Resident vóór ik ze krijg; daar gaat dus ook wat tijd mee heen... Je kunt met een rekest aan de Directeur van Justitie te Batavia proberen, wat eerder je fiets terug te krijgen. Maar, ochik zou rustig wachten tot de zitting. Dat kost je niets dan een beetje geduld." Met eerbiedige dank en groet ging Soemitro, onvoldaan,recht streeks naar de Assistent-Resident. Die kreeg de zaak immers eerder nog onder ogen dan de Landraadpresident, zoals Soemitró met gespitste oren zojuist vernomen had- En hij was nu toch eenmaal ter plaatse. Waarom niet gratis ook die hoge gezaghebber geraadpleegd. Voor de middag-sneltrein-zonder overstappen-retour naar Lamongan was nog tijd genoeg. Zo vervoegde hij zich tegen over het Landraadsgebouw op het A.R.-kantoor... De Assistent- Resident, een bijzonder hulpvaardig man, bood zelf Soemitro een gezegeld vel papier aan en gaf hem gemoedelijk de raad om nu heus geen nieuwe wegen meer te bewandelen, maar direkt een 'Prokrol-bamboe' een doorgaans inheems, niet-gestudeerd zaakwaarnemer) in de arm te nemen om door hem een rekest aan de Direkteur van Justitie te laten opstellen. "Dat geeft je een kleine maar beslist de énige kans om je fiets eerder dan bij vonnis terug te krijgen, Soemitro. Bedenk alleen wel, dat de hoge heer Direkteur in Batavia uit het hele land heel wat méér rekesten ontvangt en heeft af te doen, dan alleen het jouwe. Het kan zijn, dat je langer op het antwoord moet wachten, dan op de Landraads zitting. Begrepen?" "Inggih, 'ndoro.", zei Soemitro onderdanig, maar toch niet goed snappend, waarom zijn doodeenvoudig en rechtmatig verzoek door een oppermachthebber ver weg, helemaal in Batavia!, behandeld moest worden Geslagen reisde hij naar Lamongan terug, al maar piekerend... Hoe aardig ook geholpen met een gratis zegel, een zaakwaarnemer zou hem toch nog heel wat kosten na alle reiskosten! Wat een uitgaven voor een arme tani!En niet eens de zekerheid, gauvw z'n fiets terug te hebben... Die splinterniuwe fiets stond intussen geen kilometer van z'n huis af in dat rottige kantoortje van de Djaksa in stof en in vochtige ochtenddampen! In één maand zou het mooie nikkel misschien al lelijk worden aangetast met roest!.,, en als het twee, drie maanden moest duren!... Ach, ach, soesah!... Maar, soedahlah: hij besloot op een vonnis te wachten; nog niet te rekestreren...; geduldig de zaak nog een tijdje aan te zien ...Er verstreek een week... Dén al wachtensmoe en begrijpend, dat rekestreren te minder zin zou hebben naarmate hij langer draalde, besloot hij er toch een verzoekschrift aan te wagen, door een dure 'prokrol bamboe' opgemaakt. Hopelijk kwam daar binnen kort een gunstige beschikking van die hoge heer "Drektir', helemaal in kota Betawie! In elk geval was het beter, nu él wat mogelijk was, gedaan te hebben, dan alleen maar te wachten, wachten... Langzamerhand was ruim een maand alweer verstreken!... Toen kwam Soemitro ter ore, dat de dief van zijn fiets ontsnapt was uit het Huis van Bewaring! "Allah-tobat!" (Lieve help!); dat moest er nog bijkomen! "Wat nu!?", vroeg Soemitro, direkt bij de Djaksa verschenen om raad. "Bangsat! schavuit) die Pa Kasri!" zef de Djaksa korzelig om het gedoe, dat zo'n ontvluchting hem zou bezorgen. En tot Soemitro: "Na, ja, 'wat nu?' Wat wil je?; Hij is voortvluchtig en spoorloos verdwenen. Verdacht geval...!" "Inggih". beaamt Soemitro alleen uit beleefdheid; en dan infor meert hij heel voorzichtig: "Wanneer kan nu de diefstalperkara voorkomen?" "Van je fiets? Ach, man, natuurlijk moet dat wachten tot de vent gepakt is. Weet je dat niet? Bij verstek kan hij niet veroordeeld worden. - (De Landraad kon inderdaad geen strafzaak bij afwezigheid van de beklaagde behandelen - Wij weten nog niet eens, hoe hij uit zijn cel heeft weten te komen, laat staan, waar we hem moeten zoeken." Benauwd vroeg Soemitro: "Wat gebeurt er nu met mijn fiets?" "Niets! Wat kén daarmee nou gebeuren? Die blijft allicht zolang opgeborgen. Je kunt hem ook nu niet eerder terugkrijgen, hoor. Kom daar niet telkens om zaniken", antwoordde de Djaksa uit z'n humeur. Maar het zielig bedrukt gezicht van Soemitro deed hem meer meelevend zeggen: "Je zou nu maar een rekest moeten sturen aan de..." "Drektir Betawie?", vult de ander zelf aan. "Aéél, toewan Djaksa, al weg... Soedah." Zo zuchtte de droeve tani, moedeloos het hoofd schuddend. En alsof het dan helemaal in orde is, beëindigde de Djaksa de audiëntie met: "O, mooi. Wacht dan maar kalm op antwoord. Tabé, 'Tro." Soemitro bezorgd af. Had hij nu nog maar eerder, direkt in het begin naar Batavia gerekestreerd! Dag na dag ging traag voorbijDe strafzaak bleef hangende. De fiets bleef stuk van overtuigingSoemitro, gelaten, wachtte wachtteEn de dagen werden weken, want de ontvluchte verdachte bleef zoek; en een antwoord op het rekest bleef nog uit Al maar stond die mooie, nieuwe fiets verzegeld in een tochtig en vochtig en stoffig hok!'Voorschrift', Soemitro. 