ik
SCHIETEN OP VISSEN
Het ophalen van vissen met hengel of
net is algemeen bekend, maar hetzelfde
te doen door het schieten met een
geweer vanaf de begane grond is
hoogstwaarschijnlijk veel minder be
kend. En dit laatste nu heb ik meer
malen bedreven, in de periode dat i'k
nog woonde op Boeloe te Soma rang,
niet ver van het Wester-bandjirkanaal,
waarover twee bruggen waren gesla
gen t.w. de verkeersbrug en circa 1 km.
noordelijker, de spoorbrug. Op de dijk
tussen beide bruggen was een, met
een kleine auto, goed te berijden leem-
weg, die zich direct na de spoorbrug
sterk versmalde tot een voetpad, dat
verder Noordwaarts liep, naar sawah's,
waarna een flinke strook drassige
grond en tenslotte enkele vis-tambaks.
In de snippentijd (januari/maart) ging
ik er weieens in m'n eentje op uit om
een "maaltje boertjets" te schieten.
Katjongs uit de daar aanwezige vis
sersstulpjes boden zich al te gaarne
aan als snippenrapers, zodat ik mij de
"luxe" kon permiteren, een drietal, wat
oudere, gewiekste knaapjes uit te kie
zen voor dit karwei, tevens onder be
lofte van hun diensten gebruik te ma
ken, elke keer, dat ik daar zou komen.
Met mijn Fordje tot aan de spoorbrug
gekomen, had ik maar even te claxo
neren om het drietal op te doen draven.
Op een keer, na de jacht langs het
kanaal teruglopend naar mijn auto, riep
één van die botjahs plotseling opge
wonden uit: "Iwah kakapl", al wijzend
op het kanaal en ja hoor, weliswaar
flauwtjes, kon ik enkele exemplaren
waarnemen, die stroomopwaarts zwom
men en onder de spoorbrug verder
voorttrokken. De knaapjes drongen er
enthousiast op aan dat ik op de vissen
zou schieten, maar wat doe je met ha
gel, op vissen die naar schatting nog
enkele centimeters onder de water
spiegel zwemmen. En toen kwam de
gedachte bij mij op, dat je met een ko
gel wèl een goede kans zou maken,
echter niet met een schuingericht schot
van de oever af (met bovendien ge
vaar van recouc'het), maar wèl met een
haast loodrecht geplaatst schot en
liefst uit een wat zwaar kaliber buks.
Het ophalen van de buit zou geen pro
bleem zijn, daar zou mijn "vaste" drie
tal wel voor zorgen. Die verticale lijn
zou sleohts te bereiken zijn, door een
schot vanaf de peiler van de spoorbrug,
die midstrooms was opgetrokken. En
dit punt te bereiken was ook zo moei
lijk niet, omdat aan de "binnenkant" van
de brug aan weerzijden, een smalle, cir
ca 30 cm. breed ijzeren loopplank was
aangebracht, alleen moest je geen last
van hoogtevrees hebben, want het ka
naal stroomde een 10 m. onder je, het
geen voor velen al beklemmend zou
werken. Het risico van een aankomen
de trein was er echter wèl, en mis
schien kon dit worden verkleind, door
wat aan te pappen met de brugwachter
om er zodoende min of meer achter te
komen, op welke tijdstippen treinen
zouden passeren.
Als argument bracht ik naar voren, dat
het zo vervelend was, zo'n grote om
weg te moeten maken om droog aan de
overzijde te komen, terwijl die loop
plank een ideale "troesan" (afsnijweg)
was. Een pakje "rokok kretek" verze
kerde mij van zijn medewerking. De
volgende dag, met opzet weer even op
snippen uit, om. contact met mijn drie
tal te krijgen, aan wie ik toen mijn
plannetje voorlegde. Even kwam er
een domper op mijn voornemen, omdat
één van die knaapjes mij vertelde, dat
het nog helemaal niet zeker zou zijn,
dat er morgen weer vissen stroomop
waarts zouden gaan, aangezien zo
iets maar één-of-twee keer 's jaars
voorkwam. Het enige dat er toen opzat,
was dat ik gewaarschuwd zou worden,
waardoor ik met het drietal in de auto
naar huis reed, hen zodoende duidelijk
makende, waar ik woonde.
