<:lOedana ga} namen^
waarbij het uitsluitend om een mensekop te doen was,) althans
op Borneo uiterst sporadisch meer zijn voorgekomen. Door de
Landraad in het ressort Bandjermasin werden toch in 1939 nog
twee zaken behandeld, die vrij aannemelijk als snel-zaken en niet
als 'gewone' moorden konden worden berecht. Toch zullen ras-echte
Dajaks in bestuurs- of politiedienst niet graag snel-partijen willen
aangeven, zo min als ze graag 'Dajaks' genoemd wilden worden,
omdat het woord wel heette een scheldwoord te zijn, door Suma-
traanse immigranten ingevoerd. In elk geval bleken deze natuur
mensen, zoals ze elke week op marktdag bij honderden in hun
'venetiaanse' gondels met het mengvolk van de Bekoempaiers
over de Barito-rivier naar Bandjermasin kwamen afzakken, in de
omgang heel vriendelijke, prettige, goedgebouwde en knappe
mensen te zijn; alleen de oudere mannen met hun uitgerekte oor
lellen, die tot op de schouders soms hingen, zagen er nog wel
primitief uit.
Maar hoe anders was toch hun wereld dan de onze; hoe zeldzaam
gecompliceerd die hele tropische samenleving, waarin b.v. up-to-
date-Europeanen per modern K.P.M.-schip een rivier opvarend,
soms opeens een stil naar zee drijvend zielescheepje van een
gestorvene tegenkwamen als een oer-oud ge'loofs-plaatje; of op
land reizend overal wel offerandes aan heilige bomen, of stenen,
of palingen, of een geheimzinnige bron aantroffen, misschien eens
het jaarlijks offer van kippen (vroeger: kinderen!) aan de brommen
de Bromo-krater meemaakten, en alom bij een zons-of-maanver-
duistering het letterlijk 'heidens' lawaai te verwerken kregen,
waarmee de kwade geesten verhinderd werden (en altijd met suc
ces.) om de zon of maan helemaal dan wel voor goed 'op te eten'...
In een dergelijke gemeenschap is een allen-bevredigende wetge
ving en rechtspraak volstrekt onmogelijk. Wat niet wegneemt, dat
ons rechtsbestel in het (te veel denigrerend 'koloniaal' genoemd)
beleid over de onvolprezen eilanden van de 'gordel van smaragd',
ondanks veel betweterij en onwetendheid en zuiver machtsover
wicht, toch groot respect verdient in z'n algemeenheid. De critiek
en scherts in deze 'belevenissen van een rechter' willen daar
zeker niets aan afdoenl
hoeveelheid van koppen was dus minder 'nodig' en 't koppensnellen
gebeurde er ook meer door enkelingen of een kleine groep mannen.
Wel eens als sluipmoord bedreven, kon het doden geschieden met
een pijl uit de bewonderenswaardig gaaf gemaakte Borneose blaas
roer, of met een giftige speer, maar voor het verkrijgen van de
kop zal wel altijd het grote mes, de mandau, gebruikt zijn, een
zwaar, staalhard en vlijmscherp mes met veelal fijn bewerkt herts
hoorn gevest. Onder beschavingsinvloed werd al 'menselijker' het
mense'hoofd vervangen door een buffel-, geite-, of zelfs wel kippe-
kop. Moest vroeger altijd een mens als slachtoffer zijn (of haar)
hoofd afstaan, dan werd hij (of zij) geenszins willekeurig uitgeko
zen, zoals wel het geval was bij de Nieuw-Guinea-sneltochten, waar
bij hele nederzettingen voor koppen werden uitgemoord. Nee, naar
het heette, had in Borneo de keuze plaats volgens apart 'van ho
gerhand' ingegeven en samengestelde tabellen of lijsten. Ze werden
uiteraard diep geheim gehouden, maar zo'n lijst met voor alle
aanwezigen volkomen onleesbare tekens was eens, bij proces
stukken gevoegd, te zien op een zitting in een strafzaak. Die zaak
betrof een merkwaardige sneltocht. Er bleken vier roeiers gewoon
overdag in een kano naar een vér-af wonende oude vrouw te zijn
gepeddeld. (Stel U even zo'n mensje voor, dat daar heel alleen in
de onbeschrijfelijke eenzaamheid van een open plek aan een
kreek in de eindeloze omgeving van donker Borneo's bos woont.
Het hoeft maar kort, want:) Daar aangekomen, meldde het viertal
zich plechtig aan met de mededeling: "Wij komen uw hoofd halen."
