VOETSTAPPEN IN'N ANDERE WERELD
HET TEKEN
Een Huis Dat Sebel Was
Rückkehr Zum River Kwai
Naar aanleiding van het artikel in
Tong Tong van 15 februari j.l. wilde ik
U een geschiedenis vertellen die ikzelf
heb meegemaakt.
Mijn eerste echtgenoot was nl.
gelijk met heren in onze straat, hr. v.
Aardenne, Hartsteen, Kahle en vele
Malangers in Kesilir geïnterneerd.
Iedere maand op de 10de mochten
de vrouwen hun daar opzoeken, maar
daar kwam gauw een eind aan.
Bij 't laatste bezoek in februari 1943
vertelde ik mijn man, dat volgens "ka-
bar angin" 't he'le kamp opgeheven
zou worden en ergens anders gebracht
Ik vroeg hem toen mij, indien moge
lijk (via gesmokkelde brieven) te be
richten als 't waar zou zijn en 't zover
was. Aangezien mijn man door de Ja
panse leiding daar tewerk gesteld werd,
kreeg hij dichtbij 't kantoor een gedek-
■huisje als verblijfplaats. Tevoren zat
hij op perceel 33.
Eén der toe'kangs, die hem bij 't
karwei hielp, vertelde hem, dat achter
dat huisje een graf lag van een kiai.
De bevolking van de dessa was ge
wend, daar bloemen en eten te offeren.
Dat was nu niet meer mogelijk, omdat
de Jap hen verbood 'tkamp te betre
den.
Mijn man begreep- de wenk en be
loofde toen voor 't graf te zorgen en
ook te offeren.
Op de dag, dat de mannen wegge
voerd zouden worden, ging hij voor 't
laatst naar 't graf toe met een restant
eten en zei: "Pah, ik moet van hier weg
en ik kan mijn vrouw niet bereiken. Ik
ben erg sedib. Als jij werkelijk een kiai
bent, help me dan."
De 27ste augustus 's avonds om
half 10 lag ik in bed, toen opeens aan
't raam gerammeld werd.
"Hé", dacht ik, "er is toch geen aard
beving, want dan zou ook de schuif
deur klepperen".
Weer ging dat raam dek-ke-dek-ke-
dek.
In mijn garage woonde een vrouw
met 2 kinderen en daarom riep ik "Titi,
ben jij dat? Is er iets?" Geen antwoord
en weer ging dat raam van dek-ke-dek-
ke-dek. Meteen sprong ik 't bed uit
en keek door de houten jaloezieën
naar buiten.
Het was een prachtige heldere nacht.
(Zoiets heb ik hier in Holland nog nooit
gezien en denk ik er altijd met wee
moed aan.)
Daar was echter niets te zien, trou
wens indien daar iemand liep, zou 't
16
door de dikke laag grind te horen zijn
geweest. Het was doodstil en 't waaide
niet.
Nauwelijks terug in bed voelde ik
opeens dat er flink aan mijn bed ge
schud werd.
In paniek trok ik mijn deken over
mijn hoofd heen en wachtte ademloos
op een herhaling. Die bleef gelukkig uit,
maar de slaap jammer genoeg ook.
Ongeveer 5 weken hierna, zaten mijn
■kinderen en ik in de afgesloten voor-
galerei bij een klein lampje wat te
babbelen, toen we opeens een dogcar
voor ons erf hoorden stoppen. Even
later werd er op de deur getikt. "Wie
is daar?" vroeg ik.
"Ik ben 't Mevr. van Stokkum, Toetie
Leeflang. Mag ik binnen komen?" Ze
had haar moeder en zusje bij zich en
waren op doorreis naar Bandoeng.
Al voor de oorlog woonden zij op
Kesilir en tijdens zijn verblijf daar,
■leenden zij mijn man kennen. Toen we
even later bij een kopje troost rustig
bij elkaar zaten, zeiden ze, dat ze op
de bijbel moesten zweren, niets te
vertellen.
"Dan zal ik ook niets vragen", zei ik.