Toen nog de laatste stap, nl. het aan-
keren bij een goede jachtvriend van
mij, die eigenaar was van 9 3 Mauser,
om die met munitie van hem te lenen.
En nu maar afwachten of de volgende
dag één van die knaapjes mij zou waar
schuwen, hetgeen gelukkig gebeurde.
Over de loopplank had i'k de midden
peiler gauw bereikt en het was ook vrij
gemakkelijk door de spanten heen op
de brede en vlakke uitbouw te komen,
en kon ik mij rustig installeren. Voor
het eerste schot behoefde ik niet lang
te wachten en richtte ik iets vóór de
kop van een mooi exemplaar. Ik was
zeer benieuwd of alles zo zou uitvallen
als ik mij gedacht had, en gelukkig was
Nog een foto van één van de leerlingetjes van
de bewaarschool van de Zusters Franciscanes
sen van Solo (zie ook T.T. 15 juni jl.) waar
ook Javaanse dansen worden onderwezen en zo
de oude traditie van Solo op dit gebied in ere
wordt gehouden!
dat ook zo. Door de enorme luchtdruk
was de prooi op slag dood, maar was
uiterlijk niet beschadigd. Op mijn teken,
ging mijn drietal "djegoer" het kanaal
in en wisten de vis, op z'n "hondjes-
zwemmend" aan de wal te brengen.
Nog tweemaal vuurde ik een schot af,
met hetzelfde resultaat. Direct toege
geven, dat het allesbehalve "sportieve"
treffers waren geweest, eigenlijk zoals
wij jagers dat aanduiden met "toetoel
petis", doch voor de buit zeer efficient.
De grootste vis, verdeelde ik onder de
brugwachter en de 3 botjah's, het twee
de exemplaar was voor mijn jachtvrind,
(als brui'kleenloon voor zijn Mauser) en
het derde uiteraard voor ons thuis. Op
mijn verzoek werd de vis op 3 manie
ren bereid; 1/3 gekookt, 1/3 "asemga-
rem" gebakken en 1/3 a la meunière.
De kwaliteit en smaak was prima. Ook
zag ik bij het schoonmaken erop toe,
of de vis extra veel kuit (of hom) zou
hebben, om daaruit eventueel op te
maken, of dit stroomopwaarts trekken
wat te maken zou hebben met de le
venscyclus, doch de "voorraad" bleek
niet extragroot en werd i'k er niet wijzer
door, ofschoon ik toch aanneem van
wel, omdat de "trek" hooguit 2 x voor
kwam. Helaas ben ik zo dom geweest
hiervan geen aantekening te maken,
doch wachtte ik maar af, wanneer ik
later weer een seintje zou krijgen. En
dat gebeurde, zodat ik naderhand en
kele kakaps steeds kon verkopen aan
de heer van de Peppel, destijds mana
ger van het Hotel du Pavilion. Niet al
leen, dat de opbrengst voor aanvulling
van de Mauser-patronen kon gelden,
doch er was nog voldoende over voor
aankoop t.b.v. patronen met "meliwis"
hagel of snippen/duiven schroot.
Tot slot nog de vermelding, dat i'k ook
ooggetuige ben geweest van een zelf
de trek in de grote brede kali te Peka-
longan, die achter het perceel 'liep van
mevrouw de weduwe E. van Zuylen
(beroemde batikkerij) bij wie ik een
paar dagen logeerde. Maar daar wer
den de vissen verschalkt door 't wer
pen van 'n korte spies met weefhaa'k,
waaraan een ophaallijn bevestigd was.
Ik had bewondering voor de trefzeker
heid van de werpers, die op drijvende
bamboe-gètèks (vlotten) 'hadden plaats
genomen. Daar was beslist meer vaar
digheid voor nodig, dan voor het plaat
sen van zo'n "toe-toel-petis" treffer.
Botjah Semawis.
15