'Daar is niets aan te doen. .Geduld maar; geduld Maar de arme gedupeerde kwam schuchter toch nog eens horen op het kantoor van de Djaksa: "Ada chabar?, toewan Djaksa. (Al bericht) "Nee, 'Trö. Nog geen spoor van Pa Kasri". "Dat is- toch terlaloe, toewan Djaksa," ontvalt de klacht Soemitro, "dat nu mijn fiets hier maar ongebruikt in dat hok moet blijven staan!"' "Lö!wat denk jij wel!? Kan ik daar wat aan doen? Ik heb de wet niet gemaakt. Is mijn schuld, dat Pa Kasri zoek is?" Soemitro buigt deemoedig het hoofd; zoekt naar een oplossing Ineens weet hij wat: "Toewan Djaksa, ampoen (vergeef me): Zou ik de fiets niet tenminste wat van stof mogen ontdoen en het nikkel wat oppoetsen?" Nouja, dat mocht dan wel even; als het maar op het kantoor en voor het oog van de Djaksa zou gebeuren. Die wilde Soemitro heus wel ter wille zijn. "Maar mondje dicht, hè; want het mag eigenlijk niet, weet je." Het kamertje van de bewaarde stukken van overtuiging wordt ont sloten en Soemitro's rijwiel er uit gehaald. Het zag er al niet fonkel-nieuw meer uit. De dief had er indertijd flink mee door het kalkstof geraced, dat in de droge tijd tot hoog in de bomen stoof en soms centimeters dik langs de wegen lag. Ook waren de nikkelen velgen al een tikkeltje door roest ontsierd. Maar dank baar genoeg voor de gunst, zijn droomfiets weer eens in handen te mogen hebben, zwoegde de bedroefde eigenaar onder toezicht van de Djaksa om zijn dierbaar eigendom weer op te doffen, fijn weer in blinkende staat te brengen! IDaarna, helaas, moest hij zijn kostelijke bezit weer afstaan en achterlaten in het donkere documenten-hol. Toch iets minder ongeduldig kon hij nu weer verder op een terug ontvangst gaan zitten wachten. Och, de derde maand sinds de diefstal was ingegaan. Misschien kwam al heel binnenkort een gunstige beschikking op het rekest Maar toen gebeurde me daar onverwacht iets, dat met de diefstal zaak niets te maken had; alleen kreeg Soemitro's fiets er alles mee te maken: Kwaadwilligen staken 's nachts de brand in het weinig-vuurvaste kantoortje van de Djaksa! Tot aan de grond toe ging het houten gebouwtje in laaiende vlammen op; met alles, wat er in was: registers, dossiers, meubilair en alle stukken van over tuiging! Alles verbrandde in een verzengende gloed; inclusief Soemitro's fiets!Daar bleef nauwelijks herkenbaar een hoopje verwrongen, dofzwarte stangen en staken van over! Wie was-, of wie waren de brandstichter(s)? (Voorzover aan de schrijver bekend, heeft de politie dat niet kunnen ophelderen Waarschijnlijk is niet lang na dien de beschikking van de Direkteur van Justitie op Soemitro's rekest afgekomen, houdende: 'dat het aan rekestrant ontstolen rijwiel hem kan worden ter hand gesteld onder de voorwaarde, dat hij het ter terechtzitting inzake de betreffende diefstal als stuk van overtuiging zal voorbrengen.' Dat 'voorbrengen' zou er na het gebeurde weinig 'overtuigend' meer uitzien. Arme Soemitro! Huilend kwam hij weer bij de Djaksa in een tijdelijk optrekje. "Wat moet ik nü doen, toewan Djaksa?" "Heb je gezien, wat er van je fiets over is?" Zeker; Soemitro had ontzet naar de zwarte rommel staan staren, "Daar heb je niets meer aan", vervolgde de Djaksa. Dat vond Soemitro ook. Maar echt .hoopgevend klonk hem in de oren: "Je hebt natuurlijk recht op schadevergoeding." Maar bitter ontnuchterend werd er aan toegevoegd: "Alleen ehde brandstichters - 't zijn er vermoe delijk meer dan één geweest, - die zijn nog totaal niet bekend; en de dief van je fiets is nog steeds voortvluchtig. Zij zijn de énigen, op wie je je schade kunt verhalen "Inggih...", stamelde Soemitro ontsteld, zonder het zomaar te kunnen verwerken. Hij waagde bescheiden het aan te vullen: "En... het Gouvernement toch?" "Het gouvernement? Nee; zeker niet", besliste de Djaksa. "Kan jij helpen, als je huis door booswichten in brand gestoken wordt? Dit Gouvernementskantoor is toch ook buiten schuld van het Gouvernement aangestoken en afgebrand." Soemitro, weifelend en diep-ongelukkig, plukte aan zijn sarong. Bijna schrok hij, toen de Djaksa, zelf misschien niet al te verzekerd van zijn uitleg, voorstelde: "Stuur toch maar een rekest aan de Direkteur van Justitie om vergoeding". Ach, nee, Soemitro legde zich maar fatalistisch neer bij zijn overgebleven 'recht'; (het recht op genoegdoening door de schuldigen: de dief en de brand stichters)zonder redelijk uitzicht op verwezenlijking ervan Behoorden tot de 'schuldigen' ook niet een beetje: een te weinig soepel voorschrift en 2) wat al te scrupuleus-wetgebonden ambte naren? Wie weet, heeft dit geval wel meegewerkt tot een latere wetswijziging, zodat onder zekere waarborgen stukken van over tuiging vóór een betreffend vonnis konden worden teruggegeven. 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 9