Het zou dan als geluks-garantie onder enig bouwwerk begraven
worden. De vrouw zou er gewillig in hebben toegestemd, voor het
goede doel geofferd te worden, indien zij nu eenmaal door de
shamanan (priesters) daartoe was aangewezen... Een Dajaks dorps
hoofd, wel zeer westers georiënteerd, had plichtmatig het geval
gemeld. Maar... hoe nu zulke 'moordenaars onder geloofsdwang'
te straffen!? Het best leek het, ze als kinderen te beschouwen en
dus onze strafwet maar heel gematigd op ze toe te passen.
Zeker zullen in de laatste jaren van het Nederlands bewind en
dank zij zending en missie de echte snel-zaken (dus moorden,
Aangezien ik de Javaanse taal en de
dialecten ook het hoog-Javaans vrij
behoorlijk machtig was, bewoog ik mij
onder 't volk, van tani tot de hoge prijaji
gemakkelijk en verkreeg daardoor vaak
bijzondere voorrechten. Zo zat ik eens
bij een Ass. Wedono, waar een heer
lijke kop koppi werd gedronken en een
stukje doedo kemool werd genuttigd
en kreeg van hem het ondervolgende
verhaal te horen.
Op een keer wilde de Resident van
Rembang ergens in zijn residentie een
streek bezoeken, die hij nog niet kende.
Op de plaats, waar de tocht te paard
zou beginnen, verzamelden reeds de
desa-hoofden en gevolg, de Assistent-
Wedono en de nodige "mas oppas".
Eindelijk was ook de Regent gearri
veerd. De wedono werd voor deze
geroepen en kreeg de opdracht, tegen
de gewoonte in, voor de Regent achter
de Resident te rijden, om zodoende de
nodige vragen en inlichtingen betref
fende het gebied, dat in zijn district lag
te beantwoorden, aangezien de te vol
gen route voor de Regent vreemd was.
Direct na aankomst van de Resident
vertrok het gezelschap. Ook de Resi
dent kende het gebied nog minder.
Plotseling liet hij zijn paard stoppen.
Hij nam de omgeving op en vroeg aan
de Wedono, hoe die streek heette. De
Wedono, die zich niet op zijn gemak
gevoelde, reageerde echter snel en zei
prompt: "Ploso kerep Kandjeng". Dit
werd in het dagboek van de Resident
genoteerd. Zo trokken zij door een
gehucht. Oo'k hier stopte de K. Toe-
wan. En vroeg naar de naam van het
gehucht. Tussen de klapperbomen
stond er een, die ver boven de ander
uitstak. Het antwoord was dus: "Klopo
doewoor", Kandjeng.
Ook dit verscheen in het dagboek van
de Resident en de tocht werd vervolgd.
In een streek waar het terrein minder
begroeid was en koeien te zien waren,
werd weer halt gehouden. Weer werd
het terrein in ogenschouw genomen en
weer naar de naam gevraagd. De
Wedana, die achter de rug van de Re
sident behoorlijk zijn ogen de kost gaf,
zag een van de koeien wegrennen en
toen de Resident met zijn verwachte
vraag kwam, was het antwoord klaar
en deze luidde: "Sapi keplojar".
De tocht ging door een djatibos en
zij passeerden een streek, waar de
djatistammen prachtig, rechtstandig
stonden. Dat zag de Wedana en daar
om beantwoordde deze de vraag, hoe
het bos heette, met "Djati bagoes K.
Toewan."
De Regent, die achter de Wedono
reed, kreeg al spoedig in de gaten dat
alle gegeven namen verzonnen waren.
Toen een pasangrahan werd bereikt,
kreeg de Wedono de opdracht zich met
zijn mensen te verzamelen, om ver
dere opdrachten te ontvangen. De
Regent zou zich spoedig bij hen ver
voegen. Na met de Resident een ver
frissende dronk gebruikt te hebben,
verontschuldigde de Regent zich en
begaf zich onmiddellijk naar de We
dono die behoorlijk onderhanden werd
genomen. Maar voor zijn schrander
heid, had de Regent toch bewon
dering. De door hem verzonnen namen
moesten gehandhaafd blijven.
Zo zijn die namen tot heden nog be
houden en de Djatibagoes werd ook
een "Houtvesterij Djatibagoes."
R.F.D.
HOTEL "DE RUITER" HOUTHEM
bij Valkenburg (Z.L.), St. Gerlach 43,
tel. 04406 - 29 86
Riant uitzicht op het Geuldai
doel denken aan de mooie rustige om
geving van de Preanger
Zeer geschikt voor diegenen die op me
disch advies een rustkuur moeten onder
gaan
Met dieet-patlenten wordt rekening ge
houden
Alle kamers centraal verwarmd en voorzien
van warm en koud stromend water.
Volledig pension f 22,logies met ontbijt
f 14,per dag per persoon Inclusief be
diening en B.T.W.
13