt, is van minder belang.
Van dit merkwaardige zeegewas uit de
flora der Molukse zeeën bestaan di
verse soorten.
Akar-bahar is een Maleis-Arabisch
woord samengesteld uit het Maleise
woord ,,akar" wortel) en het Ara
bische bahar" zee).
In de Molukken, vooral op de Ambonse
eilanden, spreekt de bevolking van
„roehoe" of „loehoe", hetgeen wortel
betekent. Zo heet de zwarte akar-bahar
in die taal „roehoe-mete" of „loehoe-
mete", ook wel „roehoe-meteng" of
„Icehoe-meteng".
De inheemse bevolking in die streken
onderscheidt ze gewoonlijk, naar ge
lang van de kleur der plant, in de vol
gende hoofdsoorten: akar-bahar item,
aboe-aboe, poetih en merah.
De „akar-bahar-item" oftewel de „loe-
hoe-mete" wordt onderverdeeld in: de
„akar-bahar-bedjaga" (getaktede
eenstelige akar-bahar, tot welke beho
ren de „tali-aroes" (d.i. „het touw of
koord der zeestromingen"), de „akar-
bahar-oeler" (de slangvormigeen de
„akar-bahar-laki-laki" (de mannelijke-))
Verder de akar-bahar-kipas" (de waai
ervormigede „akar-bahar-roem-
poet", welke fijne takken de gedaante
hebben van de naaldvormige bladeren
van de tjemaraboom, de „akar-bahar-
roetoe-roetoe" met heel fijne korte
takjes en eindelijk de ,,akar-bahar-goe-
noeng" oftewel de ,,berg-akar-bahar",
welke laatste alléén op bergen wordt
aangetroffen en dan nog zéér spora
disch. Om hare zeldzaamheid en onna
tuurlijk domicilie immers verblijft zij
niet in het natte element zoals hare
andere zusters, doch verbergt zij zich
in donkere spelonken en grotten van
het hooggebergte maar vooral ook
om de bijzondere geneeskrachtige ei
genschappen, welke de bevolking haar
toedicht, is zij bij wijze van spreken
de „Koningin" van alle akar-bahar's.
Wij zullen straks uitvoeriger op deze
soort terugkomen.
De grauwe soort nJ. de „akar-bahar-
aboe-aboe" heeft nog al vrij dikke tak
ken, die puntig uitlopen, zodat zij min
of meer het aspect heeft van een herte
gewei.
De „akar-bahar-poetih" komt niet zo
veelvuldig voor als de twee eerstge
noemde soorten, en groeit op plaatsen
in zee, waar veel stromingen zijn. Zij
hebben de gedaante en kleur van een
bladerloos, verdroogd kemoening-
boompje.
De bevolking onderscheidt ze in „laki-
laki" en „perampoean". De eerste heeft
in vergelijking met de laatste langere
takken.
De „akar-bahar-merah" is meer steen
dan plant, heeft een bloedrode kleur en
knapt door hare koraalachtige struc
tuur veel gemakkelijker af dan alle an
dere soorten.
Behalve voor verschillende snuisterij
en als wandelstokken, karwatsen, kris-
en mesheften enz., welke in de regel
van de zwarte akar-bahar worden ver
vaardigd, zijn de bovengenoemde soor
ten van groot belang voor de pharma-
cie en geneeskunst van de inboorlin
gen der Molukse eilanden.
Zij worden als geneesmiddel zowel
in- als uitwendig tegen bepaalde
ziekten gebruikt.
In de eerste plaats als braakmiddel. Zij
wrijven op een ruwe steen een stukje
akar-bahar - liefst van de witte soort -
samen met de wortel van de „awar-
awar", een plant behorende tot de
Ficus veelal in heggen en verwaarloos
de tuinen groeiend. Men lengt het
mengsel aan met water en geeft dit de
persoon te drinken, die bij ongeluk
vergiftige vissen, krabben, kreeften en
andere schadelijke conchyliën heeft
gegeten.
Het uitbraken van die giftige stoffen
zou, naar de inboorlingen beweren,
dan onmiddellijk daarop geschieden.
In de tweede plaats als antidotum te
gen de steek van dieren als de ikan
sembilan, de pari, de ikan soeanggi,
enz.
Een stukje zwarte akar-bahar en an
dere ingrediënten worden met water
op een steen gewreven, waarna met
het mengsel de wond flink wordt inge
smeerd en ais het ware bepleisterd,
terwijl men de patiënt dit water tevens
te drinken geeft.
Verder wordt de akar-bahar met toe
voeging van andere stoffen, zowel in-
als uitwendig, aangewend bij aposte-
men en bloedzweren, en verschillende
andere ziekten.
Verbrand en gepulveriseerd wordt zij
dikwijls toegepast bij hardnekkige
been- en voetwonden.
't Is niet de bedoeling al die ziekten
en de verschillende geneeswijzen,
waarbij akar-bahar wordt gebruikt, hier
op te sommen.
Volstaan kan worden met de medede
ling dat zij een ruime toepassing vindt
in de Molukse pharmacie.
Maar wel is het zeer interessant iets
naders te vernemen omtrent het ge-
6