Si - Bolga (zwart-water) GEBAKVORKJES met dezelfde stadswapens In Sabang kregen wij, jong getrouwd totok-paar, een telegram dat we ge plaatst waren in Sibolga en op de K.P.M.-er moesten wadhten. Na de overstelpende hoeveelheid indrukken, die de reis over zee reeds had ge maakt, wachtte ons nu een climax. Nooit zullen we het schouwspel ver geten dat zidh aan ons voordeed toen we de punt van Sumatra naderden. Onder een oneindigheid van zee en van lucht, lag daar het gebergte, majes teitelijk, dromerig, vol geheimenis, in alle denkbare nuances van blauw, vio let, goudbruin, geel en groen, voort durend wisselend van blauw en tinten, naar mate we er omheen voeren. Dan volgde de vaart vlak langs de Westkust, waar een honderden meters hoge wand, zwaar bebost, ons verge zelde, om af en toe te wijken naar een verre horizon. Het was overweldigend van schoonheid en tegelijk van inge houden dreiging. Wie dit eenmaal heeft aanschouwd, kan niet meer "denken in polders", zoals Koos Vorrink het klein- burgelijke eens typeerde. Op de derde dag naderde de wand opnieuw meer en meer en zei de kapitein: "daar 'ligt S'ilbolga!" We za gen niets! Ja tocheen minuscule rood-wit- blauwe vlag. De barkas van de K.P.M.-agent haalde ons af en na 20 minuten dobberen stonden we op de kleine steiger, nabij de vispasar. De kustvlakte is er maar smal, het gebergte vlak bij. Noordelijk een open terrein met keurige gazons en ver spreide Europese huizen, meer naar het zuiden overgaande in een aantal boomrijke lanen en erven; vervolgens de Chinese kamp. Na een kort verblijf in hotel Rietema kregen we ons eerste huis, van hout, op korte palen en met een golfplaat dak. Vóór en achter bomen en struiken, klappers, mangga's en andere vrucht bomen. "Vliegende draakjes" zeilden van boom tot boom. Het was er heerlijk vol romantiek, waarin licht en schaduw tot uitersten geraken. We sliepen met open luiken, volkomen veilig, maar werden telkens opge schrikt door aardschokken. We liepen door de zonovergoten kota, maar 's a- vonds, als we in de open achtergalerij zaten te eten, met het aarde-donkere erf om ons heen, begon het even hevig te waaien en dan donderde de regen op het zinken dak, terwijl onweersla gen knetterden, felle bliksemschichten of een grote vuurbol het erf telkens een seconde in een onwaarschijnlijke spookachtige gloed zetten. Tegen de avond was het verrukkelijk aan het strand, de zon te zien onder gaan, maar met het oog op een even tuele krokodil - een nabije kreek we melde ervan - was niet te laat weggaan raadzaam. We wandelden langs de weg met de 1300 bochten over 70 km, als we in vacanties de pasanggrahan van Bonandolok met enkele kennissen hadden afgehuurd, maar een oudejaars avond viel in duigen, doordat tijdens een dichte mist het gebouwtje de hele avond en naöht stond te schudden van de aardschokken. Unheimisch gewoon. En aan diezelfde weg werd een tele foonbeambte door een tijger meege sleurd juiist toen hij in een paal zou klimmen. Bij een prachtige warme zwavelbron hebben we een poos staan genieten van het kleurenspel. Enige tijd later werden daar een zendingsarts en zijn vrouw dood aangetroffen door de gif- dampen. Slangen kwamen nooit in huis - het gras werd steeds gemillimeterd en al'lp goten waren afgedicht - maar achter elk schilderijtje zat altijd een kleine schorpioen. Sibolga was malaria- WIE HEEFT HEM GEKEND? Wie heeft in Kamp VII Ambarawa de Heer H. J. A- W. Martijn Fzn. gekend en zou over hem inlichtin gen kunnen verstrekken? De heer Martijn had voor de oorlog een boerderij "Salem Djoedek", gelegen tegen Wilis te Ngandjoek, Kediri, en overleed in Ambarawa tegen het einde van de bezetting, en was in 1944 62 jaar. Wie over deze periode inlichtingen kan geven, gelieve contact op te nemen met de zuster van de Heer Martijn, Mejuffrouw L. Martijn, Diederikslaan 11 A, Driebergen-Rijsenburg, Tel. 03438 - 3146. vrij maar er heerste om de haverklap hondsdolheid. Waterleiding en electriciteit waren er in 1928 nog niet. We kochten dagelijks 10 blikken water - de put deugde niet - dat, om te drinken gekookt en gefil treerd werd. Eenmaal per week kwam er een mand groenten uit de bergen. We hebben ook verschillende zen- dingsposten bezocht, of er gelogeerd. Opofferend werk van deze plëtiscb- vrome, bijna armoedig levende Duitse mannen en vrouwen van de Rijnse zen ding, die slechts van dienen wisten, ook al zouden ze nu anders hebben gewerkt. Wat verrassend in dit land was het geluid van kerkklokjes en van huisorgels. Eenmaal hebben we avond maal meegevierd in een Bataks kerkje. Verder dan Sipohulon zijn we nooit geweest. Een tocht bijv. naar het Toba- meer was te kostbaar voor een begin nend onderwijzer in zo'n dure plaats, die vooral duur was door een te pure totok-levenswijze met bovendien dure (en dwaze!) verplichtingen. Ik heb nog geëxamineerd voor het klein-ambtenaarsdiploma. Die Batakse jongens werkten stug en geconcen treerd door, terwijl mijn collega als maar moppen zat te fluisteren en ik stikte van de lach. Ik begreep na enige tijd, dat je een volk zijn religie niet mag ontnemen, zonder er een waardevollere voor in de plaats te bieden. Dus solliciteerde ik naar het Christelijke onderwijs op Java, tot ontstemming van de resident, vol bloed loge-man. Een adembenemende tocht over land naar Padang, beteken de het afscheid van Sumatra, waar we onze heerlijkste tijd in Indië hebben doorgebracht. Het Chr. onderwijs bleek te weinig wezenlijk te zijn, om het probleem van vervreemding en ontwrichting te kun nen oplossen. Bovendien werden we "stadsmensen". "Pa Slokan" (v.d. Sloot) Dit zijn ze, DE NIEUWE STADWAPENLEPELTJES EN -VORKJES In een nieuwe, fijnere uitvoering van zilvermetaal. Haarscherpe tekening van de mooie wapens van Batavia - Bandoeng - Semarang- Soerabaja - Malang. Lepeltje per stuk f 4,Per half dozijn 22,50 inclusief porto Per stuk 4,25. Per half dozijn 25,inclusief porto Kies zelf uw stadswapens, verschillend of allemaal hetzelfde. Een bijzonder mooi en praktisch geschenk! Toko Tong Tong. 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 14