BELEVENISSEN VAN EEN RECHTER IN VOORMALIG
NEDERLANDS-OOST-INDIE (IV)
DOOR MR. M. J. A. OOSTWOUD-WIJDENES
Slapen op wacht
Toen in volle vredestijd iedere gedachte aan 'krijg' graag door
ieder naar de verste verten verbannen werd, hield de Krijgsraad
te Makassar eens zitting in een hoogst ernstig-bedoelde, maar
wat zuur-komisch aandoende zaak. De burgerij was nu juist zo
lekker begonnen een beetje te wennen aan wereldvrede, na de
oorlog van '14-' 18, en aan verlossing van alle "militair gedoe'.
Daarom leek het nogal speelse gewichtigheid, dat het oude fort te
Makassar - een gave rest uit woelige dagen van veroverings- en
consolidatie-strijd in de puur-koloniale 'Compagnie's-tijd. - dat
het stok-ouwe 'Fort Rotterdam' dagelijks en nachtelijks streng
militair bewaakt werd door schildwachten op de wallen. Er was
toch heel stellig van nergens een vijandelijke bestorming te vrezen;
wellicht zelfs nooit meer gevaar te verwachten van wie-, of voor wie
ook. Een gevoel van veiligheid bezorgde die bewaking heus aan
niemand, want de hele stad woondebuiten het fort en de
bewaking leek ook echt tegen geen enkele sterveling in de stad
gericht of bedoeld.
Wat 's nachts in het hoofd van zo'n schildwacht mocht omgaan,
daar boven op die fort-muren, was moeilijk te gissen, maar
bezwaarlijk kon men zich voorstellen, dat hij ooit in enige nacht ook
maar één moment, populair gezegd: 'in z'n naad' zou hebben
gezeten en vol spanning-spiedend zich zou hebben afgevraagd:
'Sjonge, sjonge van welke kant zou vannacht de vijand op me af
komme storreme?' 't Was immers ook alleen maar oefenen in
wachthouden, blijkbaar een zeer belangrijk deel van de militaire
opleiding, al staat vast nergens vast, hoe lang je je in wacht
houden moet oefenen, om te kunnen zeggen:"Nou ken ik het."
Evenwel zou een indertijdse schildwacht te Makassar natuurlijk
nooit mogen overwegen: 'Kom, 't ziet er vannacht zo rustigjes uit;
Laat ik maar es een tukkie gaan doen.' Nee, nee néé, daar léér je
immers ook niks van. Denk eens: Omdat slapen-op-wacht in oor
logstijd honds gevaarlijk is en met een heuse kogel strafbaar,
daarom was het ook al buiten een oorlog stafbaar; wel minder,
als het vrede is, maar niet eens zo heel veel minder, omdat de
geschiedenis ons geleerd heeft, dat vrede óók niet zo heel veel
minder is dan oorlog. In elk geval stond in de weinig roemruchte
dagen van dit verhaal op het misdrijf van 'slapen-op-wacht" in
vredestijd niet eens een boete; nee; alleen gevangenisstraf; een
straf, in zoverre wel in de lijn van het delict, dat aan de delinquent
de gelegenheid werd gegeven om in het cachot eens efficiënt uit
te slapen. Uiteraard kende iedere militair donders goed de be
doelde strafbaarheid; en ieder wist ook, dat het geen verschil
maakte, of je in wakker-blijven goedleers was, of van nature wat
achterlijk. Kijk, er mochten indertijd in Indië heel wat nachtwakers
bij winkels, kantoren en banken vóór de ingang van het te bewaken
perceel wel een complete legerstede inrichten met bedgordijnen
en al, en daarop mochten zeter bewaking zich ook... te ruste
leggen. De bedoeling ervan was, dat inbrekers, zo niet over hun
lijk, dan toch alleen over hun lijf zich toegang konden verschaffen.
Dat was betaalde burger-wacht; maar dat had natuurlijk met een
onbetaalbare militaire bewaking niks te maken; want die geschied
de ook door schild-wachten; (al liet ieder zijn schild maar in de
middeleeuwen). Het zou toch ook geen gezicht zijn, als militaire
wachten, met of zonder schild in elk geval alleen herkenbaar in
uniform, conform die burger-wachters (djaga's) vóór een fortpoort
en achter een klamboe op een brits gingen liggen pitten. Wat
hadden rondes dan nog voor zin, als ze op wacht mochten
slapen? Nee; Voor militaire bewakers was slapen verkeerd en
zelfs strafbaar.
Zo was er eens een schildwacht in 1937 te Makassar terecht voor
het Krijgsgerecht gesleurd, want hij had een paar weken tevoren
op de fortwallen op nacht-wacht - wat drommel! - gewoon zitten te
slapen. (Staande zou 't wel on-gewoon zijn geweest). En nu zat de
rakker wakker en schuldbewust tegenover de Krijgsraad.
