HET GELUK VAN HET JAGEN
Wil
3 x SI KIAJI (I)
door A. E. van der Biesen
18
Deze hele geschiedenis begon eigenlijk op
'n Zaterdagavond, toen wij met ons gewone
stelletje jachtvrienden logeerden op een
sereh- en rubberonderneming van een fami
lielid van onze Chinese jachtvriend Peng
Jauw.
Wij woonden allen in Buitenzorg en gingen
vaak zondags op de varkensjacht in de om
geving. doch wanneer wij verder wegging
en, wat ook wel voorkwam, vertrokken we
gewoonlijk op een Zaterdagmiddag met de
auto en bleven dan de nacht doorbrengen
in de buurt van het jachtveld, om 's mor
gens vroeg ter plaatse te kunnen zijn.
Nu hadden wij een uitnodiging ontvangen
om naar deze onderneming te komen ge
legen even benoorden Pelaboean-Ratoe aan
de weg van Tjibadak naar de Zuidkust van
West-Java. Men had daar de laatste tijd
veel last van varkens, die enorme schade
toebrachten aan de sereh-aanplant en men
vroeg ons daarom of wij er iets voor voel
den opruiming te houden onder dit schade
lijk wild. Maar ook de bevolkimgstuinen in
de omgeving leden er onder.
Natuurlijk waren wij vol enthousiasme, want
een dergelijk verzoek kreeg je niet iedere
dag en gaf een mooie kans op een goede
buit.
Wij vertrokken dus zaterdagmiddag en arri
veerden om ongeveer 5 uur op de onder
neming, waar wij door de eigenaar-admini
strateur uiterst hartelijk werden ontvangen
en een vrij paviljoen bij het administrateurs
huis ter beschikking kregen om te slapen.
Nadat wij ons eerst lekker hadden opge
knapt met een heerlijk fris bad en onze
pyama's hadden aangetrokken werden wij
uitgenodigd voor een uitgebreide rijsttafel,
die nog werd voorafgegaan door een rustig
paitje, dat er eveneens gemoedelijk en rus
tig ingleed. De administrateur vertelde ons,
dat hij na het eten zijn hoofddrijver had
besteld met enige kampongbewoners om de
jacht van de volgende dag te bespreken en
te organiseren
Na de rijsttafel verzamelden wij ons op de
grote voorgalerij van zijn huis, schitterend
gelegen op de top van een heuvel, vanwaar
hij een groot gedeelte van de onderneming
kon overzien en na een tijd arriveerden ook
de hoofddrijver, een mandoer van de onder
neming, met een zestal koeli's en tani's om
te overleggen.
Na de kennismaking en enige informaties
over het aantal drijfhonden en drijvers, die
ter beschikking zouden zijn werd gepraat
over de plaats, waar de jacht zou worden
gehouden en toen kwamen diverse ver
halen los, waarvan er één de oorzaak was
van de teboekstelling van deze ondervin
dingen.
De mandoer vertelde ons, dat er in de
omgeving van Pelaboean-Ratoe al sinds ja
ren een enorm groot zwijn, een beer, rond
dwaalde, waarvan de bevolking erg veel
last ondervond, aangezien dit beest erg
vernielzuchtig was en bovendien agressief,
wanneer hij werd gestoord. Het merkwaar
dige was, dat in het rayon, waar het beest
zich ophield, practisch nooit andere grote
mannetjes-zwijnen aanwezig waren, wel di
verse zeugen met gewoonlijk veel jongen.
"De jacht behoort tot het zuiverste repertoire
van het menselijk geluk"
JOSé ORTEGA Y GASSET
Of die andere beren met hun families nu
bang waren voor deze knaap en daarom de
poten hadden genomen naar andere gebie
den, werd wel verondersteld en leek ook
wel logisch. Nu zijn wilde zwijnfen over het
algemeen trekkers en blijven nooit lang op
één en dezelfde plaats en daarom was het
ook zo wonderlijk, dat dit speciale dier
steeds in ongeveer dezelfde cirkel om
Pelaboean-Ratoe ronddwaalde, niettegen
staande de hele omgeving toch zeer bosrijk
was en het alle mogelijkheden had naar
andere terreinen over te gaan.
Het was niet bang voor mensen en
volgens de verhalen van de inheemsen, die
meestal nogal bijgelovig waren, absoluut
onkwetsbaar. Men had hem daarom de bij
naam gegeven van "Si Kiaji". Een Kiaji is
in de Mohammedaanse wereld een gods
dienstleraar, die diverse keren de bedevaart
naar het Heilige Land (Mekka en Medina)
had meegemaakt en gewoonlijk in een zeke
re reuk van heiligheid verkeerde. Men ge
loofde dat hij ook op de hoogte was van
magie en daarmede vreemde dingen kon
doen. Aangezien men dit beest ook ma
gische krachten toeschreef, had hij al gauw
de bijnaam van "Si Kiaji" gekregen.