"Schud of knik maar met 't hoofd. Ik
weet, dat de mannen zijn vertrokken,
want ik ben door iets gewaarschuwd."
Ik vertelde hun, wat ik had meege
maakt. Ook zij konden 't niet begrijpen.
Toen mijn man na de oorlog thuis
kwam en ik hem dat verhaal deed, was
zijn verbazing natuurlijk groot.
"Zo, dat doet me genoegen, dat die
ouwe man aan mijn verzoek heeft
voldaan", zei hij.
"Is 't niet ongeloofelijk, dat zoiets
gebeuren kan"?
Inderdaad, die oude kiai was een
bijzondere boodschapper en heeft mij,
ongelovige Thomas (wat betreft gondo-
roewo's en grote spoken e.d.) een les
gegeven, die ïk nimmer vergeten zal.
F. Fliers-Mulders
Wij kwamen einde twintiger jaren te
wonen in een mooi gemeubileerd huis
in Bandung. Ik was aanvankelijk erg blij
met deze mooie woning.
Nadat we er korte tijd woonden kreeg
ik bezoek van een Indische dame, die
ik vol trots het huis liet zien, waarop zij
zei: Ik zou hier niet willen wonen, dit
huis is sebel. Ik ben totok dus ik ge
loofde niet zo erg aan deze uitspraak.
Maar korte tijd later dacht ik wel an
ders.
Wij hadden een kleine dwergpincher,
die altijd 's avonds op een kussen op
een laag tafeltje naast mijn stoel lag.
Op sommige avonden, als de bedien
den weg waren, zo omstreeks acht uur
ging het hondje rechtop zitten, keek
naar een hoek van de eetkamer en
vloog dan luid keffend met rechtop
staande haren naar die hoek. Na korte
tijd keerde zij dan weer naar haar kus
sen terug.
Ikzelf was in dat huis erg bang (waar
ik overigens nooit last van had). Als ik
alleen was en 's avonds in bed lag
hoorde ik duidelijk op de tuindeur klop
pen, maar ik heb nooit de moed gehad
om te gaan kijken.
Wij, die lange jaren in Indië woonden,
waren meestal bijgelovig en als ik hier
in Holland hierover vertelde en over
dingen die ik had meegemaakt, werd
er meestal een beetje smalend om ge
lachen.
Toch wil ik U vertellen over het "bij"-
geloof, dat wanneer men in huis of de
tuin een slang ziet, men bfnnen drie
maanden gaat verhuizen.
De eerste keer was in Bandung, ik zag
een oeler welang en binnen drie maan
den verhuisden wij. De tweede maal
was in Semarang en kort daarop ging
ik met verlof naar Holland.
Maar de derde keer, toen ik in onze
barak in het Jappenkamp in Ambarawa
een sawahslang zag, heb ik staan jui
chen, hoewel er weinigen waren, die
mijn vreugde deelden. Maar het kwam
weer uit en binnen drie maanden stond
ik buiten de poort!
M. Fischer-Schellenberg
Ik ben het roerend eens met hetgeen
G. H. Bartman heeft geschreven onder
de kop TROS in zijn kanttekeningen
opgenomen in T.T. no. 1 ddo. 15-7-1972,
naar aanleiding waarvan ik met deze
suggestie kom: Laat elke abonné van
Tong-Tong dit stukje uitknippen en op
sturen naar de T.R.O.S. Voor hen die
niet geabonneerd zijn op de TROS-
kompas volgt hieronder het adres:
TROSKOMPAS
Postbus 3300
Amsterdam
of
Televisie en Radio Omroep Stichtinq
"T.R.O.S."
Lage Naarderweg 47, Hilversum
(Bestuur, directie en programmastaf)
Offert U een enveloppe en een post
zegel van 0,30 ervoor op!
Deze gezamenlijke actie slaat mis
schien meer aan dan een, in de mode
zijnde, Protestbrief vergezeld van X x
1000 handtekeningen. S.V.P. DOEN!!!
(Mijn enveloppe is al op weg.)
G. L. de Jong