Geassisteerd door een beroepskapitein en een dito luitenant, beiden
in gala, zat de president als burger (want het was vredestijd) in
toga, geflankeerd door een burger-griffier, het college voor. Meer
ter zijde zat de auditeur -militair. Omdat die ook een toga aan had,
kon je niet zien, dat hij maar een gewone burger was, maar een
burger-officier van Justitie. En de president was nog reserve
officier; zodat er vier officieren bij elkaar waren gekomen om één
soldaat, die 'slecht' geslapen had, ('slecht' in de zin van 'misdadig')
plechtig in 't gevang te frummelen. De ernst van de situatie werd
verhoogd, doordat Hare Majesteit de Koningin vanuit een enorme
Het oude uit de Compagniestijd stammende Fort Rotterdam in Makassar.
gouden lijst in plechtig kroningsgewaad op allen neerkeek. Een
echte militar speelde voor deurwaarder, en werkelijk góéd! En daar
zat, moederziel-alleen, zonder advocaat, de beklaagde voor de
vierschaarHet was muisstil op de publieke tribune. Daar zat
namelijk niemand, 't Was ook eigenlijk geen tribune, want het
waren vier rijen stoelen parterre. Maar die waren en bleven be
klemmend leeg. Overigens was er wel niet op een uitverkocht huis
gerekend.'t Gepleegd delict was te weerzinwekkend, voor de bur
gerij al; hoeveel te meer voor militairen.
Wakker luidde de president met een hamerslag de zitting in, en
het onderzoek inzake 'slapen op wacht' ging beginnenDus;
Zónder raadsman moest de beklaagde zich nu maar zelf zien te
verdedigen. En hoe moeilijk, je verdedigen tegen in-slaap-vallen
als ze geruime tijd over slapen gaan praten; slapen op wacht.
Nu, beklaagde bekende volmondig schuld, hetgeen het college met
een zucht van verlichting minder strak naar hem deed kijken. De
delinquent leek ook geen echt boze inborst te hebben, al kwam
zijn misdadigheid-tijdens-een-nachtwake zonneklaar vast te staan.
Uiteraard, want je mag dan kunnen veinzen, dat je slaapt, als je
wakker bent, maar het lukt nooit te veinzen, dat je wakker bent,
als je op wacht in een diepe slaap wordt aangetroffen. En dat
laatste was gebeurd: De wachtcommandant-op-ronde had de be
klaagde luid snurkende(!) en tegen de borstwering geleund-staande
néé zelfs half zittende betrapt en hem haast rondom zijn - óók
in ruste bevonden - geweer moeten stompen, voordat het ontwaken
van de man te bewerkstelligen was. Op de zitting kwam dan ook
als gezegd, zijn schuld aan het ten laste gelegde misdrijf overduide
lijk vast te staan. Maar:nu het motief tot de daad, of beter: tot
het nalaten-van-wakkerblijven!Gestrenge bezorgdheid klonk in
de toon van de president, toen die vroeg: "Hoe komt het nu toch,
beklaagde, dat gij die nacht in strijd met uw plicht niet-alleen
schier zijt gaan zitten, maar zelfs waagt te gaan pitten!?"
"Ik kon van de slaap niet blijven staan, Edelachtbare; laat staan:
niet in slaap vallen, toen ik ging zitten."
"Maar hoe hebt u het in uw hoofd gehaald om op wacht slaap te
krijgen!? Hadt gij daartoe tevoren in kalm beraad het plan be
raamd?"
"Nee, Edelachtbare; maar het kwam toch wel langzaam in mij op,
die slaap, bedoel ik; doordat ik op post stond vlak tegenover de
soos!"
"Wat is dat!? Wilt gij beweren, door de sociëteit slaperig gemaakt
te zijn? Die had u eerder wakker kunnen houden, dunkt mij; althans
als er iets te doen was." (En, ja!: Er was die nacht tot heel laat
iets te doen geweest! Beklaagde werd namelijk op slapen betrapt
klokke 2 in de derde nacht van de feesten ter gelegenheid van het
huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana met Z.K.H. Prins Bernhard;
feesten, elke dag diep in de nacht eindigend met een bal in de
soos. Om aan het vermaak de nodige afwisseling te geven, was
het bal voor de eerste nacht aangeboden door de Gouverneur aan
de burgerij; voor de tweede nacht door de burgerij aan de Gouver
neur; en voor de derde nacht door de Feestcommissie aan Gouver
neur en burgerij beide; met het gevolg, dat elke nacht telkens
dezelfden gezamenlijk aanwezig waren en een leeg-blijven van de
soos voorkomen was. En nu bleken eigenlijk al na de éérste avond
en nacht allen wel voor de volgende avonden en nachten schoon
uitgefeest te zijn, toen zij traditiegetrouw pas bij zonsopgang naar
huis gingen. Er was zelfs nog een vierde avond óók bal, maar daér
12