Hoewel ook jagers in de meeste gevallen
enigzins bijgelovig zijn, konden deze ver
halen er bij ons toch niet in en stelden wij
meer vertrouwen in onze geweren, die ons
al zo vaak niet in de steek gelaten hadden.
Volgens de mandoer was "Si Kiaji" nog 2
darten geleden in een uithoek van de onder
neming gezien en de uitgezonden spoor
zoekers hadden zijn sporen gevonden.
Sterk verlaagd in prijs
Thans slechts f 4,f 0,50 porto
Het verzoek was dus of wij ons tegen "Si
Kiaji" wilden inzetten, hetgeen graag werd
geaccepteerd. De drijvers verdwenen daar
op naar hun respectieve woningen en wij
gingen na nog een rustig "splitje" onze
klamboe opzoeken om de volgende morgen
om half 5 op te staan, daar wij tegen dag-
worden op de plaats van de jacht wilden
zijn.
Nog bij donker vertrokken wij 's morgens
uit de administrateurswoning om naar het
jachtterrein te gaan, waar wij na een niet
gemakkelijke wandeling door rubbertuinen
aankwamen- Daar waren een tiental drij
vers met ongeveer 15 honden. Nu moet
men zich niet voorstellen, dat een Indische
"jachthond" net zo iets is als zijn familie
leden die in Europa voor dit doel worden ge
fokt en gehouden. Het is in de meeste geval
len 'n zeer vérgaande kruising van alle mo
gelijke rassen, waarbij de foxterriers meest
al overheersen. De bevolking houdt deze
honden als waakdier, waar zij prima voor
zijn en voor de jacht, maar geeft ze nu niet
direct overdadig te eten, zodat ze er erg
scharminkelig uitzien. Veelal zitten ze onder
de lidtekens, overgehouden van alle moge
lijke wonden, die zij tijdens de jacht of in
gevechten met elkaar hebben opgelopen.
Het zijn meestal "krengen", ook voor el
kaar!
Daarom zitten ze, wanneer een ploeg bij
elkaar komt, stevig aan een touw vast en
worden van elkaar weggehouden. Ze komen
pas los, wanneer het spoor gevonden is en
ze daarop gezet kunnen worden. In de
meeste gevallen is dan het onderlinge
vechten afgelopen om terug te keren als
het wild is neergelegd of verdwenen. Ook
vonden wij op de plaats van samenkomst
de Wedana (bestuursambtenaar en districts
hoofd) van Pelaboean-Ratoe, zelf een ver
woed jager, die ook uitgenodigd was door
de administrateur om aan de jacht deel te
nemen en deze uitnodiging graag had aan
vaard. Na kennismaking kregen wij te ho
ren, dat "Si Kiaji" zich 's nachts moest
hebben opgehouden in een klein bosperceel
van ongeveer een vlerkante kilometer, ge
legen aan de rand van de onderneming en
van het grote bos gescheiden door rijst
velden aan de noord- en westzijde, sereh-
tuinen aan de oostkant, terwijl aan de zuid
kant een kleine kampong was met rubber
tuinen van de bevolking. Wanneer het beest
zich inderdaad in het bosje bevond, wat
door de spoorzoekers werd bevestigd, daar
zij de verse sporen hadden gevonden zou
den wij dus een prachtige gelegenheid krij
gen om "Si Kiaji" minstens te zien te krij
gen, daar hij altijd over de vrijwel open
vlakte moest lopen om het grote bos te
kunnen bereiken. Waar wij in totaal met 7
schutters waren, onze Buitenzorgse ploeg
bestond uit 5 man, aangevuld met de admi
nistrateur en de Wedana, konden wij 't bos
prachtig afzetten op de drie open zijden en
omdat ik de enige buksschutter van de
ploeg was. kreeg ik mijn plaats aangewezen
op de noordwesthoek van het bos, waar
ik een prachtig overzicht had over de rijst
velden aan de noord- en westzijde. Nadat
ook de anderen hun standplaats hadden in
genomen zou met drijven worden begonnen.
Voordat wij uit elkaar gingen hadden wij
afgesproken, niet op kleine zwijnen te schie
ten, aangezien anders de grote knaap zou
worden afgeschrikt. Behoorlijk grote zwij
nen konden natuurlijk onder vuur worden
genomen.
Ik stond nog niet lang op mijn post, toen
ik het geschreeuw van de drijvers hoorde,
wat betekende dat zij op het spoor waren
en de honden werden losgelaten. Het ge-